Voor de lezing, klink hier.
In de doorgaande lezing gaan we door op het thema van vorige week zondag. Toen ging het over de vele mensen die zich in Lucas 13 dichtbij Jezus wanen, maar waarvan Jezus zegt dat zij de smalle poort niet door zullen komen. We hebben toen vastgesteld dat het er niet zozeer om gaat dat Jezus botweg mensen uitkiest en anderen in de steek laat, maar dat het erom gaat of mensen, of wij, met de juiste intentie dichtbij het vuur proberen te zitten. Dat het niet om het er dichtbij zitten gaat, maar om het geloof in wat Jezus te vertellen heeft. Hoe simpel en eenvoudig je geloof misschien ook is. De warmte van het geloof komt anders gezegd van Jezus en niet van onze drukte waarmee we in de weer zijn. Het draait om Jezus.
Met dat thema gaan we verder in een aantal voorbeelden die weer gaan over een gastenlijst. Vorige week hebben we uitgebreid stilgestaan hoe moeilijk het soms kan zijn om voor een groot feest een gastenlijst te maken. En Jezus pakt dat thema op in het vervolg van Lucas, als hijzelf wordt uitgenodigd. In de eerste helft van ons verhaal gaat het erover dat je niet de beste plaatsen vooraan moet kiezen als je ergens uitgenodigd wordt. En Jezus schetst de beschamende vertoning van wat er zou gebeuren als een belangrijker iemand zou komen waarvoor jij dan wordt gevraagd plaats te maken. Tot zover lijkt dit een lesje bescheidenheid. Dat is op zich ook niet verkeerd, maar je zou daaruit de conclusie kunnen trekken dat je beter maar zo ver mogelijk achteraan kunt zitten. En dat doen we in de kerk al genoeg als ik kijk hoe de banken zich vullen. Met de conclusie dat je altijd maar beter achteraan kunt gaan zitten sla je de plank mis. Jezus stelt geen algemene regel. Jezus reageert op wat hij ziet gebeuren op het feest waar hij wordt uitgenodigd. Dat lezen we in vers 7: Hij vertelde de genodigden een gelijkenis, want hij had gezien hoe ze de ereplaatsen voor zichzelf kozen. Jezus reageert dus op wat hij ziet. Evenzo goed had hij mensen aan kunnen spreken op een feest waar iedereen achteraan blijft zitten. Want het gaat Hem niet zozeer om het voor of achteraan zitten, maar om de intentie. Het draait om degene bij wie je te gast bent, en niet om jou. Het gaat er dus niet om dat jij jezelf profileert op een feest als belangrijk, en evenmin om valse bescheidenheid. De moraal van het stuk van vandaag is niet simpel dat de eerste de laatste zal zijn en andersom. Nee, die laatsten kunnen evengoed achteraan gezet worden. Het gaat erom dat het niet om ons draait, overal waar we te gast zijn.
Voor Lucas heeft dat een dubbele laag. Lucas schrijft allereerst een heel sociaal evangelie. Het gaat daarin vaak om menselijke verhoudingen; hoe we met elkaar omgaan. De lezing uit Deuteronomium over hoe we om moeten gaan met vreemdelingen, weduwen en wezen is uit zijn hart gegrepen. En in dit sociale evangelie gaat het vaak over maaltijden en te gast bij elkaar zijn. Dus Lucas schrijft allereerst gewoon over omgangsvormen. Tegelijkertijd is dat een spiegel voor onze omgang met God. Niet voor niets schetst hij hier een bruiloft. De bruiloft is immers het beeld van het moment dat God ons bij zich uitnodigt en alles hier op aarde afgelopen is. Het is een soort beslissingsmoment, waarin het niet meer gaat om onze status, onze kennis of onze prestaties, maar we beoordeeld worden en uitgenodigd worden op onze intenties. Dat betekent: wie we willen zijn voor anderen en voor God. En in dat beeld is des te helderder: het draait niet om ons.
In de tweede helft van ons verhaal wordt dat eens te meer duidelijk. Wanneer wijzelf mensen voor een maaltijd uitnodigen, raadt Jezus ons aan nu eens niet de voor de hand liggende mensen uit te nodigen, maar armen, kreupelen, verlamden en blinden. Het gaat Jezus hier nogmaals niet om algemene regels, en dat je nooit bekenden zou moeten uitnodigen en altijd mensen die je niet kent. Waar het om gaat is dat ook als je gastheer bent het niet om jou zou moeten draaien, maar om de mensen die je uitnodigt. Dus dat je niet mensen uitnodigt, om door hen zo belangrijk te worden gevonden dat zij jou ook weer uitnodigen. Dat jij dus mensen uitnodigt om er iets voor terug te krijgen. En dan gaat het Jezus er niet om dat je geen feest mag houden met mensen waarmee je het leuk hebt, maar het gaat om de diepte van die ontmoetingen. Denk er maar eens aan hoe leeg weer die gastenlijst kan zijn, als je je daarbij ook nog moet bedenken wie je uit moet nodigen omdat jijzelf ook bent uitgenodigd door die ander. Dat gaat dan toch helemaal nergens over? Nee, natuurlijk, ik snap ook wel dat je er niet aan ontkomt soms, maar voel dan ook aan wat Jezus hier bedoelt. Als je mensen uitnodigt omwille van hen; omdat je zegt: ik vind het leuk om dit met jóu te vieren – dan krijg je toch hele andere ontmoetingen? En een heel ander feest? Dan gaat het niet meer om het netwerk dat je aan het onderhouden bent, maar om die mensen die een leuke tijd met jou hebben? En dat is in zichzelf toch voldoende lonend? Dan hoef je toch niet ook nog eens een keer door hen per se te worden uitgenodigd?
Dat bedoelt Jezus met: Dan zult u gelukkig zijn. Natuurlijk heeft dat ook een hemelse dimensie. Maar hemel en aarde gaan zeker bij Lucas in de ethiek, in de omgangsvormen, samen. Die hemel, dat moment waarop we bij God uitgenodigd worden, is een moment dat alles nieuw maakt. Dat alles ontdoet van alle franje en leegte, en alles opnieuw laat beginnen bij de kern.
En hoe kom je die kern, dat nieuwe op het spoor? Niet door je vooraan te dringen dichtbij het vuur. Dan verbrand je je. Dan zit je er te dicht op. Dan zou het zoveel beter zijn om eens afstand te nemen, bescheidener te zijn. Eens niet op de voorste rij te zitten. Wat zou je dan voor nieuws zien?! Dan zou je alle mensen zien die er ook zijn, en waar het eigenlijk om draait. En dat betekent voor ons in de kerk bijvoorbeeld: hoe laten we mensen in de kerk aan het woord komen die nooit aan het woord komen? Er zijn zoveel mensen die zo graag iets zouden willen vertellen over hun verlangens, hun zorgen, hun pijn, hun vreugde. Maar die we simpelweg niet horen, omdat we bezig zijn met onszelf en de mensen die we kennen. En dat is logisch, want dat is al complex genoeg. Er is zoveel te regelen en er zijn al zoveel zorgen bij de mensen die dichtbij het vuur zitten. Maar als je afstand neemt dan zie je dat de schare breder is, en dan vallen die zorgen van een kleine kern misschien nog wel mee. Dan zie je het grote geheel weer, en wat vernieuwend kan dat zijn!
Het is niet makkelijk om de mensen aan het woord te laten die anders nooit aan het woord komen. Allereerst, logischerwijs, omdat we ze niet horen, maar ook omdat je niet weet wat je moet zoeken. En juist daarom moet je bij de deur gaan staan, en er misschien wel buiten om de kerk open te zetten, om te zeggen: het gaat in Jezus’ naam niet om ons maar om jullie. En als we bang zijn niets in handen te hebben dan kruipen we ineen op ons plekje vooraan. Juist door afstand te nemen en achteraan plaats te nemen krijgen we de creativiteit om het vuur te laten gloeien in onze geloofsgemeenschap.
Hoe laat je de mensen aan het woord die anders nooit aan het woord komen? Het is ook de vraag die vandaag de dag in de politiek speelt. Tussen alle mannetjesmakerij en machtpolitiek van wie op het pluche wil zitten en met wie en met wie niet, en tussen al het geschreeuw van prominenten en van nieuwe partijen, gaat het in wezen om de vraag: hoe laten we de gewone man aan het woord die het gevoel heeft nooit aan het woord te komen? Los van standpunten in al zijn extremiteiten gaat het in de kern om die vraag: en die vraag zou leidend moeten zijn in de politiek van vandaag: hoe geef je mensen een stem die het gevoel hebben dat ze niet worden gehoord? En dat moet je niet zelf schreeuwen, dan moet je luisteren!
En dan zult u gelukkig zijn. Hoe kom je nog meer tot de kern van het nieuwe? Door mensen te ontmoeten die je niet kent en omwille van hen. Het bepaalt ons erbij hoe vaak wij bij het koffiedrinken in een kringetje met bekenden staan; of hoezeer wij eraan gehecht zijn dat bepaalde mensen naast ons zitten. Onbekend maakt onbemind. Maar het nieuwe, en de kern waar het om gaat, komt van mensen die iets nieuws te vertellen hebben. Waarvan je niet van tevoren weet wat je aan ze hebt, en ja, misschien helemaal niets. Maar het nieuwe komt je pas toe als je je kringetje openbreekt en de plaats naast je openstelt, of je straks even voorstelt aan degene naast je als je die niet kent. O, het is allemaal zo begrijpelijk dat het zo gaat, maar we laten zoveel liggen. En het leven is zoveel rijker. Wees niet bang. God komt je tegemoet in het nieuwe, en in de nieuwe ander. In een nieuwe ontmoeting kan het vuur weer gaan branden, komen we God op het spoor, en weten we weer waar het om gaat: niet om al onze drukte, maar om een simpele man uit Nazareth.
Jezus is op weg, lezen we vlak voor ons verhaal. Op weg naar Jeruzalem. In dat teken staat het allemaal. En tussen het verhaal van vorige week en vandaag staat een verhaal waarin enige farizeeërs hem tippen vooral weg te gaan, omdat Herodes hem zou willen doden. Ze willen hem wegduwen, maar Jezus blijft op koers naar Jeruzalem. Want in die voornaamste stad komt hem de voornaamste plaats toe. Iedereen wil hem daarvan weghouden, en ook in het verhaal van vandaag houden ze hem in de gaten. Maar hij zet door. De steen die door bouwlieden weggeworpen wordt zou tot hoeksteen worden. Op de plaats waar hij vernederd werd, werd hij verhoogd. De dood, waar ze hem injoegen, werd zijn overwinning. Want het nieuwe komt als al het oude heeft afgedaan. Daarom: wees niet bang. God zal alles nieuw maken, ook jou, nu of later als we zeggen: Gezegend hij die komt in de naam van de Heer.
dinsdag 31 augustus 2010
donderdag 26 augustus 2010
Megamoskee Ground Zero is geen moskee
Trouw Podium 23 augustus 2010 Youssef Azghari, Publicist en docent communicatie, cultuur en ethiek Avans Hogeschool
De ophef over het islamitische centrum op Manhattan is niet terecht. Het wordt een uniek cultureel instituut.
De discussie over de zogenaamde megamoskee die vlakbij Ground Zero zal verrijzen, houdt de gemoederen overal in de wereld bezig. Om de bouw van dit centrum tegen te houden, hanteren radicale tegenstanders drogredenen en valse beelden. Omdat de aanslagen op 11 september 2001 diepe sporen hebben achtergelaten in het hart van New York mag er op loopafstand geen gebouw komen waar Amerikaanse moslims ook God eren. Het zou een enorme dreun zijn in het gezicht van de slachtoffers. En een belediging voor de nabestaanden die rouwen om hun omgekomen dierbaren. Maar het gaat hier helemaal niet om de bouw van een moskee. Het gaat om een groot buurthuis, zonder koepel en minaret.
Lees meer in Trouw...
De ophef over het islamitische centrum op Manhattan is niet terecht. Het wordt een uniek cultureel instituut.
De discussie over de zogenaamde megamoskee die vlakbij Ground Zero zal verrijzen, houdt de gemoederen overal in de wereld bezig. Om de bouw van dit centrum tegen te houden, hanteren radicale tegenstanders drogredenen en valse beelden. Omdat de aanslagen op 11 september 2001 diepe sporen hebben achtergelaten in het hart van New York mag er op loopafstand geen gebouw komen waar Amerikaanse moslims ook God eren. Het zou een enorme dreun zijn in het gezicht van de slachtoffers. En een belediging voor de nabestaanden die rouwen om hun omgekomen dierbaren. Maar het gaat hier helemaal niet om de bouw van een moskee. Het gaat om een groot buurthuis, zonder koepel en minaret.
Lees meer in Trouw...
maandag 23 augustus 2010
Gasten eerst! - Preek bij Lucas 13:22-30
Hebt u wel eens voor de zware opgave gestaan om een gastenlijst te maken voor een feest? Voor een bruiloft, een verjaardag, een huwelijksjubileum of voor welke gelegenheid dan ook die u groots wil vieren? Als u daarvoor een gastenlijst moet maken, dan is het begin makkelijk. De eerste pakweg twintig mensen zijn mensen die u er per se bij wilt hebben. Mensen die uw hele leven met u zijn meegegaan, ook op de moeilijke momenten, en mensen die op cruciale momenten in uw leven kwamen. Heel betekenisvolle mensen, die ook duidelijk te onderscheiden zijn van andere gasten. Maar daarna wordt het lastig, als u het groots wilt vieren. Het verschil tussen 50 en 150 mensen, of misschien zelfs 250 mensen, is vaak moeilijk te maken. Natuurlijk nodig je die collega uit, maar dan moet je de andere collega’s ook uitnodigen. Ja, natuurlijk nodig je die tante uit, die altijd even belt hoe het met de kinderen gaat, maar dan moet je die tante die altijd over zichzelf praat, als je haar al tegenkomt, ook uitnodigen. Je komt gauw in de categorie mensen uit die je anders ook nooit ziet, en waar je mee verlegen kunt zitten bij het maken van een gastenlijst. Passeren kun je ze niet, omdat je op de een of andere wijze met elkaar verbonden bent via werk- of familiebanden. En zo werkt het nu eenmaal, zo doen we dat. En dan is het nog steeds heerlijk om met zoveel mensen te vieren, als je maar niet de illusie hebt dat dit allemaal vrienden zijn – al is het begrip vriend sinds de komst van allerlei netwerksites ook behoorlijk gedevalueerd.
Zo werkt het als wij een gastenlijst zouden moeten maken, maar werkt het ook zo voor Jezus? Het antwoord daarop is in de tekst van vanmorgen: nee. Jezus laat zich niet leiden door het feit dat hij bepaalde mensen van dichtbij gezien heeft en dat zij Hem kennen. Er is schijnbaar een hele smalle toegangspoort. En, beste vrienden, Hij doelt daarmee niet op mensen die we nauwelijks zien in de kerk, alle mensen die we schandelijkerwijs randleden zijn gaan noemen, de ouders die hun kinderen oprecht laten dopen maar niet meer komen, en anderen. Nee, als u hier vanmorgen bent en dacht: laat ik weer eens naar de kerk gaan: Van harte welkom! Als u van de camping komt en dacht: thuis vind ik het niet meer, laat ik hier eens weer naar de kerk gaan: Van harte welkom! Nee, het gaat in de tekst van vanmorgen juist om die mensen die vanzelfsprekend met de kerk verbonden zijn door het feit dat ze gedoopt zijn, frequent en zelfs regelmatig in de kerk komen, en veel in en voor de kerk doen.
Is de band met Jezus vanwege het feit dat je gedoopt bent en regelmatig naar de kerk gaat en je in meer of mindere mate ook inzet voor die kerk voldoende voor een ticket to heaven? Het antwoord daarop vandaag is: in wezen niet. Het antwoord op de vraag aan Jezus – Heer, zijn er maar weinigen die worden gered? – is niet zozeer een schok voor mensen op afstand, maar juist voor mensen dichtbij, die dachten een band te hebben en verzekerd te zijn en denken dat ze wel goed zitten. Het gaat er blijkbaar niet om dat je dichtbij het vuur zit en vaak genoeg aanwezig bent en van je laat horen. Het gaat blijkbaar niet om de kwantiteit van ons geloven, hoeveel wij geloven, en hoe vaak wij iets doen voor onze kerk. De deur naar binnen toe die Jezus beschrijft is niet breed zodat er grote aantallen mensen naar binnen kunnen, maar smal. Het moet blijkbaar uit de lengte komen, en niet uit de breedte. Het moet uit de lengte komen van een intensief geloof, staan voor wat je gelooft, je leven tot in lengte van dagen laten leiden door je geloof en door God. Anders gezegd: het gaat in geloven niet om kwantiteit, om een getalswaarde van hoe vaak en hoeveel? Maar het gaat in geloven om de kwaliteit, om de waarde en de betekenis van je geloven.
Laat heel helder zijn dat ik hier geen angst probeer aan te praten, die vroeger veel is aangepraat omdat je nooit zeker zou kunnen zijn dat je gered wordt. Het enige ware daarvan is dat het niet van je hoeveelheid geloof en succes in je leven door hard en vroom te werken of van je inzet voor de kerk afhangt. Natuurlijk is die inzet wel belangrijk, maar het gaat niet om de hoeveelheid van die inzet die de doorslag geeft. De kwaliteit van je geloof is het criterium, en daarin gaat het niet om een hoeveelheid. Dus ook niet om een examen. Je geloof kan nog zo simpel zijn en je vragen zo legio en je mogelijkheden zo beperkt – als het hier (in je hart) maar goed zit.
In het leven van een geloofsgemeenschap gaat het dus ook niet om aantallen, want dat is maar uiterlijk. Hoe oprecht de betrokkenheid ook is, ja precies. Het gaat om het innerlijk. Om de kwaliteit van ons geloven en onze geloofsgemeenschap. En die is veel lastiger te meten. Hoe ben je een kwalitatief goede geloofsgemeenschap? Een paar dingen kunnen we uit de tekst van vandaag halen:
Jezus zegt: er zijn laatsten die de eersten zijn, en er zijn eersten die de laatsten zijn. Laten wij ons niet beschouwen als eersten, maar degene buiten de directe kern van onze gemeenschap. Onze gasten vandaag. Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen. Bij sommige grote Amerikaanse kerken is het daarom gewoonte dat op die grote parkeerplaatsen de plaatsen voor de gasten het dichtst bij de ingang staan… En er zijn de mensen in onze gemeenschap en daarbuiten die zoekend zijn. Deze gemeenschap is niet van ons, maar van Christus. Zoals Christus nodigt aan de Tafel, zo nodigt Hij Zijn mensen op Zijn tijd in Zijn huis. Wij hebben de sleutel niet, die heeft Hij.
Jezus citeert de mensen aan de dichte deur die zeggen dat ze in Zijn bijzijn hebben gegeten en gedronken en dat Hij in hun straten onderricht heeft gegeten. En toen? Hebben we er wat mee gedaan? En dan niet een kerk gebouwd rondom de herhaling van dat hele ritueel, maar er echt iets mee gedaan in ons leven van alledag? En weer gaat het dan niet om de hoeveelheid, maar om de waarde ervan, en dat kan in kleine dingen zitten. Het gaat er andersom niet om dat je heel gemakkelijk buiten de boot kunt vallen, waardoor je je heel hard moet inzetten, en soms wel eens een foutje kunt maken. Nee, het gaat erom dat de waarde achter wat je doet goed is. En dat je niet bij een foutje zegt: moet kunnen toch? Ik doe al zoveel goeds. Nee, juist in foutjes kan blijken wat je echt drijft. Of je uiterlijk bent bezig geweest of innerlijk ertoe gedreven bent. En nog kun je zondigen, ja allicht. Maar hoe groot die ook zijn, die zijn voor Jezus dan van weinig waarde.
We moeten ons niet te breed maken als gelovigen en geloofsgemeenschap. Het mooie is dat Jezus de vraag of er weinigen worden gered niet beaamt, maar wijst op hoe veel mensen te weinig moeite doen, dat is: te weinig kwaliteit hebben in hun geloven. Hoe klein het geloof ook is, het kan zoveel waarde hebben voor God en de mensen om je heen.
Zo werkt het als wij een gastenlijst zouden moeten maken, maar werkt het ook zo voor Jezus? Het antwoord daarop is in de tekst van vanmorgen: nee. Jezus laat zich niet leiden door het feit dat hij bepaalde mensen van dichtbij gezien heeft en dat zij Hem kennen. Er is schijnbaar een hele smalle toegangspoort. En, beste vrienden, Hij doelt daarmee niet op mensen die we nauwelijks zien in de kerk, alle mensen die we schandelijkerwijs randleden zijn gaan noemen, de ouders die hun kinderen oprecht laten dopen maar niet meer komen, en anderen. Nee, als u hier vanmorgen bent en dacht: laat ik weer eens naar de kerk gaan: Van harte welkom! Als u van de camping komt en dacht: thuis vind ik het niet meer, laat ik hier eens weer naar de kerk gaan: Van harte welkom! Nee, het gaat in de tekst van vanmorgen juist om die mensen die vanzelfsprekend met de kerk verbonden zijn door het feit dat ze gedoopt zijn, frequent en zelfs regelmatig in de kerk komen, en veel in en voor de kerk doen.
Is de band met Jezus vanwege het feit dat je gedoopt bent en regelmatig naar de kerk gaat en je in meer of mindere mate ook inzet voor die kerk voldoende voor een ticket to heaven? Het antwoord daarop vandaag is: in wezen niet. Het antwoord op de vraag aan Jezus – Heer, zijn er maar weinigen die worden gered? – is niet zozeer een schok voor mensen op afstand, maar juist voor mensen dichtbij, die dachten een band te hebben en verzekerd te zijn en denken dat ze wel goed zitten. Het gaat er blijkbaar niet om dat je dichtbij het vuur zit en vaak genoeg aanwezig bent en van je laat horen. Het gaat blijkbaar niet om de kwantiteit van ons geloven, hoeveel wij geloven, en hoe vaak wij iets doen voor onze kerk. De deur naar binnen toe die Jezus beschrijft is niet breed zodat er grote aantallen mensen naar binnen kunnen, maar smal. Het moet blijkbaar uit de lengte komen, en niet uit de breedte. Het moet uit de lengte komen van een intensief geloof, staan voor wat je gelooft, je leven tot in lengte van dagen laten leiden door je geloof en door God. Anders gezegd: het gaat in geloven niet om kwantiteit, om een getalswaarde van hoe vaak en hoeveel? Maar het gaat in geloven om de kwaliteit, om de waarde en de betekenis van je geloven.
Laat heel helder zijn dat ik hier geen angst probeer aan te praten, die vroeger veel is aangepraat omdat je nooit zeker zou kunnen zijn dat je gered wordt. Het enige ware daarvan is dat het niet van je hoeveelheid geloof en succes in je leven door hard en vroom te werken of van je inzet voor de kerk afhangt. Natuurlijk is die inzet wel belangrijk, maar het gaat niet om de hoeveelheid van die inzet die de doorslag geeft. De kwaliteit van je geloof is het criterium, en daarin gaat het niet om een hoeveelheid. Dus ook niet om een examen. Je geloof kan nog zo simpel zijn en je vragen zo legio en je mogelijkheden zo beperkt – als het hier (in je hart) maar goed zit.
In het leven van een geloofsgemeenschap gaat het dus ook niet om aantallen, want dat is maar uiterlijk. Hoe oprecht de betrokkenheid ook is, ja precies. Het gaat om het innerlijk. Om de kwaliteit van ons geloven en onze geloofsgemeenschap. En die is veel lastiger te meten. Hoe ben je een kwalitatief goede geloofsgemeenschap? Een paar dingen kunnen we uit de tekst van vandaag halen:
Jezus zegt: er zijn laatsten die de eersten zijn, en er zijn eersten die de laatsten zijn. Laten wij ons niet beschouwen als eersten, maar degene buiten de directe kern van onze gemeenschap. Onze gasten vandaag. Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen. Bij sommige grote Amerikaanse kerken is het daarom gewoonte dat op die grote parkeerplaatsen de plaatsen voor de gasten het dichtst bij de ingang staan… En er zijn de mensen in onze gemeenschap en daarbuiten die zoekend zijn. Deze gemeenschap is niet van ons, maar van Christus. Zoals Christus nodigt aan de Tafel, zo nodigt Hij Zijn mensen op Zijn tijd in Zijn huis. Wij hebben de sleutel niet, die heeft Hij.
Jezus citeert de mensen aan de dichte deur die zeggen dat ze in Zijn bijzijn hebben gegeten en gedronken en dat Hij in hun straten onderricht heeft gegeten. En toen? Hebben we er wat mee gedaan? En dan niet een kerk gebouwd rondom de herhaling van dat hele ritueel, maar er echt iets mee gedaan in ons leven van alledag? En weer gaat het dan niet om de hoeveelheid, maar om de waarde ervan, en dat kan in kleine dingen zitten. Het gaat er andersom niet om dat je heel gemakkelijk buiten de boot kunt vallen, waardoor je je heel hard moet inzetten, en soms wel eens een foutje kunt maken. Nee, het gaat erom dat de waarde achter wat je doet goed is. En dat je niet bij een foutje zegt: moet kunnen toch? Ik doe al zoveel goeds. Nee, juist in foutjes kan blijken wat je echt drijft. Of je uiterlijk bent bezig geweest of innerlijk ertoe gedreven bent. En nog kun je zondigen, ja allicht. Maar hoe groot die ook zijn, die zijn voor Jezus dan van weinig waarde.
We moeten ons niet te breed maken als gelovigen en geloofsgemeenschap. Het mooie is dat Jezus de vraag of er weinigen worden gered niet beaamt, maar wijst op hoe veel mensen te weinig moeite doen, dat is: te weinig kwaliteit hebben in hun geloven. Hoe klein het geloof ook is, het kan zoveel waarde hebben voor God en de mensen om je heen.
Abonneren op:
Posts (Atom)