Geluidsfragment/podcast via kerkomroep.nl
Vandaag is het
de zondag na Hemelvaart en de zondag vóór Pinksteren. Hemelvaart was de
veertigste dag na Pasen. Pinksteren is de vijftigste dag na Pasen, en daar komt
het woord Pinksteren ook vandaan, van het Griekse woord voor vijftig. Op de
veertigste dag na Pasen zien de leerlingen Jezus aan hun zicht onttrokken
worden als hij opstijgt naar de hemel, zo vertelt het verhaal. Er zijn dan twee
engelen die zeggen: ‘Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken?
Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde manier
terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.’ De woorden van de
engelen zouden de leerlingen moeten herinneren aan woorden die Johannes heeft
opgeschreven en die we vandaag lazen. Jezus had gezegd in zijn laatste grote
toespraak: ‘Ik laat jullie niet als wezen achter, ik kom bij jullie terug.’ Van
dit vers stamt de naam af voor deze zondag: Wezenzondag, of Zondag van de
Weeskinderen. De leerlingen blijven verweesd achter, weten even niet wat ze er
allemaal van moeten vinden en wat ze moeten verwachten. Ja, Jezus heeft hen in
vlak daarvoor in het verhaal van Johannes een pleitbezorger belooft, de Geest,
die, zegt Jezus, altijd bij je zal zijn. Maar nu, nu leven de leerlingen een
beetje tussentijds. Tussen de veertigste dag dat Jezus weg gaat en de
vijftigste dag dat de Geest komt. Ze zoeken nog naar de spirit, de energie en
de inspiratie om hun geloof in de opgestane Christus te laten zien en te
verkondigen.
Want dat is waar
het allemaal om draaide na Pasen. De leerlingen zaten verborgen ergens bij
elkaar, weg uit het zicht van alles en iedereen. Het was voorbij, zo leek het.
Voorbij met Jezus, en voorbij met zijn dromen en idealen. Zijn woorden leken
gesmoord in zijn dood. En toen kwam er dat getuigenis van een paar vrouwen, en
van enkele leerlingen die zeiden: Jezus is niet dood. Hij leeft! En vervolgens
verscheen Jezus aan de leerlingen. En toen bleek pas waar het allemaal echt om
te doen was geweest. Niet eens zozeer om wat Jezus allemaal bij leven deed, want
dat leek verloren toen Hij dood was. Nee, alles wat Jezus zei en deed en
voorspelde en droomde kreeg zin omdat Jezus niet dood bleef, maar opstond uit
de dood. Zijn Opstanding wierp een totaal ander licht op Jezus’ leven. Voor ons
is dat misschien logisch, maar voor de leerlingen die op dat moment dachten:
dood is dood; voor hen was dat totaal nieuw!
En de Opstanding
werpt niet alleen een ander licht op Jezus’ leven, maar ook op ons leven. En
dat is waar de engelen ook op doelen als ze tegen de leerlingen zeggen dat ze
niet zo naar de hemel moeten staren. Het effect van de Opstanding op ons leven
gebeurt niet daar in de hemel, maar hier op aarde. Hier krijgt ons leven nieuwe
glans door de opstanding. Nieuwe hoop, nieuwe kracht, nieuwe energie en
creativiteit. Want het geloof in de opstanding is niet iets om bij weg te
dromen. Geloof in de opstanding wordt zichtbaar vanuit ons aardse bestaan. Het
is daarop dat Paulus doelt als hij zo buitengewoon ingewikkeld over de
opstanding praat. Hij schrijft een hoofdstuk lang aan de inwoners van het
toenmalige Korinthe over de Opstanding, omdat dit voor hem het kernthema is van
het geloof. Want daar is veel discussie over. Wat is dat dan en hoe kan dat
dan? Paulus zegt vandaag: ‘Zo staat er ook geschreven: ‘De eerste mens, Adam,
werd een levend, aards wezen.’ Maar de laatste Adam werd een levendmakende
geest. Niet het geestelijke is er als eerste, maar het aardse; pas daarna
komt het geestelijke. De eerste mens kwam uit de aarde voort en was
stoffelijk, de tweede mens is hemels.’ Wat Paulus hier denk ik mee bedoelt te
zeggen is dat je niet moet denken dat die opstanding alleen maar iets
geestelijks is. Het aardse was er eerst. Hij gaat daarmee in discussie met
mensen die geloven dat we als een vonkje van het goddelijke op aarde neerdalen,
dan een tijdje gevangen zitten in het aardse, en vervolgens weer verlost worden
en als een goddelijk vonkje met God verenigd worden, of zelfs zelf God zijn.
Een wijdverbreide gedachte. Die gedachte komt er dus op neer dat het leven hier
enkel maar bijzaak is, en een behoorlijke last ook. Dat we er zelfs in gevangen
zitten en dat de verlossing, onze redding dus bestaat uit een bevrijding uit
dit aardse bestaan terug naar het geestelijke bestaan. En Paulus zegt: neen!
Ja, er moet opstanding zijn door alles wat doods is heen. Want er is veel
doods, er mislukt veel en veel mensen zitten op een dood spoor, of leven
letterlijk of figuurlijk zonder toekomst. Er is opstanding nodig. Wat de eerste
Adam niet voor elkaar kreeg, kreeg de tweede Adam, Jezus wel voor elkaar. Het
doodse patroon doorbreken van wat mensen elkaar aandoen en wat mensen overkomt.
En die tweede Adam, ja, die staat voor een geestelijke werkelijkheid. Maar niet
zonder de aardse werkelijkheid. Het is déze wereld die herschapen wordt. We
keren niet zomaar terug naar een geestelijke werkelijkheid na onze dood. We
zijn gemaakt in deze wereld. We kwamen zogezegd met de eerste Adam uit de aarde
voort, en deze wereld wordt opnieuw, geestelijk herschapen.
Dus: als wij
geloven vanuit die Opstanding, dan doet dit leven en dit aardse bestaan er wel
degelijk toe. Want dit leven wordt herschapen. Het is geen wachten op een ander
bestaan. Het is geloven in een nieuw bestaan. Dat terugstraalt op dit leven. En
ons leven hier in een nieuw licht stelt. Dus is het geloof in de opgestane
Jezus er niet om naar de hemel te staren, maar om op weg te gaan. Hier is het
te doen. En vandaag, op deze Wezenzondag, is dan even de vraag hoe we dat doen
als Jezus terugkomst op zich laat wachten en we de Geest nog niet hebben om op
te staan. Dat is waarom deze zondag heel dichtbij kan komen. Deze zondag gaat
over het verweesde gevoel in je eentje te moeten geloven zonder dat je Jezus
ziet en de Geest voelt. Het verhaal is mooi, maar als je er weinig bij voelt.
Of als alles in je leven het tegenspreekt. Hoe sta je op dan? Waar haal je de
kracht vandaan? Voor dat verweesde gevoel bidden we straks.
En dan is het
vandaag ook nog Moederdag. Wezenzondag en Moederdag op een en hetzelfde moment.
Dankbaar zijn we voor de moeders die kinderen op de wereld zetten die de
toekomst hebben. En verweesd voelen zij zich, die hun moeder moeten missen.
Voor ons betekent dat vaak dat we in de loop van ons leven onze ouders
verliezen. Zoals dat gaat. Maar toch. Het blijft je moeder, je vader, en ben je
dan ineens geen kind meer? Het is altijd een ingrijpend moment voor mensen als
ze hun laatste ouder wegdragen naar zijn graf, en dat zijzelf dan nu de oudste
generatie zijn. Vaak ben je allang geen kind meer, en leid je al lang een volwassen
leven, maar toch, je blijft een kind van je ouders en blijft nu al wees achter.
En de een kan daar beter mee omgaan dan de ander. De een voelt zich verweesd,
en de ander zegt: zo is het goed.
Het is niet
iedereen gegeven zijn moeder, zijn vader, op hoge leeftijd uit handen te moeten
geven. Wie een ouder jong verliest, blijft met een gat in zijn leven achter dat
moeilijk is op te vullen. En hoe dan ook, het tekent je. En je neemt het je
hele verdere ontwikkeling mee. Je zult het voor een deel nu veel meer zelf
moeten doen. En wat dan te denken van oorlogswezen? Deze week sprak ik met
iemand van de oudste generatie, en die vroeg me wat we nu eigenlijk zouden
kunnen bidden voor Syrië? Wat zouden we van God kunnen verwachten en bovendien,
wie zijn de goeden en wie de kwaden?
In ieder geval
is het niet de kinderen aan te rekenen. En zij zijn het kind van de rekening.
Zij hebben geen deel aan het conflict, maar dragen wel de zwaarste lasten. Ze
kunnen geen kind meer zijn, van huis en haard, en soms ook van hun ouders, dood
of levend, verdreven. Toen ik over deze Wezenzondag twitterde, wees een vriend
van de theateropleiding waar ik op gezeten heb, mij op een project waar hij
zich voor inzet: Syrious Mission. En in de schrijfwijze van Syrious zit een
verwijzing naar Syrië. Het is een bijzonder muzikaal project om gevluchte
kinderen, veelal wezen, in veilige gebieden met muziek weer terug te brengen
naar hun kind zijn. En ze daarin wat troost te geven en nieuwe kracht. Kracht
om te leven in plaats van te overleven. Wat mij betreft is dat een voorbeeld
van niet naar de hemel staren, en ook niet blijven bij de aardse werkelijkheid,
maar vanuit de hoop op een nieuwe wereld door de oorlog heen kijken, en de
kinderen zien: nieuw leven. Als we hen steunen, blijven ze weliswaar als wees,
maar minder verweesd achter en krijgen ze geestkracht om verder te gaan. Als
nieuwe mensen, nieuwe adammen, door muziek herboren.
Het gedicht dat Martijn Zohlandt voordroeg naar aanleiding van Syrious Mission is het volgende:
Het gedicht dat Martijn Zohlandt voordroeg naar aanleiding van Syrious Mission is het volgende:
Een lied tegen de derde wereldoorlog
Wij die met eigen ogen de aarde zien verscheurd
maar blind en onmeedogend ontkennen wat gebeurt:
dat oorlog is geboden en vrede niet mag zijn,
dat mensen mensen doden dat wij die mensen zijn.
maar blind en onmeedogend ontkennen wat gebeurt:
dat oorlog is geboden en vrede niet mag zijn,
dat mensen mensen doden dat wij die mensen zijn.
Wij die nog mogen leven van hoop en vrees vervuld,
aan machten prijsgegeven aan meer dan eigen schuld,
wij die god weet hoe verder tot hiertoe zijn gespaard,
dat wij toch nooit erkennen het recht van vuur en zwaard.
aan machten prijsgegeven aan meer dan eigen schuld,
wij die god weet hoe verder tot hiertoe zijn gespaard,
dat wij toch nooit erkennen het recht van vuur en zwaard.
Dat wij toch niet vergeten waartoe wij zijn gemaakt,
dat diep in ons geweten opnieuw het licht ontwaakt,
dat in ons wordt herschapen de geest die in overleeft,
dat onze lieve aarde nog kans op redding heeft.
dat diep in ons geweten opnieuw het licht ontwaakt,
dat in ons wordt herschapen de geest die in overleeft,
dat onze lieve aarde nog kans op redding heeft.
Huub Oosterhuis
Geen opmerkingen:
Een reactie posten