Geluidsfragment/podcast: via kerkomroep.nl
Afgelopen
vrijdag was ik op een studiemiddag over gemeenteopbouw en sociale media. Er
waren twee boeken verschenen. Een over gemeenteopbouw, en een over het effect
van sociale media op de kerk. En toen het over gemeenteopbouw ging, toen
benadrukte Jan Hendriks, misschien kent u hem, dat vertrouwen de grondtoon moet
zijn in de kerk. Vertrouwen in God en vertrouwen in elkaar. Niet leven uit
angst, omdat mensen wegblijven en de kerk anders ten onder gaat. We leven als
kerk zo vaak vanuit doemscenario’s en dat het allemaal alleen maar minder
wordt. Vertrouwen daarentegen geeft een positieve kracht aan de kerk. Het gaat
niet om vertrouwen dat het wel goed komt vanzelf, want dat weten we niet.
Misschien gaat het wel totaal anders dan we dachten. Waar het om gaat is dat
vertrouwen ons openstelt naar God en naar elkaar. Vertrouwen gaat uit van
liefde. Liefde tot God en liefde tot elkaar. Zoals het grote gebod van Jezus
zegt: Heb de Heer uw God lief, en uw naaste als uzelf. Vertrouwen gaat uit van
liefde, van leven. Angst daarentegen gaat uit van de dood. Dat het allemaal
ophoudt. Dat er geen toekomst meer is.
Zo spreken de
teksten vandaag ook over de Geest. De Geest is volgens Spreuken de grondtoon
van alles wat leeft. Het is de levenbrengende Geest. Het dragend principe.
Zonder adem, zonder lucht, zonder Geest is er geen leven. Niet voor niets is de
Geest in het Oude Testament vrouwelijk. De Geest geeft leven, drijft mensen
voort, brengt nieuwe dingen tot stand, maakt mensen mooi. Als je het vuur in
mensen ontdekt, hoe klein het vlammetje misschien ook is, van waar ze passie
voor hebben, waar ze voor gaan, waar ze van houden, dan zie je mooie mensen.
Met een glimlach, of ontroering in hun ogen, ontspanning in hun gezicht, of een
onrustige passie in hun lijf, waarin ze liever vandaag dan morgen iets gaan
ondernemen. Dat is mooi. Zien wat mensen drijft.
En zo zouden we
veel meer vertrouwen aan elkaar moeten schenken als het om kerk gaat. Veel meer
krediet geven aan elkaar waarom we de kerk en het geloof anders beleven. Wat we
graag zouden beleven en waar we naar verlangen. Niet kijken naar wat er niet
is, maar wat er wel is, en wat er is te vinden in mensen.
Ja maar, zei
iemand in de zaal tegen de schrijver. Staat u nu niet teveel stil bij positieve
verhalen? Er zijn ook mensen die weinig beleven in hun geloof, maar vooral ook
mensen die negatieve ervaringen hebben met de kerk? En dat is ook zo. Veel
mensen raken teleurgesteld in de kerk. En die zijn zowel onder kerkgangers als
onder niet-kerkgangers te vinden. Mensen in de kerk raken teleurgesteld omdat
ze energie verliezen in plaats van energie krijgen van hun werk in de kerk. Dat
er soms wel erg veel vergaderd wordt en moet worden voordat er iets kan
gebeuren. Of ‘omdat het altijd dezelfde mensen zijn die het moeten doen’. En er
zijn mensen die op afstand zijn geraakt door hoe er met ze is omgegaan, of hoe
ze juist niet gezien zijn. Niet iedereen vindt een plekje in de kerk, ondanks
of dankzij henzelf. En dat maakt de kerk ook zo lastig. Iemand zei me: de kerk
is zo bijzonder omdat je op allerlei andere terreinen in je leven vaak je eigen
soort mensen tegenkomt. Op je werk, in clubs en verenigingen. Maar in de kerk
zit je allemaal bij elkaar.
Maar dat maakt
de kerk tot een hachelijke onderneming. Want niets menselijks is de kerk
vreemd. En vind je het dan gek dat Jezus op Pesach in Jeruzalem om zich heen
kijkt, en geen vertrouwen had in de mensen die om hem heen stonden. Want:
‘niemand hoefde hem iets over de mens te vertellen, want hij wist zelf wat er
in een mens omging.’ Over vertrouwen gesproken… Als Jezus het al niet heeft,
hoe zouden wij het dan moeten hebben? Bedenk dat eerst dat Jezus hier net uit
de tempel komt, waar hij de handelaren en geldwisselaars uit de tempel gejaagd
heeft. Mensen die voor hun eigen hachje zich op heilig terrein begeven om te
verdienen aan de dienst die God toebehoort. De kerk is er niet om beter te
worden van de mensen die komen bidden, maar om hun bidden te voeden en te
dragen, en hen tot dienst in de wereld aan te zetten. Maar zo vaak zijn wij
kerk voor onszelf, omdat we het belangrijk vinden dat het door moet gaan zoals
het gaat. En dat is ook begrijpelijk, want het is niet altijd zonder strijd tot
stand gekomen. Niet alleen de kerkgeschiedenis leert dat, maar ook de kleine
geschiedenis van een gemeente, waarin we ook strijden voor wat we belangrijk
vinden. Of de samenstelling van een nieuw liedboek. Zo gauw het uitgekomen is
na een lang en vloeiend proces, van over en weer praten en zoeken en zingen,
ligt er nu een liedboek dat als het uitkomt alweer stolt. En dus bekritiseerd wordt
om wat er niet in staat, en verdedigd wordt door wie het samenstelden. Waar is
ons vertrouwen dan?
Jezus schenkt
weinig vertrouwen aan de mensen om hem heen. Dat klinkt niet erg bemoedigend.
En toch geeft hij ons perspectief hoe we dat vertrouwen wel kunnen geven. Want
het is duidelijk dat de mensen hem niet begrijpen. ‘Zo was er een Farizeëer,
een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus.’ En hij snapt er geen snars
van wat Jezus bedoelt als hij zegt dat de mens opnieuw geboren moet worden. Dat
kan toch niet? Dat is net zoiets als twee keer hetzelfde geld uitgeven. Dat kan
ook niet. Of zeggen in de kerk: dat hebben we al eens geprobeerd en dat werkt
niet. Maar wat Jezus bedoelt met opnieuw geboren worden is niet meer van
hetzelfde, niet wéér opnieuw het wiel uit te vinden dat niet past. Jezus zegt
letterlijk dat de mens ‘van bovenaf’ opnieuw geboren moet worden. Het komt dus
niet van onderaf, van hier uit de wereld, van de mensen, dat er niets nieuws
kan komen. Nee, het komt van boven. Van de Geest, die waait waarheen zij wil;
je hoort haar geluid, maar je weet niet waar ze vandaan komt en waar ze heen
gaat.
Vertrouwen
begint niet bij mensen. We stellen onszelf en elkaar, en we stellen God teleur.
Maar dan moeten we niet in de kramp schieten, ook of zeker niet in de kerk.
Want het is de Geest die ons de moed geeft vertrouwen te schenken allereerst
aan haar, aan God, maar ook aan de mensen om ons heen. Ja toch. Omdat die
levendmakende Geest iets met ieder van ons doet. De Geest die er al was voor we
gemaakt werden. Die ons het leven gaf. En die ons aanspoort dat leven te
zoeken. Op zoek te gaan naar sporen van de Geest in elkaar. En wie weet wat
daarvan komt! Dat weet je niet. De Geest waait waarheen zij wil. Laat je
verleiden. Schenk vertrouwen. In elkaar en in God. Wees niet bang. Want Hij
heeft ons lief!