dinsdag 7 mei 2013

Opstanding is bevrijding - preek op Bevrijdingsdag 5 mei 2013



Geluidsfragment/podcast via www.kerkomroep.nl

Vandaag is het Bevrijdingsdag. Een feestdag die volgt op de dag van Dodenherdenking. Het zijn dagen die we over hebben gehouden aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Maar in de loop van de tijd zijn deze dagen ook in het teken gaan staan van alle slachtoffers van zovele oorlogen en conflicten, dichtbij en ver weg. En dan natuurlijk ook voor alle strijders, militairen en mensen die op andere manieren verzet boden tegen tyrannie, die sneuvelden of juist een onuitwisbare indruk van vrijheid gaven.

Voor mijzelf zijn het ook dagen die me doen beseffen wat de kern van ons geloof is. De kern die ook Paulus in het vijftiende hoofdstuk van zijn eerste brief aan de inwoners van Korinthe, benoemd. Voor Paulus is de kern van het geloof de Opstanding. En dat is de kern voor mij ook. Ik denk dat het een kern is die niet meer voor elke gelovige vanzelfsprekend is. Want de eerste vraag is dan meteen: ja, maar hoe dan? Daar komen we zo op. Eerst is de vraag waarom de Opstanding zo belangrijk is voor het geloof dat het de kern is?

Als het om de Opstanding gaat, dan gaat het natuurlijk allereerst om de Opstanding van Jezus Christus; het verhaal van Pasen. En in Jezus’ kielzog mogen wij delen in die Opstanding. Maar wat betekent dat dan? Als ik het voor mezelf moet omschrijven dan betekent Opstanding gewoon dat Jezus niet dood is, maar dat Hij leeft. En geen woordspelletjes van ‘Hij leeft voort in onze gedachten of in onze nagedachtenis zoals straks tijdens het Avondmaal’, nee: Jezus leeft zelf. Hoe? Geen idee, dat is Gods werk. En dat is niet flauw afschuiven. Dat is nu juist het wonder. Jezus leeft en wij met Hem.

En ik zeg het niet alleen met mijn hoofd, ik kan het ook voelen. En ik zal u vertellen waar de Opstanding dan voor mij over gaat. Opstanding gaat hierover dat de dood niet het einde is. Dood is niet dood. Dat betekent dat elk leven dezelfde waarde heeft. Of het nu lang heeft geduurd of kort. Of het nu succesvol is geweest of een groot diep dal. Of het nu sterk is geweest of zwak, ook in de morele zin of iemand goed te noemen was of slecht. Al onze levens, hoe ze ook lopen, dankzij en ondanks ons; al onze levens hebben dezelfde waarde. Waarom? Omdat er bij de dood geen eindafrekening ligt te wachten, of zelfs niet dat we in de dood toch allemaal gelijk zijn omdat we immers allemaal een keer dood gaan. Nee, al onze levens hebben dezelfde waarde omdat ze voor God van eeuwigheidswaarde zijn. Ons leven houdt niet op bij wat wij niet voor elkaar kregen. Ons leven houdt niet op bij wat we hebben nagelaten. Ons leven houdt niet op bij alle breuken die we ervaren in ons leven. Ons leven houdt niet op bij de ziekten die ons overkomen, geestelijk en lichamelijk. Ons leven houdt niet op bij onze dood. Ons leven is meer, veel meer dan wat wij doen en wat ons overkomt. Zelfs het meest radicale einde, de dood, waarin we alles verliezen, is het einde niet. Jezus’ Opstanding uit de dood laat zien dat God aan alles wat het leven in ons dooft en doodt, een halt toeroept, en het leven herschept, nieuw maakt, en voort laat leven. Niet in de herinnering van wie achterblijven, maar in God.

En dat: dat ons leven niet ophoudt bij alles waar wij doodlopen of aan dood gaat, maar dat het leven dóórgaat, dat straalt terug naar ons leven hier en nu. En het geeft een enorme kracht om op te staan tegen alles wat het leven tegenstaat. Omdat ik geloof in de Opstanding, blijft ik geloven in een toekomst voor wie geen toekomst ziet. Omdat ik geloof in de Opstanding is niets zinloos wat ik doe voor een ander, zelfs niet als ik daar alleen maar bij zou verliezen. En zij die hun leven gaven voor de vrijheid van anderen, zijn niet dood, zij leven allen. Zij vinden in hun graf bij God gehoor. Het geloof in de Opstanding geeft ruimte om visioenen te hebben van een wereld die echt anders is, omdat de wereld echt anders wordt. Niet door ons, maar omdat God hem zal herscheppen. En dat geeft ons kracht om er nu een steentje aan bij te dragen. En om vol te houden, daar waar alles die visioenen tegenspreekt door oorlog, uitbuiting, onderdrukking, discriminatie. De dichter Van Randwijck schreef in de oorlog, en zijn tekst staat op een monument in Amsterdam: ‘Het volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht.’ Het geloof in de Opstanding gaat voor mij over daar waar het leven op het spel staat, of aan zinloosheid ten onder dreigt te gaan. Het leven gaat dóór, het zal niet ophouden, omdat het van God komt en God het niet erbij laat zitten. En dat is voor ons een aansporing om het er ook niet bij te laten zitten.

Wie nuchter blijft kijken, blijft zich natuurlijk afvragen: ja, maar hoe dan? Hoe kan een mens opstaan uit de dood? En dan vooral: lichamelijk? In de geloofsbelijdenis die we straks zingen is het al weggemoffeld: daar zingen we van verrijzenis. Maar de klassieke geloofsbelijdenis spreekt van de ‘opstanding des vleses’ ofwel de lichamelijk opstanding. En kunnen we dat nog geloven? Nee toch? Nee, niet als je ervan uitgaat dat dit lichaam wat we nu hebben ons lichaam is na de opstanding. Alsof het niet zou vergaan. Dat zou een nog grotere ontkenning zijn van het leven dan de dood zelf. Alsof ons leven niet onderhevig is aan van alles waar we aan vergaan. Dingen die in ons sterven. Maar ook ons lichaam dat aftakelt en verre van perfect is. Ons lichaam vergaat en dood is in die zin dood, gewoon letterlijk. Maar de dood is het einde niet. En wat Paulus met een lichamelijke opstanding bedoelt te zeggen is dat we niet overgaan in een soort geestelijk mengsel van allemaal zielen, maar dat wijzelf, lichaam en ziel, voortleven. Wij zijn ook ons lichaam, en al ondergaat dat van alles, en vergaat het als we dood gaan, we krijgen een nieuw lichaam terug. Want we blijven wie we zijn. En juist omdat God ons zo serieus neemt, laat Hij het niet bij een geestelijk voortbestaan, maar God geeft aan ons ‘de vorm die hij heeft vastgesteld en hij geeft elke zaadkorrel zijn eigen vorm.’. In het beeld van de zaadkorrel wordt duidelijk gemaakt door Paulus dat we sterven, dat is zo, maar uit dat zaadje komt iets nieuws voort, iets dat net zo uniek is al wij hier op aarde zijn. Niemand gaat verloren, en in die zin gaat ook niets verloren van wie jij bent. De kern van het christelijk geloof, de Opstanding, betekent dat jouw kern te allen tijde bewaard en uniek blijft. Je bent en blijft geliefd door God, wat er ook gebeurt, en of je leven nu kort of lang duurt, en over rozen gaat of vol met dorens ligt. We zijn allemaal gelijk. Want ons leven gaat dóór.

En dat geeft ons de kracht om boven onszelf uit te stijgen en op te staan tegen onrecht, of het nu discriminatie is of onderdrukking, maar ook een depressie of een ziekte van iemand. We blijven geloven in het leven, omdat het niet zinloos is. Zinloos geweld bestaat, maar zinloos leven niet. Niet door wat wijzelf doen, maar door wat God doet; en waardoor wij kunnen leven. En opstaan. Tegen alles wat dat leven bedreigt.

En staan wij daar dan nu alleen in, wachtend tot God ons opwacht? Nee, als Jezus in het Evangelieverhaal zijn einde nabij weet, troost Hij zijn leerlingen met het volgende: Ik stuur jullie de pleitbezorger, de Geest. Een pleitbezorger is iemand die bijstaat, die troost en ook  geestkracht geeft om te kunnen leven hier op aarde.  En daartoe laat Jezus zijn vrede na en geeft Hij die. Een innerlijke vrede die zich uitstrekt over het verleden, waarvoor Hij de vrede nalaat, en over de toekomst, waarvoor Hij de vrede geeft. Vrede is de gemoedstoestand dat we zullen leven voor God, ongeacht wat wij ervan maken en hoe we eraan toe zijn. Vrede ook, om vrede te brengen, om leven te zoeken, om op te staan tegen onrecht en pijn, de tirannie van onderdrukking, van zonde te weerstaan. Het licht nooit te laten doven, omdat het ondoofbaar is. Op Bevrijdingsdag wens ik u die vrede toe. Die vrede, dat is pas echt bevrijding!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten