Foto: Jonas Bengtsson (flick.com)
|
Wie het
Kerstverhaal denkt, denkt aan vrede op aarde. Daarover zingen de engelen als ze
de herders het goede nieuws hebben verteld: 'Vrede op aarde voor de mensen van
wie God houdt.' Vrede is echter ver te zoeken. En wat kan een kind dan
betekenen?
Huub Oosterhuis
schreef een bijzonder gedicht voor het dagblad Trouw:
Eén vluchtkind kantje boord voorgoed
geboren
Kerstmis 2016
Verschrikkelijk
is de wereld.
Geen Jezus zal Aleppo redden
en zijn god
zwijgt zo diep in alle talen
dat het voelt alsof hij niet bestaat,
nooit heeft bestaan, niet kan, niet wil -
wat is er met mijn brein
dat ik hem steeds weer denk?
Er zal nooit, nergens
een begin van redding zijn
als niet ten minste één mens zegt
'hier ben ik'
en ziende om zich heen
zoekt of er nóg een is, nog twee of drie
met vonken licht 'hier ben ik'
in hun ogen.
In diepe nacht - geen ster te zien
geen engelenzang te horen -
zullen zij gaan
om wat misschien nog kan,
te hopen valt, te redden is
één vluchtkind kantje boord
voorgoed geboren.
Kerstmis is twee- of driemaal
niet te tellen naamloos velen
die 'hier ben ik' zijn
en doen wat moet gedaan.
Geen Jezus zal Aleppo redden
en zijn god
zwijgt zo diep in alle talen
dat het voelt alsof hij niet bestaat,
nooit heeft bestaan, niet kan, niet wil -
wat is er met mijn brein
dat ik hem steeds weer denk?
Er zal nooit, nergens
een begin van redding zijn
als niet ten minste één mens zegt
'hier ben ik'
en ziende om zich heen
zoekt of er nóg een is, nog twee of drie
met vonken licht 'hier ben ik'
in hun ogen.
In diepe nacht - geen ster te zien
geen engelenzang te horen -
zullen zij gaan
om wat misschien nog kan,
te hopen valt, te redden is
één vluchtkind kantje boord
voorgoed geboren.
Kerstmis is twee- of driemaal
niet te tellen naamloos velen
die 'hier ben ik' zijn
en doen wat moet gedaan.
Hier ben ik, Tijn
'Hier ben ik'
zei een kind afgelopen woensdag in Breda bij het Glazen Huis. Zijn naam is
Tijn. Hij is pas 6 jaar maar ongeneeslijk ziek. Een hersentumor zal voorkomen
dat hij nog een jaar ouder wordt, vertelde een mri-scan een week ervoor. Hij
wilde voor het goede doel nagels lakken, vertelde zijn vader. En Tijn wilde
daarmee 100 euro ophalen. Het werd meer dan twee miljoen. Heel Holland Lakte
voor Tijn, en daarmee voor het goede doel waar hij voor stond: behandeling door
het Rode Kruis van kinderen met een longontsteking.
Het was opvallend
en verbaasde iedereen hoe één kind zo'n verschil kon maken. En eigenlijk ook
een langzaam op gang komende inzamelingsactie van Serious Request uit het slop
hielp. Eén klein kind in een wereld vol duisternis.
Wat kan een kind
het verschil maken. Kunnen we daarin geloven? Of is de vrede op aarde te ver te
zoeken?
Wat doen wij?
Wat doe jij? Wij eten op aarde deze dagen. We voelen ons er ongemakkelijk bij
soms als we het zo zeggen. Maar tegelijkertijd past het, op een bepaalde
manier, wel degelijk bij Kerst. Kerst is weldegelijk het feest van eten op
aarde. Van een kerstdis op kerstmis. En dat geeft een bijzonder accent aan
Kerst.
'Hier ben ik'.
Het Kerstkind kondigde zich aan, op weg naar Bethlehem. De stad van koning
David, verre familie van Jozef. De man die Jezus zou aannemen als zijn zoon. Bethlehem
is een mooie plaats voor het kind om geboren te worden. De plaatsnaam betekent
namelijk brood-huis, Beth-lehem. Een broodhuis. Maar niet als een vreetschuur,
maar als een bron van voedsel in schaarste.
Bethlehem had
namelijk die schaarste zelf gekend. Bethlehem is de plaats waar eeuwen eerder,
een paar generaties voor Koning David, God helemaal geen koning was. En als
mensen zichzelf koning wanen vreten ze alles kaal, nemen en pakken ze wat ze
pakken kunnen. En het voedsel raakte op. Er was een grote hongersnood. God was
geen koning meer. En de man die zo heette, Elimelech, God is koning, ging dood.
En zijn zonen waren lui en verveeld geworden, tot niets meer in staat. Ziek,
zwak en misselijk, zo heten ze: Machlon en Kiljon, en zij gingen ook dood. Een
van hun vrouwen was Ruth, en zij bleef als weduwe achter. Zij ging met haar
schoonmoeder mee terug naar Bethlehem, dat haar schoonmoeder was ontvlucht
vanwege de honger. Langzaamaan was er weer wat eten te vinden in Bethlehem. En
Ruth deed het haar schoonmoeder en haar volk voor: ze raapte wat er over was
van de oogst van het land. Niet pakken wat je pakken kan, maar nemen wat er
over is. Daarmee niet nemen, maar ontvangen. En Boaz, een lid van de schoonfamilie
van Ruth, zag het en nam haar tot vrouw.
Daarmee bracht
Ruth, als buitenlandse aan het Joodse volk toegevoegd via het huwelijk, het
besef terug dat we ons voedsel van God krijgen. Dat God ons voedt. Ja, we
werken er zelf ook hard voor. En we proberen met allerlei technologie de
verbouwing van gewassen te beïnvloeden, maar we kunnen het niet grijpen. We
krijgen het, van God.
Zo wordt
Bethlehem, door een vrouw van buiten die het verschil maakt, weer broodhuis. Zo
werd ze de overgrootmoeder van koning David. Verre familie van papa Jozef. En
zoveel eeuwen later was Bethlehem weer het broodhuis. In de voerbak in de stal
lag een heel bijzonder kind, Jezus. Ja, in een voerbak. Nee, niet zomaar. Die
stal staat voor een oude profetie van Jesaja, die aan het begin van zijn
profetieën zegt: 'Een rund herkent zijn meester, een ezel kent zijn voederbak,
maar de Israëlieten kennen hun Heer niet. Mijn volk wil niets van mij weten.'
Met andere woorden: een rund weet van wie hij te eten krijgt, en een ezel ook.
Maar wij niet. Wij denken zo vaak dat het allemaal van onszelf komt.
Wat voedt je?
En dat kind in
die voerbak herinnert daar weer aan. 'Hier ben ik' zegt het kind met zijn
verschijning. 'Weet waar je je voedsel vandaan krijgt. Niets hebben jullie aan
mijn komst hoeven doen. Sterker nog, er was niet eens plaats voor mij. En papa
Jozef is een schat, maar hij is er ook niet aan te pas gekomen. Haal jij nu je
voeding ook echt bij mij, hier in de voerbak van de stal in het broodhuis?'
Waar haal je je
voeding vandaan? Jezus wil de voedselbron zijn. Ook met Kerstmis. Hij is de
kerstdis met Kerstmis. Hij is het eten op aarde. Niks mis met dat eten. En ook
niet met het samen eten. Als het maar altijd in het besef is dat we het
krijgen. En dat we het gekregen hebben in een tijd van tekort.
Wie voedt je?
Want er is een
tekort. Een tekort aan voedsel in de wereld. Maar ook een tekort aan mensen die
zich door liefde laten voeden. Een tekort aan mensen die het verschil maken,
waardoor de actie van Tijn ons zo versteld doet staan. Maar Tijn laat zien: het
kan nog. Laat je voeden. Laat je voeden door Jezus, ons eten op aarde in de
voederbak van het broodhuis.