In de afgelopen dagen
hoorde ik veel berichten over de Charlie Charlie Challenge. Een populair
spelletje onder kinderen en tieners waarbij de 'geest' Charlie wordt uitgedaagd
om antwoord te geven op vragen. Vragen genoeg bij ouders en leerkrachten, maar
niet aan Charlie. Hoe kun je hiermee omgaan?
Het idee van het spelletje is heel simpel, en daarom is het
spelletje ook heel laagdrempelig. Je maakt op een vel papier vier vakken door
twee potloden in een kruis op elkaar te leggen. In die vier vakken schrijf je
aan beide kanten 'ja' en 'nee'. Vervolgens zou je de 'geest' Charlie moeten
aanroepen met de vraag 'Charlie, ben je er?' Charlie zou zich dan melden door
het bovenste potlood naar 'ja' te bewegen. En daar begint de spanning. Allerlei
hysterische filmpjes van de schrikreactie gaan viral, en er
zijn inmiddels ook allerlei parodieën in omloop. Ze zorgen er mede voor dat het
een hype wordt, waarin kinderen en jongeren het vooral spannend en grappig
vinden. Maar anderen worden er bang van.
Terecht of onterecht?
Geest of geestig?
Of kinderen en jongeren terecht of onterecht er bang van
worden, doet er niet zoveel toe. Ze zijn het.
Het valt me tegelijkertijd op dat heel veel andere kinderen
en jongeren er gewoon bij blijven nadenken. Reacties die ik kreeg vertelden ook
dat ze het maar een suf spelletje vonden. En hoe kan een geest die uit Mexico
zou komen nou Charlie heten? Het zou best wel eens gewoon de zwaartekracht
kunnen zijn of het zou op een andere manier te verklaren kunnen zijn. Als
geesten al bestaan, zeggen ze erachteraan. Los van of het allemaal klopt wat ze
zeggen, het laat wel zien dat ze een zelfrelativerend vermogen hebben. Dat is
nog geen reden om het ze te laten spelen. Maar velen laten het spelletje daarom
al gewoon links liggen. Voor hen lost de 'challenge' zich dus vanzelf op. Het
is maar hoeveel aandacht je eraan geeft.
Anderen zijn er bang van. Omdat wat ze ervan horen, of omdat
wat er gebeurt onverklaarbaar is. Een geest? Geen idee, maar doe het daarom
maar niet. Vaak is het al voldoende op dat te zeggen: 'doe maar niet'. Maar wat
als dat niet genoeg is?
Verbieden of praten?
En waarover dan?
Verbieden van het spelletje is de makkelijkste optie. Die
heeft ook tot voordeel dat je er zo weinig mogelijk aandacht aan schenkt. Want
wat je aandacht geeft, groeit. Liever niet dus. En dan is verbieden een optie.
Maar verbieden verbergt ook vaak dat we zelf niet zo goed
weten wat we ermee moeten, en er misschien zelf bang van zijn. En dat voelen
kinderen en jongeren feilloos aan. Bovendien zijn verboden vruchten
aantrekkelijk. En dan doen ze het wel als je er niet bij bent. Wat niet weet
wat niet deert? Dat denk ik niet. Zo helpen we onze kinderen niet.
Je eigen aarzeling is de beste ingang. En dat het maar beter
is om het niet te doen ook. Dus zeg niet: niet doen! Maar: doe maar niet. Een
wereld van verschil. Je neemt ze dan ook serieus. Ja, het is spannend of
grappig, maar dit spel claimt dat het een geest oproept. Bestaat Charlie? Geen
idee, maar we weten wel dat er meer is tussen hemel en aarde, dat we niet
kunnen verklaren. En in de bijbel wordt ook zo'n geesteswereld beschreven, waarbij
vooral de boodschap is: laat ze met rust.
Waarom moeten we
geesten met rust laten?
Waarom? Precies omdat het onverklaarbaar is wat er gebeuren
kan en je daar geen controle over hebt. Het is leuk als iets spannend is, maar
je moet ook altijd zeker weten dat je er weer uit kunt en kunt zeggen: 'Stop
hou op, ik vind het niet meer leuk.' Ja, dit spelletje kun je ook afsluiten,
maar wel met het dreigement dat je het wel goed moet doen! En bovendien heb je
geen vat op de antwoorden die er zouden komen.
Dat is precies de reden waarom de Bijbel ons wil afhouden
van 'waarzeggerij' en 'tovenarij'. Hoe hokus-spokus en ver van ons bed dit ook
mag klinken, gaat het ook in onze minder magische tijd om hele belangrijke
dingen. Waarzeggerij gaat over wat we kunnen weten van de toekomst. Tovenarij
over macht uitoefenen over wat er gebeurt. Ook in onze tijd is uit te leggen
dat we de toekomst inderdaad niet in de hand hebben, en gelukkig maar. Dan
kunnen we er zelf aan blijven bouwen. Je toekomst ligt niet vast, je kunt er
ook geen controle over krijgen. Je kunt wel 'stop' zeggen als het niet goed
gaat, en er iets beters van proberen te maken.
Je zou kunnen zeggen dat onze toekomst daarentegen in de
handen van God ligt, en dat geloof ik ook, maar dat klinkt in dit verband net
zo hokus-spokus. Als je het wil uitleggen, zou je kunnen zeggen dat God met ons
mee de toekomst bouwt. En zijn heilige Geest geeft om dat samen met ons te
doen. Toch een geest? Ja, maar deze legt jou zijn wil niet op, maar gaat met
jou mee de toekomst in. Om er samen wat van te maken, van dat leven van jou.
Vaak maken we onszelf banger dan nodig. Waarom zou zo'n
toekomstvoorspelling uitkomen? Vroeger zongen we met Kinderen voor Kinderen:
'Met één been op de stoep en één been in de goot, en als ik dat niet doe, dan
ben ik morgen dood.' Waarom? Geen idee, maar 'ik ga er maar mee door'. Ja, 'ik
schaam me er een beetje voor', zingen ze erachter aan. En zo is het ook. Omdat
het ergens toch angst inboezemt. Nergens voor nodig! Je hoeft dit niet te doen,
net zomin als dit spelletje. Hou je verre van iets dat de macht over jou kan
krijgen of iets over jou en je toekomst te zeggen wil hebben. Dus doe het maar
niet.
Onschuldig of eng?
Wel of geen aandacht?
Ik hoop dat je voelt dat ik ook een dilemma ervaar hoeveel
aandacht je eraan geeft. Doen of niet doen? Doe maar niet. Dat is vaak al
genoeg. Verbieden? Daarmee neem je de spanning niet weg, maar praten geeft
aandacht. Dat kan ook goed zijn. Als
ouders en leerkrachten hebben we gezag bij de kids. Geloof ik dat er een
geesteswereld is? Ja. Geloof ik dat de geest Charlie echt bestaat? Geen idee,
maar ik probeer het ook niet uit. Waarom? Omdat ik niet wil dat iets de macht
over mij krijgt.
Moet je er aandacht aan besteden met de kans dat je door de
aandacht het vergroot? Wees maar duidelijk. Doe het maar niet. Als ouders en
leerkrachten heb je veel meer gezag dan je soms denkt. En dan waait het wel
weer over. En kun je ze, als het zo uitkomt, ook iets waardevols meegeven. Als
je iets spannends wil doen, moet dat altijd iets zijn waar je 'Stop, hou op, ik
vind het niet meer leuk' tegen kunt zeggen. Want jij gaat over je eigen leven.
En God staat met zijn heilige Geest achter je!
Bron illustratie: Pinterest