Genesis 37: 1-11 en Marcus 9: 30-37
Het thema van het startweekend was All Stars. Maar hebben sterren wel iets met de Bijbel en ons geloof te maken? Sterren als hemellichamen; is dat niet meer iets van astrologen enz.? En sterren als personen die een sterrenstatus hebben; gaat het niet meer in de Bijbel om ‘de eersten zijn de laatsten, wie nakomt gaat voorop’ enz.?
Sterren komen we weldegelijk tegen in de Bijbel; als hemellichamen en als personen. Vandaag lezen we in Genesis over een sterrenelftal plus een reserve. Het zijn de zonen van Jakob. En Jakob is de zoon van Izaak en Izaak de zoon van Abraham. Abraham kon in eerste instantie geen kinderen krijgen, hoewel God ze wel had beloofd. En onder de sterrenhemel wees God naar de vele sterren boven Abraham, en zei: zoveel nakomelingen zul jij krijgen! Abraham kreeg uiteindelijk een zoon: na Ismael Izaak. En de jongste, Izaak, kreeg twee zonen, Esau en Jakob, en ook hier ging de lijn door via de jongste. Jakob kreeg 12 zonen, en een dochter. De belofte aan Abraham krijgt steeds talrijker vorm. De belofte klonk als volgt: Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn.
En daar gaat het bij deze sterren nu om in de verhalenreeks vanaf Genesis 37: Hoe kun je als ster een bron van zegen zijn; een zegen te midden van de andere volken?
Zo ontmoeten we dit sterrenelftal met één reserve. Twaalf zijn het er, maar de jongste doet nog niet echt mee, Benjamin. Hij wordt in dit verhaal wel als joker ingezet, en daarom spreek ik maar even van een sterrenelftal. Met alle moeilijkheden die bij sterrenelftallen horen. Het is nog volstrekt geen eenheid en iedereen probeert elkaar af te troeven. Daarom begint Genesis 37 ook met: ‘Dit is het verhaal van Jakob en zijn zonen.’ Het verhaal zegt niet dat het over Israel gaat (de nieuwe naam van Jakob) of dat het over een familie of over broers gaat; nee, het gaat over ‘Jakob en zijn zonen’. Het volk, dat Israel moet gaan worden, is nog volstrekt geen eenheid. Het enige wat hen samenbindt is hun vader. Het zijn verder zonen van verschillende moeders: Lea, Bilha, Zilpa en Rachel. Lea is Jakobs eerste vrouw, Bilha en Zilpa zijn bijvrouwen en Rachel is Jakobs lieveling. En zo strijden de zonen ook onderling: ik ben van die, en ik van die, en daarom heb ik meer rechten enz. En Jozef staat er ook niet onschuldig bij. Hij vertelt wat hij over zijn broers hoort door aan zijn vader. Hij waant zich als vaders favoriete zoon een ster: Joseph and the Amazing Technicolor Dreamcoat. De arrogantie straalt ervan af.
Zo zijn de zonen van Jakob vooral nog een zegen voor zichzelf. Net als de twaalf van Jezus zie je ze door het verhaal heen strijden om de eerste plek. Maar de belofte bedoelde dat het volk een bron van zegen zou zijn. Dus moeten ze uit hun vertrouwde omgeving worden gehaald en in de wereld worden gezet. Zo leidt het verhaal Jozef naar Egypte, en de broers en uiteindelijk hun vader erachter aan. Daar leren de zonen van Jakob broers te zijn. Voor elkaar op te komen, voor elkaar in te staan, zoals Juda uiteindelijk voor Benjamin garant wil staan. Zo leert Jozef hoe die dromen geen ‘dreamcoat’ voor zijn eigen sterrenstatus zijn, maar een gids om voor de wereld een zegen te zijn. Door zijn dromen geleid weet Jozef een hongersnood af te wenden door graan te sparen voor de magere jaren. Zo worden de zonen broers, en worden ze samen Israel, God redt.
Het verhaal van Jakob en zijn zonen leert dat je alleen maar samen bron van zegen kunt zijn. Dat dan onze sterren pas echt stralen, niet op onszelf, maar op anderen. En het verhaal van Jezus leert dat je dat kunt doen door de kleinste in het midden te zetten, de toekomst, een kind: wie een kind ontvangt, ontvangt Jezus, en wie Jezus ontvangt ontvangt God. Hij zal ons zegenen een bron van zegen zullen we zijn.
Misschien kunnen wij als kerken ook wel een bron van zegen zijn, als we onze sterren samenvoegen, omdat we weten dat het niet om onze eigen ster gaat, maar om het licht dat we samen in de wereld zijn.
dinsdag 22 september 2009
donderdag 17 september 2009
Zondag 13 september 2009: Een genezingverhaal?
Marcus 9: 14-29
Dit verhaal staat bekend als een genezingsverhaal. Maar is het dat ook? In de vorige verhalen van Marcus hebben we gezien dat het niet zozeer om het wonder gaat, maar om wat het de leerlingen leert over Jezus. Het wonder van de broden ging niet om de spijziging van de vijfduizend mensen, maar om hoe de leerlingen gevoed kunnen worden: vermenigvuldigen door te delen. Het wonder van Jezus die over het water liep gaat niet over het lopen over het water, maar over het voorgaan van Jezus in geloven dat we door het water heen aan de overkant kunnen komen, voorbij alles dat de moed in onze schoenen doet zakken. En ook hier gaat het niet om het wonder, maar om dat wat het de leerlingen leert.
Wonderverhalen zijn voor ons heel wonderlijk. Voor de tijd waarin deze verhalen geschreven werden zijn ze veel gewoner. Rondom mensen die inspireren of waar je in gelooft hangt iets wonderbaarlijks, en over hen worden wonderverhalen verteld. Dus niet alleen over Jezus. Wij zijn met dat genre niet meer vertrouwd en wij stellen dus allerlei vragen. Waarom het toen wel gebeurde en nu niet? Dat zijn echter niet de wezenlijke vragen die bij deze verhalen, zoals ze bedoeld zijn, horen. Hier gaat het om vragen als: Waar geloof je in?
Het gaat in dit verhaal niet om een wonder, maar ook niet om de genezing. Het gaat in de Bijbel nooit louter en alleen om een genezing. Probeer maar eens een verhaal te vinden waar dat wel zo is. Net als bij wonderen hebben genezingen een functie om iets duidelijk te maken. Kijk maar naar Naäman. Een hooggeplaatste Syriër die in de modder van de Jordaan moest afdalen om te genezen van zijn huidvraat. Het gaat in dit verhaal niet om de genezing, want dan kan ik terecht vragen: waarom wordt Naäman wel genezen van zijn huidvraat en ik niet van mijn eczeem? Het gaat om de hoogmoed van Naäman en dat God de grootste is. En ook dit verhaal gaat niet over epilepsie bijvoorbeeld, want dan zou je terecht kunnen vragen: waarom hij wel en mijn medestudent niet, die erin is gestikt?
Lees maar goed: Als Jezus de ‘geest’ toespreekt dan zegt hij: ‘Geest die doof en stom maakt, ik gebied je: ga uit hem weg en keer niet meer in hem terug.’ Het gaat dus niet over het schuimbekken en in het vuur en water gooien, maar om het doof en stom zijn. En dat de vader roept: ‘Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp.’ En: ‘Dit soort kan alleen door gebed worden uitgedreven.’
Maar dan blijft er nog staan dat de leerlingen het niet konden, en dat voor wie gelooft alles mogelijk is. Wat voor kunnen is dat? Is dat een ‘bij machte zijn’ of gaat het ergens anders over? Dit verhaal gaat over horen, zien en zwijgen.
Laten we even kijken hoe we dit verhaal binnenkomen. ‘Toen ze terugkwamen bij de andere leerlingen, zagen ze een grote menigte om hen heen staan.’ Jezus met Petrus, Johannes en Jacobus komen van de berg af waar ze Mozes en Elia hebben ontmoet. Terug op aarde is het weer met beide benen op de grond, en de andere leerlingen proberen zich daarin te handhaven. Het ironische is dat ‘ze’ verbaasd zijn dat Jezus er is. Het ironische daaraan is dat het gesprek waarschijnlijk over Jezus gaat of met hem te maken heeft en dan is men verbaasd als hij logischerwijs opduikt. Het klinkt als in een passage uit de boeken van Dostojewski, die zich afspeelt tijdens de Inquisitie, de vervolging van protestanten door rooms-katholieken. Jezus komt in dat verhaal terug op aarde, maar wordt gevangen genomen. De Inquisiteur komt naar hem toe en vraagt: Wat komt u nu doen? We hadden het net zo mooi voor elkaar?!
Datzelfde lijkt hier aan de hand. De leerlingen zijn druk bezig of zij bij machte zijn dit lijden op te lossen. Ze zoeken zogezegd oplossingen bij God, door zichzelf. Maar geloven gaat niet om oplossingen teweeg kunnen brengen. In feite ontkennen de leerlingen het lijden van deze man. Een van de leerlingen, Petrus, is nog maar kort geleden terechtgewezen door Jezus. Jezus had gezegd dat hij zou moeten lijden. En Petrus zei: Dat nooit! Jezus antwoordde toen met: Ga weg achter mij, Satan. Deze krachtterm was bedoeld om te laten zien dat Petrus het lijden wilde ontkennen, zoals Satan één grote ontkenner is.
Petrus en de andere leerlingen hier ontkennen het lijden. En wij doen dat ook. Als iemand ziek is zijn we behulpzaam en luisteren we misschien. Maar als iemand chronisch ziek is weten we het op een gegeven moment wel. Rouwen mag, is logisch, maar moet op een gegeven moment over zijn. Wie in zijn lijden niet naar oplossingen wil luisteren van anderen, verspilt de goodwill en komt alleen te staan. Het past niet in ons beeld dat lijden niet op te lossen is, en daarom ontkennen we het maar liever. De vraag is dus: kun je een ander zien lijden? Kun je accepteren dat dat lijden van een ander jou ook treft? Dat er niets aan te doen kan zijn? En dat dat dan dus ook geen gedane zaken zijn, of ‘er is ook altijd wat’, maar actief lijden, telkens weer.
Het gaat niet om kunnen oplossen van lijden, maar om geloven. Kijk maar naar Jezus. Die leed aan het kruis. Dat lijden heeft hij ook niet kunnen oplossen. Heeft hij dan niet genoeg geloofd? Nee! In Jezus’ lijden laat God zich zien als een lijdende God. Die er niet voor is om oplossingen bij te zoeken, maar om in te geloven dat achter het lijden, of door het lijden heen, nieuw leven gloort. Niet als ontkenning, maar als doorleving.
Horen, zien en zwijgen. Over doofheid en stomheid gaat dit verhaal. Over zien gaan twee genezingsverhalen voor en na dit verhaal van blinden. En tussen deze twee blindenverhalen is het alsof de vader van de jongen ziet: ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp! Geloof is hier niet een macht, niet een kracht van ‘als ik nu maar goed genoeg geloof dan wordt hij genezen’, maar als een overgave. Overgave aan een God, die meelijdt.
Vandaar het gebed, als overgave, genoemd aan het eind van het verhaal. Dit soort, zegt Jezus, kan alleen met gebed worden uitgedreven. Niet door eigen macht dus, maar door overgave. Overgeven betekent durven lijden en niet zoeken naar oplossingen, maar overgeven aan een God die meelijdt. Niet om erin te blijven zitten, maar om werkelijk leven te vinden!
Dit verhaal staat bekend als een genezingsverhaal. Maar is het dat ook? In de vorige verhalen van Marcus hebben we gezien dat het niet zozeer om het wonder gaat, maar om wat het de leerlingen leert over Jezus. Het wonder van de broden ging niet om de spijziging van de vijfduizend mensen, maar om hoe de leerlingen gevoed kunnen worden: vermenigvuldigen door te delen. Het wonder van Jezus die over het water liep gaat niet over het lopen over het water, maar over het voorgaan van Jezus in geloven dat we door het water heen aan de overkant kunnen komen, voorbij alles dat de moed in onze schoenen doet zakken. En ook hier gaat het niet om het wonder, maar om dat wat het de leerlingen leert.
Wonderverhalen zijn voor ons heel wonderlijk. Voor de tijd waarin deze verhalen geschreven werden zijn ze veel gewoner. Rondom mensen die inspireren of waar je in gelooft hangt iets wonderbaarlijks, en over hen worden wonderverhalen verteld. Dus niet alleen over Jezus. Wij zijn met dat genre niet meer vertrouwd en wij stellen dus allerlei vragen. Waarom het toen wel gebeurde en nu niet? Dat zijn echter niet de wezenlijke vragen die bij deze verhalen, zoals ze bedoeld zijn, horen. Hier gaat het om vragen als: Waar geloof je in?
Het gaat in dit verhaal niet om een wonder, maar ook niet om de genezing. Het gaat in de Bijbel nooit louter en alleen om een genezing. Probeer maar eens een verhaal te vinden waar dat wel zo is. Net als bij wonderen hebben genezingen een functie om iets duidelijk te maken. Kijk maar naar Naäman. Een hooggeplaatste Syriër die in de modder van de Jordaan moest afdalen om te genezen van zijn huidvraat. Het gaat in dit verhaal niet om de genezing, want dan kan ik terecht vragen: waarom wordt Naäman wel genezen van zijn huidvraat en ik niet van mijn eczeem? Het gaat om de hoogmoed van Naäman en dat God de grootste is. En ook dit verhaal gaat niet over epilepsie bijvoorbeeld, want dan zou je terecht kunnen vragen: waarom hij wel en mijn medestudent niet, die erin is gestikt?
Lees maar goed: Als Jezus de ‘geest’ toespreekt dan zegt hij: ‘Geest die doof en stom maakt, ik gebied je: ga uit hem weg en keer niet meer in hem terug.’ Het gaat dus niet over het schuimbekken en in het vuur en water gooien, maar om het doof en stom zijn. En dat de vader roept: ‘Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp.’ En: ‘Dit soort kan alleen door gebed worden uitgedreven.’
Maar dan blijft er nog staan dat de leerlingen het niet konden, en dat voor wie gelooft alles mogelijk is. Wat voor kunnen is dat? Is dat een ‘bij machte zijn’ of gaat het ergens anders over? Dit verhaal gaat over horen, zien en zwijgen.
Laten we even kijken hoe we dit verhaal binnenkomen. ‘Toen ze terugkwamen bij de andere leerlingen, zagen ze een grote menigte om hen heen staan.’ Jezus met Petrus, Johannes en Jacobus komen van de berg af waar ze Mozes en Elia hebben ontmoet. Terug op aarde is het weer met beide benen op de grond, en de andere leerlingen proberen zich daarin te handhaven. Het ironische is dat ‘ze’ verbaasd zijn dat Jezus er is. Het ironische daaraan is dat het gesprek waarschijnlijk over Jezus gaat of met hem te maken heeft en dan is men verbaasd als hij logischerwijs opduikt. Het klinkt als in een passage uit de boeken van Dostojewski, die zich afspeelt tijdens de Inquisitie, de vervolging van protestanten door rooms-katholieken. Jezus komt in dat verhaal terug op aarde, maar wordt gevangen genomen. De Inquisiteur komt naar hem toe en vraagt: Wat komt u nu doen? We hadden het net zo mooi voor elkaar?!
Datzelfde lijkt hier aan de hand. De leerlingen zijn druk bezig of zij bij machte zijn dit lijden op te lossen. Ze zoeken zogezegd oplossingen bij God, door zichzelf. Maar geloven gaat niet om oplossingen teweeg kunnen brengen. In feite ontkennen de leerlingen het lijden van deze man. Een van de leerlingen, Petrus, is nog maar kort geleden terechtgewezen door Jezus. Jezus had gezegd dat hij zou moeten lijden. En Petrus zei: Dat nooit! Jezus antwoordde toen met: Ga weg achter mij, Satan. Deze krachtterm was bedoeld om te laten zien dat Petrus het lijden wilde ontkennen, zoals Satan één grote ontkenner is.
Petrus en de andere leerlingen hier ontkennen het lijden. En wij doen dat ook. Als iemand ziek is zijn we behulpzaam en luisteren we misschien. Maar als iemand chronisch ziek is weten we het op een gegeven moment wel. Rouwen mag, is logisch, maar moet op een gegeven moment over zijn. Wie in zijn lijden niet naar oplossingen wil luisteren van anderen, verspilt de goodwill en komt alleen te staan. Het past niet in ons beeld dat lijden niet op te lossen is, en daarom ontkennen we het maar liever. De vraag is dus: kun je een ander zien lijden? Kun je accepteren dat dat lijden van een ander jou ook treft? Dat er niets aan te doen kan zijn? En dat dat dan dus ook geen gedane zaken zijn, of ‘er is ook altijd wat’, maar actief lijden, telkens weer.
Het gaat niet om kunnen oplossen van lijden, maar om geloven. Kijk maar naar Jezus. Die leed aan het kruis. Dat lijden heeft hij ook niet kunnen oplossen. Heeft hij dan niet genoeg geloofd? Nee! In Jezus’ lijden laat God zich zien als een lijdende God. Die er niet voor is om oplossingen bij te zoeken, maar om in te geloven dat achter het lijden, of door het lijden heen, nieuw leven gloort. Niet als ontkenning, maar als doorleving.
Horen, zien en zwijgen. Over doofheid en stomheid gaat dit verhaal. Over zien gaan twee genezingsverhalen voor en na dit verhaal van blinden. En tussen deze twee blindenverhalen is het alsof de vader van de jongen ziet: ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp! Geloof is hier niet een macht, niet een kracht van ‘als ik nu maar goed genoeg geloof dan wordt hij genezen’, maar als een overgave. Overgave aan een God, die meelijdt.
Vandaar het gebed, als overgave, genoemd aan het eind van het verhaal. Dit soort, zegt Jezus, kan alleen met gebed worden uitgedreven. Niet door eigen macht dus, maar door overgave. Overgeven betekent durven lijden en niet zoeken naar oplossingen, maar overgeven aan een God die meelijdt. Niet om erin te blijven zitten, maar om werkelijk leven te vinden!
Familiegevoel waarborgt solidariteit
Vandaag een interessant artikel in Trouw. Het artikel gaat over de mate waarin 'ras' een rol speelt in de waardering van de plannen van president Obama voor een nieuw zorgstelsel. Achtergrond van het artikel zijn statistieken die verband leggen tussen tussen de hoeveelheid sociale voorzieningen in een land en de mate waarin de bevolking uit duidelijk onderscheiden groepen bestaat. Het artikel zegt: "Als iedereen gemakkelijk familie van elkaar zou kunnen zijn, zo is het idee, heeft elk er vrede mee belasting te betalen die misschien een ander ten goede komt."
Ik vind het heel interessant om dat familie-idee eens in te brengen in de visie op de Nederlandse samenleving. Familie als hoeksteen van de samenleving. Maar dan niet conservatief bedoeld, maar progressief. Het feit dat wij allemaal met elkaar verbonden zijn in één samenleving als één 'familie' zou moeten maken dat we samen de schouders zetten onder een nieuw stabiel huishoudboekje. Rijken en armen, ondernemers en gepensioneerden, iedereen. En dat we dus niet steeds denken in 'ze nemen me mijn geld af' maar ook dat er geen ambulancebroeders meer in elkaar geslagen worden, die ons verzorgen en dat we ons zelf voor die zorg inzetten; dat we niet de regering verwijten banken te steunen, omdat het om ons geld gaat, enz. enz. Ik vond dit een interessante gedachte.
Ik vind het heel interessant om dat familie-idee eens in te brengen in de visie op de Nederlandse samenleving. Familie als hoeksteen van de samenleving. Maar dan niet conservatief bedoeld, maar progressief. Het feit dat wij allemaal met elkaar verbonden zijn in één samenleving als één 'familie' zou moeten maken dat we samen de schouders zetten onder een nieuw stabiel huishoudboekje. Rijken en armen, ondernemers en gepensioneerden, iedereen. En dat we dus niet steeds denken in 'ze nemen me mijn geld af' maar ook dat er geen ambulancebroeders meer in elkaar geslagen worden, die ons verzorgen en dat we ons zelf voor die zorg inzetten; dat we niet de regering verwijten banken te steunen, omdat het om ons geld gaat, enz. enz. Ik vond dit een interessante gedachte.
Basiscursus geloven voor jongeren 'Toppers van Geloven', nu in Waalwijk
Op maandag- of vrijdagavonden bij dominee Otto Grevink thuis vanaf ca. 18.30u.
ma 5,12,19/10/; 2,16,23,30/11; en 07/12
of: vr 2,9,16/10; 6,13,20,27/11; 11/12
‘Geloof je het zelf…?’
In je jeugd heb je verhalen van het christelijk geloof meegekregen, of je hebt ze zelf later ontdekt. Maar wat kun jij ervan geloven? Wat kan geloof voor jou betekenen? Wat is de betekenis van al die verhalen en van geloven? In 8 bijeenkomsten willen we het geloof samen verder verkennen. Ontmoeting staat daarbij centraal.
Gezellig samen eten met een groep leeftijdsgenoten. Daarmee beginnen de zeven gewone bijeenkomsten in de serie 7+1 Toppers van Geloven. Maar ook daarna blijft het gezellig. Samen wordt elke keer kennis gemaakt met één van de hoofdthema's van het christelijk geloof. Dat gebeurt steeds op een andere manier. Met een aaneenschakeling van verrassende werkvormen. Ook als jongeren onder elkaar kun je ze zo met elkaar doen. Je raakt als vanzelf als maar dieper in de thema's. Zodat je aan het eind van elke bijeenkomst veel informatie hebt opgepikt. Met films, foto's, kranten, Boomerang Freecards, kunstwerken, en vooral met verhalen. Verteld, uitgebeeld, gespeeld of geschilderd. Soms in grote groepsgesprekken, soms in kleine groepjes, soms met een bijzondere gast. Soms met een brief die je schrijft voor jezelf, of voor een ander, voor nu of voor later. Ieder komt aan zijn trekken. Maar wel zo dat je alle gelegenheid krijgt er iets voor jezelf uit te halen. De zeven gewone bijeenkomsten duren drie uur. De serie van zeven wordt onderbroken door een bijzondere bijeenkomst. De 7+1 -e bijeenkomst dus. Die duurt vijf uur, inclusief een maaltijd ergens halverwege, en wordt gehouden op een hele dag, of op een middag en een avond. We kijken samen naar de planning hiervan.
Tijdens de cursus komen 7+1 ‘Toppers van Geloven’ aan de orde, 7+1 hoofdthema’s van het christelijk geloof:
1 Geloven is top (Waarom geloven mensen eigenlijk?)
2 God achter de schermen (Wat is de Bijbel voor boek en wat weten wij over God?)
3 Wat Jezus doet (Wat weten wij over het leven van Jezus?)
4 Zo ver liefde gaat (Wat betekent Pasen?)
5 Energie for ever (Waar vinden mensen spirit en inspiratie en wat betekent Pinksteren?)
6 Altijd thuis (Wat is bidden?)
7 Houden van elkaar (Wat doe je met je geloof in het leven van alledag?)
8 Leven met toekomst (Welk uitzicht biedt geloof in het leven en in de dood?)
We proberen zoveel mogelijk jongeren tot ca. 30 jaar persoonlijk uit te nodigen. Wees sowieso welkom! Neem gerust een vriend, vriendin of je partner mee.
Zonder dat deze cursus daarvoor bedoeld is, is het na deze cursus nog mogelijk in te stromen in de belijdeniscatechese. Je kunt deze cursus dus ook gebruiken als verkenning.
Zie voor meer achtergronden van deze cursus: www.7plus1.nl
ma 5,12,19/10/; 2,16,23,30/11; en 07/12
of: vr 2,9,16/10; 6,13,20,27/11; 11/12
‘Geloof je het zelf…?’
In je jeugd heb je verhalen van het christelijk geloof meegekregen, of je hebt ze zelf later ontdekt. Maar wat kun jij ervan geloven? Wat kan geloof voor jou betekenen? Wat is de betekenis van al die verhalen en van geloven? In 8 bijeenkomsten willen we het geloof samen verder verkennen. Ontmoeting staat daarbij centraal.
Gezellig samen eten met een groep leeftijdsgenoten. Daarmee beginnen de zeven gewone bijeenkomsten in de serie 7+1 Toppers van Geloven. Maar ook daarna blijft het gezellig. Samen wordt elke keer kennis gemaakt met één van de hoofdthema's van het christelijk geloof. Dat gebeurt steeds op een andere manier. Met een aaneenschakeling van verrassende werkvormen. Ook als jongeren onder elkaar kun je ze zo met elkaar doen. Je raakt als vanzelf als maar dieper in de thema's. Zodat je aan het eind van elke bijeenkomst veel informatie hebt opgepikt. Met films, foto's, kranten, Boomerang Freecards, kunstwerken, en vooral met verhalen. Verteld, uitgebeeld, gespeeld of geschilderd. Soms in grote groepsgesprekken, soms in kleine groepjes, soms met een bijzondere gast. Soms met een brief die je schrijft voor jezelf, of voor een ander, voor nu of voor later. Ieder komt aan zijn trekken. Maar wel zo dat je alle gelegenheid krijgt er iets voor jezelf uit te halen. De zeven gewone bijeenkomsten duren drie uur. De serie van zeven wordt onderbroken door een bijzondere bijeenkomst. De 7+1 -e bijeenkomst dus. Die duurt vijf uur, inclusief een maaltijd ergens halverwege, en wordt gehouden op een hele dag, of op een middag en een avond. We kijken samen naar de planning hiervan.
Tijdens de cursus komen 7+1 ‘Toppers van Geloven’ aan de orde, 7+1 hoofdthema’s van het christelijk geloof:
1 Geloven is top (Waarom geloven mensen eigenlijk?)
2 God achter de schermen (Wat is de Bijbel voor boek en wat weten wij over God?)
3 Wat Jezus doet (Wat weten wij over het leven van Jezus?)
4 Zo ver liefde gaat (Wat betekent Pasen?)
5 Energie for ever (Waar vinden mensen spirit en inspiratie en wat betekent Pinksteren?)
6 Altijd thuis (Wat is bidden?)
7 Houden van elkaar (Wat doe je met je geloof in het leven van alledag?)
8 Leven met toekomst (Welk uitzicht biedt geloof in het leven en in de dood?)
We proberen zoveel mogelijk jongeren tot ca. 30 jaar persoonlijk uit te nodigen. Wees sowieso welkom! Neem gerust een vriend, vriendin of je partner mee.
Zonder dat deze cursus daarvoor bedoeld is, is het na deze cursus nog mogelijk in te stromen in de belijdeniscatechese. Je kunt deze cursus dus ook gebruiken als verkenning.
Zie voor meer achtergronden van deze cursus: www.7plus1.nl
Film After Life
Voor de cursus "Toppers van Geloven", een basiscursus geloven voor jongeren, ben ik op zoek naar de film After Life. Wie weet hoe ik aan die film kan komen??
woensdag 16 september 2009
Loopt het OM te hard van stapel?
Maandag op Eén Vandaag een reportage gezien over de Groninger HIV-zaak, althans, de zaak die zo is gaan heten in de media. De vraag die advocaat Anker stelde was of het OM met de verdenkingen niet bij voorbaat al een veroordeling uitspreekt. Zo bleek de Pyromaan van 't Zandt slechts verantwoordelijk voor een enkele brand, en is ook in andere zaken, waarin het OM hoog van de toren blaast in persconferenties, vrijspraak gekomen, wat niemand meer weet. Dat trof me. Misschien is de timing niet correct op de dag van het hoger beroep in een zaak van hemzelf, maar de vraag die je wel mag stellen is: is er nog vrijspraak mogelijk als je zoveel publicitaire aandacht vraagt voor een zaak als OM?
Wil ik van tevoren weten alle mogelijke misdaden van iemand weten zonder dat de bewijsvoering is beoordeeld. Wil ik dan deelnemen aan een collectieve verontwaardiging daarover en de persoon in kwestie bij voorbaat veroordelen? Voor mij is een van de belangrijkste principes van een rechtstaat dat vrijspraak mogelijk is. En dan ook echte vrijspraak. Kijk de uitzending op internet.
Wil ik van tevoren weten alle mogelijke misdaden van iemand weten zonder dat de bewijsvoering is beoordeeld. Wil ik dan deelnemen aan een collectieve verontwaardiging daarover en de persoon in kwestie bij voorbaat veroordelen? Voor mij is een van de belangrijkste principes van een rechtstaat dat vrijspraak mogelijk is. En dan ook echte vrijspraak. Kijk de uitzending op internet.
Abonneren op:
Posts (Atom)