Genesis 37: 1-11 en Marcus 9: 30-37
Het thema van het startweekend was All Stars. Maar hebben sterren wel iets met de Bijbel en ons geloof te maken? Sterren als hemellichamen; is dat niet meer iets van astrologen enz.? En sterren als personen die een sterrenstatus hebben; gaat het niet meer in de Bijbel om ‘de eersten zijn de laatsten, wie nakomt gaat voorop’ enz.?
Sterren komen we weldegelijk tegen in de Bijbel; als hemellichamen en als personen. Vandaag lezen we in Genesis over een sterrenelftal plus een reserve. Het zijn de zonen van Jakob. En Jakob is de zoon van Izaak en Izaak de zoon van Abraham. Abraham kon in eerste instantie geen kinderen krijgen, hoewel God ze wel had beloofd. En onder de sterrenhemel wees God naar de vele sterren boven Abraham, en zei: zoveel nakomelingen zul jij krijgen! Abraham kreeg uiteindelijk een zoon: na Ismael Izaak. En de jongste, Izaak, kreeg twee zonen, Esau en Jakob, en ook hier ging de lijn door via de jongste. Jakob kreeg 12 zonen, en een dochter. De belofte aan Abraham krijgt steeds talrijker vorm. De belofte klonk als volgt: Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn.
En daar gaat het bij deze sterren nu om in de verhalenreeks vanaf Genesis 37: Hoe kun je als ster een bron van zegen zijn; een zegen te midden van de andere volken?
Zo ontmoeten we dit sterrenelftal met één reserve. Twaalf zijn het er, maar de jongste doet nog niet echt mee, Benjamin. Hij wordt in dit verhaal wel als joker ingezet, en daarom spreek ik maar even van een sterrenelftal. Met alle moeilijkheden die bij sterrenelftallen horen. Het is nog volstrekt geen eenheid en iedereen probeert elkaar af te troeven. Daarom begint Genesis 37 ook met: ‘Dit is het verhaal van Jakob en zijn zonen.’ Het verhaal zegt niet dat het over Israel gaat (de nieuwe naam van Jakob) of dat het over een familie of over broers gaat; nee, het gaat over ‘Jakob en zijn zonen’. Het volk, dat Israel moet gaan worden, is nog volstrekt geen eenheid. Het enige wat hen samenbindt is hun vader. Het zijn verder zonen van verschillende moeders: Lea, Bilha, Zilpa en Rachel. Lea is Jakobs eerste vrouw, Bilha en Zilpa zijn bijvrouwen en Rachel is Jakobs lieveling. En zo strijden de zonen ook onderling: ik ben van die, en ik van die, en daarom heb ik meer rechten enz. En Jozef staat er ook niet onschuldig bij. Hij vertelt wat hij over zijn broers hoort door aan zijn vader. Hij waant zich als vaders favoriete zoon een ster: Joseph and the Amazing Technicolor Dreamcoat. De arrogantie straalt ervan af.
Zo zijn de zonen van Jakob vooral nog een zegen voor zichzelf. Net als de twaalf van Jezus zie je ze door het verhaal heen strijden om de eerste plek. Maar de belofte bedoelde dat het volk een bron van zegen zou zijn. Dus moeten ze uit hun vertrouwde omgeving worden gehaald en in de wereld worden gezet. Zo leidt het verhaal Jozef naar Egypte, en de broers en uiteindelijk hun vader erachter aan. Daar leren de zonen van Jakob broers te zijn. Voor elkaar op te komen, voor elkaar in te staan, zoals Juda uiteindelijk voor Benjamin garant wil staan. Zo leert Jozef hoe die dromen geen ‘dreamcoat’ voor zijn eigen sterrenstatus zijn, maar een gids om voor de wereld een zegen te zijn. Door zijn dromen geleid weet Jozef een hongersnood af te wenden door graan te sparen voor de magere jaren. Zo worden de zonen broers, en worden ze samen Israel, God redt.
Het verhaal van Jakob en zijn zonen leert dat je alleen maar samen bron van zegen kunt zijn. Dat dan onze sterren pas echt stralen, niet op onszelf, maar op anderen. En het verhaal van Jezus leert dat je dat kunt doen door de kleinste in het midden te zetten, de toekomst, een kind: wie een kind ontvangt, ontvangt Jezus, en wie Jezus ontvangt ontvangt God. Hij zal ons zegenen een bron van zegen zullen we zijn.
Misschien kunnen wij als kerken ook wel een bron van zegen zijn, als we onze sterren samenvoegen, omdat we weten dat het niet om onze eigen ster gaat, maar om het licht dat we samen in de wereld zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten