Vandaag begint
de Adventstijd. Wat bedoeld is als een tijd van hoop en verwachting, begint nu
op een moment dat velen van ons rouwen om de dierbare mensen die we in korte
tijd moesten verliezen, en waar we afscheid van moeten nemen. Het treft
families in onze gemeente, vele bevriende gemeenteleden, gemeenteleden die
jarenlang met elkaar optrokken, ook in alle kerkelijke activiteiten en
vergaderingen. We zullen ze erg missen. En dan voelt het een beetje ontijdig om
nu van hoop en verwachting te spreken. Het wrikt een beetje. Ja, het is nu
eenmaal Advent, dus vooruit: we beginnen eraan. Ja, het leven gaat door, en we
moeten nu eenmaal verder, maar verwachten we nog iets? Kunnen we nog iets
hopen? Ja, natuurlijk. Juist de gemeenschap van gelovigen die elkaar zo
ondersteunt deze dagen is een getuigenis van die hoop. Hoop dat het niet blijft
bij wat het leven ons brengt en hoe het leven loopt en afloopt. Hoop dat het
uiteindelijk niet van ons komt, en niet afhangt van wat wíj winnen én
verliezen. Hoop dat God ons leven ten goede keert. Ook al lijkt wat er in ons leven
gebeurt dat te weerspreken.
Zo begint
Mattheüs zijn evangelie eigenlijk ook. Wat heeft de geschiedenis van Israël nu
eigenlijk gebracht? Ja, het leven ging door van vader op zoon, maar veel verder
zijn ze er niet mee gekomen. Het lijkt een saai eerste hoofdstuk. En het lijkt
niet zoveel te vertellen te hebben. En de ironie is: dat is ook eigenlijk zo.
Als Mattheüs het geslachtsregister van Jezus vertelt gaat deze uit van de
mannelijke lijn, dus van Jozef. En met wat creatief boekhouden komt de evangelist
uit op drie keer veertien generaties tot en met Jozef. Maar dan, staat er: bij
Maria werd Jezus verwekt... Hé, waar is Jozef nou? Nergens dus, want, vertelt
Mattheüs twee verzen later: ze bleek zwanger te zijn van de heilige Geest. Dus
als snelle eerste reactie zou je kunnen zeggen dat we dat hele
geslachtsregister voor niets hebben gelezen. Want er zit een soort cesuur bij
Maria. Een geestige onderbreking van de mannelijke geslachtslijn. Maar toch
vertelt Mattheüs ons deze hele lijst.
Er zit een soort
dubbele boodschap in dit eerste hoofdstuk, zoals Mattheüs ook twee keer in dit
hoofdstuk vertelt over de afstamming of afkomst van Jezus. Eerst vertelt hij
het hele geslachtsregister tot aan Jozef. En vervolgens begint hij bij Maria
over de afkomst van Jezus in het tweede gedeelte waar wij gestopt zijn vandaag.
Dan krijg je het hele verhaal van Maria die zwanger is van de heilige Geest, en
Jozef, die zijn knopen telt, en zich afvraagt of hij zich hiermee in wil laten.
Die twee lijnen kunnen niet zonder elkaar: de lijn van de mens, door de eeuwen
en de generaties heen, en de lijn van God via de heilige Geest. Maar wat doet
die lijn van de mens hier dan in? Het lijkt zo nutteloos, en als je al die
mannen bekijkt en hun levensgeschiedenissen leest, ook zo hopeloos. Wat komt er
uit ons leven op, waaruit hoop kan ontstaan? Het leven lijkt zo vaak dood te
lopen, en hoe kan je dan verder? Juist daarop geeft die lijn door de generaties
heen juist een eerste aanzet tot een antwoord.
Want deze
geslachtslijn, hoe mooi geconstrueerd in drie keer veertien generaties, is
juist een lijn van breuken en cesuren, en van doorgang waar niemand het had
verwacht, of mensen het onmogelijk hadden gemaakt om nog verder te kunnen. Er
was zelfs al sprake van een valse start. Abraham, weet u nog, waar deze
geslachtslijn mee begint, kon geen kinderen krijgen. Dat wil zeggen: zijn vrouw
werd voor onvruchtbaar gehouden. Het was zelfs zo erg, dat zijn vrouw Sara een
zijweg voorstelde via Abrahams bijvrouw Hagar. Maar tegen alle verwachting in
werd Sara zelf zwanger, al geloofde ze het zelf nog niet, en lachte ze God uit.
God pakte haar terug en gaf hun zoon de naam 'Hij die lacht', Izaak. God heeft
humor en leert zo ons mensen een lesje.
Daarna is het
eigenlijk niet veel anders gegaan. Mensen zochten meer of minder actief hun
eigen weg. En die leidde nogal eens af van de hoofdweg, en dan was er enige
bijsturing nodig. En dan waren het juist vrouwen die goed kaart konden lezen,
en de mannen weer terugbrachten op het rechte pad. Vrouwen nota bene, die
allemaal buitenlanders zijn. Dat wil zeggen, niet Israël eigen. Juist omdat
Israël zijn heil ergens anders zocht, een eigen weg ging, maar op de zijweg
iemand ontmoette die hen terugzond naar de hoofdweg.
Zo'n rol heeft
Tamar ook. Zij is de eerste die wordt genoemd. Terugbladerend in de bijbel
komen we bij die roman uit over Jozef en zijn broers. Dat verhaal van die zonen
van Jakob, die ook wel Israël genoemd wordt. Het volk Israël in het klein.
Twaalf zonen, en een dochter. Die dochter heeft geen zussen om mee ruzie te
maken; haar broers liggen eens te meer met elkaar overhoop. Een goed begin voor
Israël. Kleine Jozef kan zijn dromen niet op waarde schatten, die een visioen
zijn voor het volk, en de broers achten zichzelf belangrijker dan elk visioen
waarin een ander het voor het zeggen heeft, en het eigenlijk God is die
uiteindelijk de doorslag geeft. En in dat gekissebis rondom die put doemt Juda
op als degene die dan tenminste een enigszins redelijke uitweg biedt door voor
te stellen Jozef te verkopen als slaaf. Ja, menselijk is het niet, maar het
jonge volk van twaalf zonen, en een dochter, blijft ongeschonden. Het leven
gaat door, en uiteindelijk breekt het visioen door dat God met zijn jonge volk
voor ogen had, als Jozef als onderkoning voor de wereld een zegen is. Zo wil
God dat zijn volk is: een zegen voor de wereld.
Maar in het
verhaal waarin wij vandaag belanden is het zover nog niet. Wel is duidelijk dat
deze Juda een hoofdrol krijgt. Naast Jozef. Jozef, die gaat de wereld in, zal
onderkoning worden en de wereld redden van hongersnood. Juda, hij blijft bij
Israël en zal Israël redden. Via zijn lijn komt de redding van binnenuit, via
al die namen uit het verhaal van Mattheüs, waarvan koning David, en Jezus toch
de voornaamsten zijn.
Juda dus.
Hoofdrolspeler. Binnen Israël. En ook maar een mens. Hij daalt af, staat er in
het begin. Oei. Dat is geen goed teken. Wanneer een mens afdaalt dan wordt hij
erg laag bij de gronds. Daar waar er minder licht is, en een mens zijn eigen
weg heel goed denkt te kunnen vinden. En wie ziet nou wat hij allemaal doet? U
heeft het hele verhaal zojuist gehoord. Maar bij Tamar gaat het niet zoals hij
had gedacht en zoals hij het wil. Ja, het is goed met dat zwagerhuwelijk. Ze
kreeg er al twee voor de prijs van één. Die derde krijgt ze niet als bonus. Het
leven heeft hem al twee zoons gekost. Hij legt de schuld bij Tamar lijkt hij te
suggereren. Terwijl wij lezen dat het zijn eigen vlees en bloed is dat afwijkt
van de goede weg. Het leven van zijn eerste twee zoons loopt dood. En Tamar
stuurt hij naar haar ouderlijk huis. Maar een paar jaar later grijpt ze in.
Omdat ze ziet dat ook Juda's leven doodloopt als hij weduwnaar is geworden. En
zij is degene die door het zwagerhuwelijk alsnog op naam van Juda's oudste zoon
een nakomeling ter wereld kan brengen, waardoor de lijn van Juda doorloopt,
hoezeer hij ook zijwegen bewandelt.
Op één van die
zijwegen ontmoet Juda Tamar, die zich onherkenbaar heeft vermomd. Zijn
seksualiteit is niet meer op voortplanting gericht, maar op zijn eigen genot.
Op zich niets mis mee, maar hier nou juist wel. Omdat Juda zijn positie niet
voor zichzelf moet houden. Het leven moet doorgaan, ook na hem. Want uit Israël
zal een redder geboren worden. En nee, dat weet hij natuurlijk niet. Maar de
belofte aan Abraham was wel dat het volk gezegend zou worden met nakomelingen
zoveel als er sterren zijn, om een zegen voor de wereld te zijn. En Juda, juist
Juda, die man die binnen Israël de richting aan moet geven, juist hem wordt het
te heet onder de voeten en hij zegt: ik kap ermee. Te riskant. Twee zoons
verloren. Het is genoeg geweest.
Zo kan het leven
door wat je overkomt, dankzij en ondanks jezelf, je soms het gevoel geven: ik
doe niet meer mee. Hier stopt het. Genoeg is genoeg. Ik ga mijn eigen weg wel,
en dan loopt die maar dood. En het mooie is dat God dat nog accepteert ook. Op
die zijwegen waar we even afdwalen of juist schuilen voor wat het leven ons
kost, komt God ons tegemoet. Dat laten de vrouwen die Mattheüs in zijn
geslachtsregister noemt zien. Allemaal voorkwamen ze dat het leven doodliep.
Allemaal op hun eigen wijze en met hun eigen verhaal.
En toch, toch
gaat God niet helemaal in onze lijn mee, want dan ineens is Maria zwanger.
Zonder Jozef. Los van hoe dat biologisch kan, is de bedoeling van Mattheüs dit,
dat hij ons wil verlossen van het idee dat we zelf iets in te brengen hebben.
Het zou ons maar hoogmoedig maken en denken dat het onze verdienste is. Nee,
juist niet. We hebben zelf niets in te brengen en staan zo vaak met lege
handen, terwijl het leven ons als het ware als zand door de vingers glipt.
En daarom mag
dit verhaal van Mattheüs een bemoediging zijn. God gaat met ons mee op weg,
zoals Hij al meeging met Abraham. En hij volgt ons naar waar het leven ons
brengt. En of we er zelf nu deel aan hebben als ons leven doodloopt, of het ons
overkomt, en God mag weten waarom: uit ons, bij ons, onder ons, wil God een
redder geboren laten worden, een uitweg bieden, een troostvol en hoopvol
perspectief bieden, dat ons leven en het leven van wie wij verloren niet
vergeefs is, maar dat het doorgaat.
Kunnen wij nu
hopen en verwachten, in deze tijd? Misschien niet. Maar God steekt het licht
aan. Hij gaat met ons door. Hij laat ons niet zitten. Hij gaat met ons op weg,
in ons leven, door ons verdriet en door alle pijn, van en door onszelf, op weg
naar dat Kind, dat we enkel maar hoeven te ontvangen, omdat Hij voor ons kwam,
om ons Zijn vrede te geven.