woensdag 31 december 2014

Waar vind ik God in alle rusteloosheid? (preek oudjaar 2014)

Tekst: psalm90: 17, psalm 91: 14-16 en 1 Johannes 3: 18,23,24

Een lichte griep heeft me de afgelopen dagen stil gezet. Dat was niet makkelijk. Terwijl mijn geest onrustig bleef, hield mijn lichaam halt. Het dwong me echt stil te staan bij het afgelopen jaar. Een bewogen jaar. En een rusteloos jaar. Er was veel in beweging in het afgelopen jaar. Oekraïne, Syrië, Irak, Ebola. Het leek zo ver weg, maar het kwam zo dichtbij. Er is het verdriet van velen om de vliegramp. De strijd van IS vindt medestanders onder onze eigen mensen, geboren en getogen Nederlanders. En geloofsgenoten worden vervolgd.

We voelen daardoor de onzekerheid van een wereld in beweging aan den lijve. De vele conflicten brengen enorme mensenmassa's op drift. Zoveel mensen op de vlucht, zoveel mensen die hun dierbaren verloren. Zoveel mensen die liefde, geluk, rust, vrede tekort komen. Zoveel kinderen die zo hartverscheurend alleen zijn en geen warm thuis kennen. Zoveel ellende. Die onrust van de wereld staat aan onze voordeur te bonzen, waarachter we ons veilig waanden. Het laat ons niet koud, en we komen er niet los van. We moeten er iets mee. Omdat de wereld kleiner geworden is, en wij deel van die wereld zijn.

Waardoor raken we zo rusteloos?
Het raakt de zekerheden van ons bestaan. En als dan ook nog eens de crisis van ons vraagt nieuwe wegen te zoeken in werk, inkomen, studie, pensioen en zorg, dan is er inderdaad erg veel in beweging. Het maakt rusteloos. Zonder rust. Het was opvallend dat er deze zomer nauwelijks sprake was van een komkommertijd. Die heerlijke tijd van zinloos nieuws over mogelijk verdwenen poema's of slangen die dan weer gezien werden en dan weer ontkend werden ooit te hebben bestaan. Zinloos nieuws om elkaar van op te hoogte te houden tijdens de barbecues. Met ministers die als één van de weinige aanwezige bewindslieden het woord moesten voeren over tal van portefeuilles, waar ze eigenlijk geen verstand van hadden. In overhemd, met korte mouwen, in de achtertuin. Die komkommertijd was er niet. Begrijpelijk door de gebeurtenissen in de Oekraïne en het Midden-Oosten. Maar het was meer dan dat. De wereld die op drift is krijgt ons in zijn greep en maant ons voortdurend op onze hoede te zijn. Voortdurend waakzaam. Het maakt rusteloos.

In de onrust van de wereld is het moeilijk om de onrust in je eigen leven een plek te geven. Want ook daar gebeurt veel. Veel mensen hebben zorg nodig, of zoeken werk en inkomen. De wereld kan ook in je eigen kleine leven op zijn kop staan. En veel in beweging brengen, zo niet alles veranderen. Ook dat maakt rusteloos.

Hoe vinden we rust bij God?
Waar is God dan te vinden? Hoe ervaren we hem in alle beweging? In die rusteloosheid blijkt het moeilijk God nabij te ervaren.

donderdag 25 december 2014

Wat betekent het voor mijn kwetsbaarheid dat Jezus in een stal is geboren? (preek kerstmorgen)


Als ik door de vele jaaroverzichten blader of zapp, dan vallen me veelvuldig beelden op van schamele hutjes waarin mensen hun onderkomen zoeken. Omdat ze op de vlucht zijn, soms al een hele tijd. En ik zie de hutjes in de gebieden waar Ebola heerst. Waar deze ziekte ervoor zorgt dat mensen nog armer worden omdat met de doden ook allerlei middelen van bestaan verdwijnen. Het zijn deze schamele hutjes die mijn beeld vormen van de stal waarin Jezus geboren is. Het is niet voor niets dat Jezus in een stal geboren werd. Ja, er was geen plaats in de herberg. Dat was de praktische reden. Maar als de bijbel iets vermeldt, dan is dat niet alleen vanwege een praktische reden, maar ook omdat het een betekenis heeft.

De stal is een erg kwetsbare plek om in geboren te worden. Zeker als je ziet hoe wij met ongelofelijk veel zorg de geboorte van onze kinderen omringen, dan is de stal een erg primitieve plek, en kwetsbaar. Waarom zou God daar zijn Zoon geboren laten worden? Je zou kunnen antwoorden: waarom niet? Er zijn zoveel mensen die in enorm kwetsbare omstandigheden geboren worden, én moeten leven. Het is dát leven dat God wil leven, om zo de kwetsbaarste mensen nabij te zijn. Want onze hulp kunnen we alleen van God verwachten, als Hij ook weet hoe het leven kan zijn. En Jezus leeft vanaf het begin volop dát leven, ons kwetsbare leven. Hij weet hoe het leven kan zijn. En wat naastenliefde betekent.

Wat betekent naastenliefde? 
Een rabbijn vertelde zijn leerling het volgende verhaal: 'Wat ware naastenliefde is, heb ik ooit geleerd van twee dronken boeren in een herberg. De ene zei: "Zeg me, beste Iwan, hou je van me?" De tweede zei: "Natuurlijk, ik ben al jaren je beste vriend. Dat weet je toch?"
De eerste zei vervolgens: "Zeg dan, beste vriend, waar ik pijn heb!" De tweede zei op zijn beurt: "Hoe kan ik dat weten, als je het me niet zelf vertelt?" De eerste zei tenslotte: "Als je niet weet waaraan ik lijd, hoe kan je dan zeggen dat je werkelijk van me houdt?"
'Kijk,' zei de rabbijn tegen zijn leerling, 'je kunt niet werkelijk van iemand houden, als je niet weet waaraan hij lijdt.'

Wat doen we met elkaars pijn?

woensdag 24 december 2014

Hoe maak je net als Jezus het verschil? (preek kerstnacht 2014)


De dagen van kerstmis verschillen zeer van de dagen eromheen. De voorbereiding alleen al geeft een bijzondere soort hectiek, waarover Loesje zei: De vraag is niet of de winkels open zijn, maar of je nog iets nodig hebt. Tijdens Kerstmis heerst er een bijzondere sfeer. We accentueren dat met bijzondere verlichting, thuis en in de kerk. En we praten anders met elkaar. Over hoe mooi de wereld zou zijn als er vrede op aarde zou zijn. De kerstgedachte geeft extra aandacht voor het goede. En voor mensen die zich het afgelopen jaar daarvoor hebben ingezet. Kerstmis brengt families bij elkaar. En zelfs als je moet werken is de sfeer anders. De dagen zijn ook anders voor wie zich eenzaam voelen. Niet of niet meer die familie hebben. Alleen zijn komen te staan. Niet of niet meer dat werk hebben. Die niet in vrede kunnen leven. En het koud hebben. Ook voor hen verschillen deze kerstdagen van de dagen eromheen.

Verschillend begin
Het verhaal van de geboorte van Jezus volgens de Evangelist Lukas verschilt ook enorm van de verhalen uit de andere Evangeliën. Het is hét kerstverhaal geworden. Met als enige element uit het Mattheüs evangelie die drie wijzen, de drie koningen, die evenzeer tot de verbeelding spreken. Het traditionele kerstverhaal is echt een verhaal, terwijl Mattheüs het laat bij een geslachtsregister om de afkomst van Jezus te beschrijven. Op die bijzondere manier van drie keer veertien generaties, die dan uiteindelijk via Abraham en David bij Jozef uitkomen. Om vervolgens vast te stellen dat die hele Jozef er eigenlijk niets te maken heeft met dat Maria zwanger wordt. Omdat het iets van God is, en niet van mensen. Want hoe zouden wij mensen vrede op aarde kunnen brengen? En de Evangelist Johannes start een heel diepzinnig betoog over het Woord van God dat vleesgeworden is. Een mooie introductie van Jezus: hij zegt niet alleen waar het op staat en hij doet niet alleen wat hij zegt: hij ís ook wat hij zegt. Jezus is niet zomaar een voorbeeld. Hij is ook de blauwdruk, de mal, de voorafbeelding van wat een mens zou kunnen zijn.

Lucas gaat een hele andere weg met zijn geboorteverhaal van Jezus. Hij wil beginnen bij het begin,

dinsdag 23 december 2014

MIND THE GAP! - Frisse kerken in Londen (verslag studiereis)

Van vrijdag 12 tot en met maandag 15 december bezocht ik in de drukke kersttijd met collega's verschillende kerken in Londen. Met deze collega's volg ik de specialisatieopleiding tot missionair predikant. Missionair predikanten zoeken naar vormen van kerk-zijn die aansluiten bij mensen die niet of niet meer in de kerk komen. Ze accepteren de harde realiteit: niet iedereen kan en zal zich thuis voelen in onze kerken. Dat doet pijn, want we willen graag kerk voor iedereen zijn. En we geloven daar ook in. De kerk van Christus is er voor iedereen, samen. In geloofstaal: samen vormt de kerk de 'gemeenschap der heiligen'. En die is ondeelbaar. Geloven we.

De huidige kerkvormen spreken maar een deel van de mensen aan
De kerk van Christus is dat ook: ondeelbaar. Maar de harde realiteit is echter dat de huidige vormen van kerk maar een beperkt aantal 'soorten' mensen aanspreekt. Deze mensen hebben redelijk overeenkomende leefstijlen. En ze leven volgens dezelfde soort waarden. Als je anders in het leven staat, of je leven anders inricht, maar wel gelooft, voel je je al gauw niet thuis in de kerk. Kijk maar eens om je heen in de kerk. Is dit een afspiegeling van de samenleving? Het antwoord is: nee. En de kerk heeft veel meer mensen iets te vertellen, namelijk: het verhaal van Jezus Christus.

Ik snap steeds beter dat er voor bepaalde mensen geen plek is in onze kerken. Ze zijn met andere dingen bezig dan waar wij mee bezig zijn in preken en in gespreksgroepen. Überhaupt zijn we georganiseerd op een manier die voor bepaalde mensen vreemd is, en verwachten we een soort betrokkenheid die ze niet kunnen geven, omdat ze die nergens geven op die manier. Is het erg dat zij zich niet thuis voelen in onze kerken? Nee, want wij voelen ons er thuis bij. We hoeven dat niet op te geven. Maar zijn er tegelijkertijd kerkvormen denkbaar voor mensen die anders in het leven staan en hun leven anders inrichten? Voor mensen die op andere manieren, en op andere plaatsen en tijden met bezinning en zingeving bezig zijn? En die daarvoor een kerkdienst zoals wij die vieren nooit zullen opzoeken? Of juist wel, maar dan in hún taal en op hún tijd?

Is dat egoïstisch van ze? Moeten ze zich maar aanpassen? Of verwachten wij van de kerk eigenlijk ook hetzelfde, namelijk dat de kerk bij ons past?

Draai het eens om.

woensdag 10 december 2014

Pionieren met Johannes de Doper: een paar stappen terug

Hollen we vooruit en moeten we dan noodgedwongen een stap terug doen, of doen we eerst een stap terug om stappen vooruit te kunnen zetten?
In de Adventstijd speelt Johannes de Doper een grote rol: hij is het die de komst van Jezus aankondigt volgens de Evangelist Johannes. Voor hem luidt de komst van Jezus een verandering in. Een verandering in leven én geloven. De vertegenwoordigers van de Joodse 'kerk' zet hij op het andere been: "Nee, ik ben niet de messias, ook niet Elia en geen profeet." Hij verwijst door naar Jezus: "Midden onder jullie staat hij die jullie niet kennen, en om Hèm gaat het!" Een verhaal over verandering in het kerk-zijn. Niet op onze manier, maar op Jezus' manier. Hoe geven we daar ruimte voor?

In de Protestantse Kerk in Nederland is op dit moment veel ruimte om te pionieren. Om nieuwe vormen van kerk uit te proberen. Dat begint eigenlijk altijd buiten de kerkgebouwen. Bij mensen thuis, op hun werk, in de kroeg, of waar ze ook maar mogen zijn. Waarom buiten de kerkgebouwen? Omdat deze mensen niet of niet meer in de kerk zoeken naar zingeving, spiritualiteit en verdieping. En hoe laag we de drempels voor ons gevoel ook maken, zo beleven deze mensen dat niet. Het is voor hen geen natuurlijke plek om met vragen van geloof en leven bezig te zijn.

Verlang je ook wel eens naar verandering, of juist niet? (preek 7 december 2014)



Al eeuwen lang dromen mensen van verandering. Verandering in hun persoonlijk leven. Veranderingen in hun leven met anderen. Verandering in hun land. Verandering in de wereld. Nieuwe inspirerende leiders appelleren niet zelden aan dat gevoel. 'It's time for change'. Het is tijd voor verandering. Verandering lonkt omdat het nieuw is, omdat het breekt met al het gebrokene. Omdat het opnieuw begint, waar het oude faalde of onvoldoende was. Het nieuwe heeft een aantrekkingskracht, zonder te weten wat dat nieuwe dan precies inhoudt. Het gaat erom dat het nieuwe een verwachting waar belooft te maken, waarin het oude vernieuwd wordt. We willen die verandering omdat we allemaal verlangen dat dingen anders gaan dan ze zijn gegaan. Zonder misschien te weten wat er dan zou moeten veranderen, en hoe. Veel nieuwe leiders lopen daarop ook stuk, omdat blijkbaar iedereen iets anders verlangt.

Maar dat is niet het enige waar verandering vaak op stuk loopt. Verandering in iets nieuws klinkt mooi en aanlokkelijk, tot het moment dat verandering daar is en inhoud krijgt. Dan voelt verandering opeens bedreigend. Het lijkt zo te zijn dat we verandering graag willen, zolang we er zelf maar de hand in hebben. En op het moment dat je voelt dat verandering juist betekent dat je het oude moet loslaten, ja, dan houden we het in ieder geval in eerste instantie graag bij het oude. Want dat is vertrouwd. En je weet niet wat je ervoor in de plaats krijgt.

Dromen van verandering zit ook in de kern van de bijbelse profetieën. Verandering breekt in het beeld van Jesaja met alles wat ons bindt en knecht. Verandering breekt met alles waar me maar niet van af komen. Van dingen die we moeten en waar we onder gebukt gaan. Van de dingen die we zelf verkeerd doen of de goede dingen die we juist laten. Je hoeft niet meer gebukt te gaan onder dat wat jouw leven bepaalt en onvrij maakt. Dat is voorbij. Tijd voor iets nieuws. En God vult dat nieuwe in met een leidende arm, die met kracht verandering teweeg brengt, en in zijn arm koestert en zorgt. Het is het soort verandering waar veel mensen voor warm lopen. Omdat het veilig voelt. Het maakt recht wat we zelf niet meer recht kunnen buigen. Het baant een pad door de woestenij aan keuzes die we hebben en problemen die we op onze weg tegenkomen. Het maakt ruimte voor ons en zorgt ook nog eens goed voor ons. De krachtige arm is dan bedoeld om voor ons op te komen om ons te bevrijden.

Wat als verandering iets anders betekent dan we gedacht hadden?
Maar wat als die verandering iets anders inhoudt? Als die verandering wel bedoeld is om ons te bevrijden, maar veel minder aansluit bij de vormen waarin we gedacht hadden dat dat zou gebeuren? Wat als die verandering écht verandering betekent? Dat het anders wordt dan voorheen? Dan schrikken we vaak terug. Dan vinden we het oude eigenlijk zo slecht nog niet. En voelen we ons veiliger bij het oude, want dat is vertrouwd. Maar als je blijft bij het oude verandert er nooit wat, en soms moet dat wel. Maar hoe verander je dan?

Verwacht je of wat je af wat er komen gaat? (preek 30 november 2014)


Na de afsluiting van het kerkelijk jaar vorige week, begint deze week Advent. Een nieuw begin van het kerkelijk jaar. De opmaat alweer naar Kerst. Dat nieuwe begin suggereert alsof we weer opnieuw beginnen. Alsof we het boek tot het einde hebben uitgelezen en weer opnieuw beginnen met lezen en vertellen. Elk jaar hetzelfde liedje. Dan is het niet echt meer nieuw. Als we zo naar het nieuwe begin van het kerkelijk jaar kijken dan wordt het een beetje gewoonte. En is het niet echt verrassend meer wat er gaat komen. De verwachting van Advent kan een beetje voorspelbaar voelen als je het keer op keer meemaakt. Dan ken je de verhalen wel. En wacht je af wanneer het weer vanzelf weer Kerst wordt. Het enige verrassende is dan dat Kerst altijd sneller komt dan je denkt. Net zoals Advent altijd weer sneller komt dan je denkt. En er nog zoveel te doen is.

Wat opvalt aan de bijbellezingen is allereerst dat er helemaal niet zo'n abrupte overgang is van het einde naar het begin van het kerkelijk jaar, maar dat de lezingen zelfs doorlopen. En het tweede dat opvalt is dat de verwachting veel gespannener is en de komst van de Heer veel verrassender. Dat stelt aan ons de vraag wat wij met onze verwachting doen.

Gaat Advent over een verwachting in het verleden, of in de toekomst?
Eigenlijk kijken we vandaag nog helemaal niet uit naar Kerst. En niet omdat het nog eerst Sinterklaas moet worden, maar omdat de woorden uit het Evangelie doorgaan waar ze vorige week gestopt zijn. Jezus is aan het woord. En Hij heeft het over de toekomst. Dat is al opvallend, als hij eerst nog geboren moet worden. Het geeft maar aan: we kijken niet terug in het verleden naar een oud verhaal, maar we kijken naar de toekomst. De verwachting op weg naar Kerst is niet een verwachting van een film die we al tig keer gezien hebben. En waarvan we toch al weten hoe hij afloopt. De verwachting op weg naar Kerst is een verwachting nu. In ons eigen leven. Naar een toekomst die voor ons ligt.

Welke kracht schuilt er in het geloof en in de gemeenschap als het tegen zit? (preek 23 november 2014)


Wat een jaar hebben we met elkaar achter de rug. In het afgelopen jaar stonden we dertien keer om een van alle hier aanwezige families heen bij het afscheid van een van onze gemeenteleden. Voor jullie, lieve families, was het een groot verlies. Kort geleden, of toch alweer bijna een jaar, al voelt dat niet zo. Voor ons als gemeente was het een verlies van gewaardeerde gemeenteleden, waarmee we vrienden waren geworden, waarmee we samen waren opgetrokken door de jaren heen. Ook voelden we het verdriet van familieleden die ook deel uit maken van onze gemeente. We maakten met jullie de aanloop naar het overlijden mee. Of de plotselinge schok. Elk gemeentelid dat overleed had zijn eigen verhaal. 

Soms was het het onvermijdelijke einde van een lange weg. Soms een kort en hevig ziekbed, dat je nauwelijks kon bijbenen. En soms was het plotseling, ineens, onverwacht. Of ging het ineens heel snel. Zo riep elk overlijden ook zijn eigen emoties op. Bij de een was het goed zo, bij een ander moeilijk, maar was er wel rust, bij een ander verbijstering, en machteloos verdriet, misschien zelfs boosheid. Zo zijn we hier met elkaar verbonden, in ieders eigen nagedachtenis, ook aan mensen die we buiten onze gemeente in ons eigen leven, weer verbonden met anderen, moesten verliezen. En aan mensen die we eerder verloren met elkaar en in ons eigen leven.

Het is een jaar geweest waarin veel overlijdens samenkwamen. Van mensen van wie we het niet hadden gedacht. Die nog zo vol in het leven stonden. Van mensen waarvan we wisten dat ze ziek waren, waarvan we langzaam probeerden te accepteren dat ze eertijds de strijd zouden verliezen. Van mensen die natuurlijk oud waren, maar daarom ook zo'n vertrouwde aanwezigheid waren, dat hun afwezigheid ook nauwelijks voor te stellen was. Kan een mens ooit gemist worden? Op die vraag is bij iedereen het antwoord hetzelfde.

De kracht van de gemeente: verbondenheid
Zo kwam er veel bij elkaar in één jaar. En toonden we aan elkaar de kracht van de gemeente van Christus.

Hoe kom ik door de moeite van het leven toch bij de belofte van God uit? (preek 2 november 2014)



Wat bezielt Abraham om als hijzelf een kind bij Sara krijgt, Hagar de woestijn in te sturen? Wat staat er op het spel? En hoe gaat God daarmee om? De bijbel kent vele verhalen die ons in eerste instantie doen fronzen. Wat heeft dit nu te maken met het Evangelie; de goede boodschap van God? Daar gaan we naar op zoek in het verhaal van Abraham, Sarah en Hagar. 

Het kan zo mooi beginnen in het leven. Zo veelbelovend. Als je een opleiding gaat volgen. Een relatie krijgt. Samen een huis gaat betrekken. Als je kinderen of kleinkinderen krijgt. Van je pensioen mag gaan genieten. Maar dan blijkt het ineens toch anders te gaan. De belofte die het leven voor je in petto leek te hebben lijkt al sneeuw voor de zon te verdwijnen. Of de belofte raakt om wat voor reden dan ook steeds meer uit het zicht. Nieuwe wegen lijken dood te lopen. Of over hele smalle bergpassen te gaan. Hoe ouder je wordt, hoe meer je uit ervaring weet dat het leven met tegenslagen komt. Maar dat hoeft je niet meteen uit het veld te slaan. Natuurlijk zoek je en vecht je voor je dromen en de belofte die het leven gaf. Als alles van een leien dakje gaat word je ook maar lui, en een beetje wrijving geeft ook glans. Het maakt de voldoening als iets wel lukt ook groter.

Waarom laat God toe dat mensen in de steek worden gelaten? 
Dat neemt niet weg dat er ook langere of kortere momenten kunnen zijn waarin je je behoorlijk in de steek gelaten voelt. En het leven je helemaal niet meer toelacht en beloftevol is. Dat je je weggestuurd voelt uit het leven waar het goed kan zijn. Weggestuurd naar de woestijn. En dan? Zo kan het leven toch niet bedoeld zijn? Houdt God op met zijn belofte van een goed en gelukkig leven? Een leven dat veel te bieden heeft en veel voortbrengt? Welke God laat dat toe? Dat het minder wordt, of zelfs ophoudt?