Beluister de preek op Kerkomroep
Als je in de
bijbel gaat lezen, dan kom je soms verhalen tegen die te wonderlijk voor
woorden zijn. Verhalen die ons voorstellingsvermogen te boven gaan. En die
daardoor ver van ons af komen te staan. Dat heeft iets te maken met hoe wij in
onze tijd in het leven staan. Dingen moeten verklaarbaar zijn om ze te kunnen
begrijpen. Ja, dat klinkt ook eigenlijk heel logisch. Maar het gekke is dat
juist het soort wonderverhalen als wij vanmorgen lezen in het tweede
Koningenboek juist bedoeld zijn om dichter bij de kern te komen. Niet om iets
wereldvreemds te laten gebeuren, maar om juist Gods kracht in de wereld te laten
zien. Wonderen zijn geen tovenarij uit een andere wereld, maar Gods
aanwezigheid in de onze. Voorbij onze grenzen van wat wij kunnen bereiken en
ons voor kunnen stellen. Voorbij onze mogelijkheden. En gelukkig maar, want
onze mogelijkheden blijken keer op keer beperkt. En onze energie is eindig.
Uitgeput kun je raken als je niet steeds weer gevoed wordt. Als het altijd van
jezelf moet komen, dat houdt het gauw of op den duur op. Wat doe je als je met
lege handen staat, en je mogelijkheden zijn uitgeput?
Vandaag komen we
zo iemand tegen in het eerste bijbelverhaal. Een sterk verhaal. Niet alleen
vanwege het wonder, maar ook sterk omdat het de kern laat zien van Gods
aanwezigheid in ons leven. Een weduwe is na de dood van haar man zo in geldnood
gekomen, dat de schuldeisers spoedig haar kinderen zullen opeisen om als slaven
te worden verkocht. Ja, niet echt een moderne situatie. Maar de kern daarvan is
het wel. De vrouw leeft in een situatie waarin ze geen bestaansmogelijkheden
meer heeft. Die lijken uitgeput. Zij lijkt uitgeput. Misschien letterlijk
voorstelbaar als je door werkeloosheid, hoge hypotheek-, huur- en andere vaste
lasten aan de grond zit. Maar breder gaat het om een situatie waarin de
levensmogelijkheden zijn uitgeput. Ondanks groot geloof, want dat had haar man,
staat er, is de weduwe met haar kinderen in een uitzichtloze situatie terecht
gekomen. Ondanks haar eigen inzet dus. Het leven wordt haar ontnomen. En waar
haal je dan de kracht vandaan om verder te gaan.
De profeet Elisa
doet iets opmerkelijks. Hij stelt twee vragen. De eerste is logisch: 'Wat kan
ik voor u doen?' Maar hij wacht het antwoord niet af en stelt meteen een
volgende vraag: 'Vertel me eens, wat hebt u nog in huis?' Hij wijst meteen
terug. Hij klinkt bijna als een schuldeiser die aan de deur staat en vraagt wat
er nog te halen is. Iemand die met open handen Elisa om hulp roept, zelfs
letterlijk toeschreeuwt, krijgt een vraag terug: 'Vertel me eens, wat hebt u
nog in huis?' Ik sta hier zo lang bij stil omdat ik hoop dat u dan het ongemak
voelt dat veel mensen herkennen die om hulp vragen. Bij talloze hulpvragen,
zowel van materiële als van psychische aard kom je mensen met open handen tegen,
die alleen maar vragen: los mijn problemen op. Daar zou je natuurlijk een mooi
wonder op kunnen loslaten, maar dat is dan niet meer dan een make-over, die de
kern van de hulpvrager niet raakt. De innerlijke kracht wordt niet
aangesproken. De innerlijke kracht, zult u zeggen? Hebben mensen niet het recht
om ook eens niets te hoeven doen, als ze na alle strijd moe zijn en geholpen
willen worden? Ja, natuurlijk. Maar de enige kans op een werkelijke verandering
ligt in de mens zelf. En dáár is God te vinden als een bron van mogelijkheden.
Kijk maar.
De arme weduwe
zegt tegen Elisa dat zij slechts een kruikje olie heeft. Met de toevoeging:
verder niets. Dan moet ze kruiken gaan lenen bij de buren, maar dat zijn
slechts hulpmaterialen. Het allerbelangrijkste heeft ze zelf: dat kleine beetje
olie. En dan? Dan moet ze de deur dichtdoen. Misschien was het u niet eens
opgevallen dat ze dat moet doen, of dacht u dat het slechts een praktisch
detail was, maar het is van cruciaal belang. Doe de deur dicht achter u en uw
kinderen. Dit benadrukt hoezeer er in de mens zelf iets moet gaan veranderen.
Zo vaak werken we aan een uiterlijke verandering waardoor we ons beter denken
te voelen. Nieuwe kleren, nieuwe auto, verhuizen, andere baan, of hard sporten
en dat aan iedereen vertellen. Of we hullen ons in mooie woorden op ons CV of
schermen met allerlei resultaten die we bereikt hebben. Niemand misgunt je dat,
ook God niet. Maar als God je gaat vernieuwen, dan komt hij in je binnenkamer.
Ja, dat is ook eng. Daarom is die vraag ook ongemakkelijk: wat heb je zelf nog
in huis? Dan moet je diep graven. Dan kan het wel eens pijnlijk leeg worden. Of
erg confronterend. 'Los jij het alsjeblieft op!' heb je de neiging om te
roepen. Maar je moet het zelf oplossen, in jezelf. Daar ligt de levenskracht,
die God je onuitputtelijk geeft.
De weduwe, die
nu de vrouw wordt genoemd, gewoon wie zijzelf is; de vrouw sluit deur achter
zich en met haar kinderen vult ze de kannen en kruiken tot er geen meer over is
om te vullen. En na de laatste kruik stopt het vloeien van de olie. Dan keert
ze weer terug in haar oorspronkelijke situatie van weduwe: wat heeft dit haar
gebracht? 'Verkoop de olie', zegt de godsman. 'Dan kunt u uw schuld afbetalen.
En van wat er over blijft kunnen u en uw kinderen leven.'
Door de vraag te
stellen 'Wat hebt u nog in huis?' boort Elisa de eigen bronnen van de vrouw
aan. Dát is haar startkapitaal. Waarom moet het uit haarzelf komen? Kijk. Een
plant voedt je niet, of in ieder geval niet lang, door hem omhoog te houden en
met water te besproeien, maar je moet hem met zijn eigen wortels in de grond
zetten. Zo moet ook een mens aarden, en moeten we stilstaan bij onszelf. We
kunnen niet de hele tijd geholpen, gedragen en verzorgd worden door anderen.
Daar is helemaal niets mis mee, maar het voedt jezelf niet.
En wat heb je
dan in huis? Een onuitputtelijke bron. Zomaar van jezelf? Nee, van God. Nee, we
kunnen het zo vaak niet zelf. Of lopen een keer vast of over. Waar haal je nog
je energie vandaan? Hoe raak je niet uitgeput, afgestompt, dof van alle drukte?
Door in jezelf terug te keren naar de bron van je bestaan, God. Dus gewoon in
gebed ja, en als je geen woorden hebt in stil gebed. Of met een bemoedigend
bijbelverhaal. Het wonder van de olie gebeurt in ons verhaal achter gesloten
deuren. Het is opvallend dat ook het andere wonder even verderop, van de zoon
van de vrouw van Sunem die eerst dood was, en dan weer levend wordt; dat ook
dat wonder gebeurt in een afgesloten ruimte. En ook Jezus roept op niet zomaar
op elke straathoek in het openbaar te bidden, maar in huis achter een gesloten
deur. Bidden is niet voor de bühne, maar voor jezelf, in gesprek met God, de
bron van ons bestaan.
Het valt me zo
vaak op dat in een pastorale ontmoeting het gebed bijna het belangrijkste is
voor de beleving van Gods nabijheid. Want wat helpt er nou als je met iemand
spreekt over zijn of haar leven? Niet alleen dat er geluisterd wordt, maar
vooral dat iemand ook naar zichzelf luistert. En dat uiteindelijk wat er gezegd
wordt voor God wordt gebracht in gebed. In de gegeven woorden vindt iemand
zichzelf terug in zijn eigen situatie voor het aangezicht van God. Ja God, dit
ben ik. Dit beleef ik. Voed mij. Geef mij kracht. Geen kracht die je optilt,
nee, kracht in jezelf waarmee je verder kan. Een auto voedt je ook niet met een
touw dat hem vooruit trekt, maar met benzine. Ja, en met olie. En het is deze
olie, die de vrouw uiteindelijk voedt. Geen donatie van geld dat uit de hemel
valt, maar olie, die de vrouw zelf in huis heeft, en die ze aanboort; een bron
die God onuitputtelijk maakt.
Soms is het goed
om even stilgezet te worden. Dat is niet altijd fijn, want we blijven graag
bezig, of worden graag beziggehouden door anderen, zeker als die onze problemen
oplossen. En toch is het goed om stilgezet te worden, omdat je zo voeding
krijgt, weer wortelt in je eigen leven. De vrouw leert dat met Gods hulp de
bronnen onuitputtelijk blijven stromen in ons leven. Wat je in huis hebt, wat
je kan, wat je passie is, wat je drijft; dat houd je met hulp van God in stand.
En dat doe je door af en toe de deuren achter je te sluiten, je in je eigen
huis terug te trekken en te zien wat je zelf in huis hebt. En je dan op de een
of andere manier in gesprek met je bron weer daaruit te putten. De wereld
draait wel door, zorg dat je zelf niet doordraait, en losdraait van de enige
bron waaruit we leven. Een bron die onuitputtelijk is, en ons het leven geeft.
God.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten