Beluister de preek op Kerkomroep
In veel
protestantse kerken is het gebruik om deze week dankbaar te zijn voor de oogst
van het afgelopen jaar. Of men viert nog een traditionele Dankdag voor gewas en
arbeid op woensdag. Of men staat stil bij de oogst op de zondag erna. Een
natuurlijk moment in de meest letterlijke zin van het woord, want in de natuur
is de oogst binnengehaald. Op de akkers, in de moestuinen, maar ook de
kastanjes en eikels in het bos.
Toch is het ook
een beetje onnatuurlijk moment, want heel veel mensen hebben niets meer met de
gang van de seizoenen. We leven niet meer seizoensgebonden. Wie van u eet enkel
de seizoensgroenten, en niet andijvie en sla het hele jaar door, waar het ook
maar vandaan moet komen, en aardbeien met Kerst uit Israël? Het idee van danken
voor de oogst staat ver van ons af. Ons werk gaat ook gewoon door. Het is nu
niet afgerond, of misschien zelfs drukker dan ooit. Hoe zeer de nachten ook
langer, en de dagen ook korter worden; onze werkdagen worden er niet langer of
korter van.
En toch, toch is
het op een andere manier toch ook wel weer een natuurlijk moment om terug te
kijken waar we dankbaar voor kunnen zijn. De herfst is het seizoen waarop de
natuur tot rust komt, en wij in zekere zin toch ook. Het weer en de donkere
avonden nodigen nou niet bepaald uit om erop uit te trekken, en wel om juist de
gezelligheid thuis te zoeken. Of je, al dan niet noodgedwongen, terug te
trekken achter de gordijnen. Niet voor iedereen de meest gezellige periode. Het
kan ook eenzaam zijn. Maar het effect is in ieder geval dat mensen zich wat
meer terugtrekken. En zo komt er plaats en tijd om wat langer bij de dingen
stil te staan. Om eens wat langer over de dingen na te denken. En om eens de
balans op te maken. Wat laat ik achter en wat neem ik mee?
Wat is jouw oogst?
En zo hebben we
op een avond met een aantal gemeenteleden uit de werkende generatie
teruggekeken op het afgelopen jaar. En de vraag begon voor de handliggend: wat
is jouw oogst? Een aantal anderen lieten per mail hun reactie weten. En die
waren een mooie input voor het gesprek. Wat is je oogst en waarvoor wil je
danken? Dat bleek nog geen makkelijke vraag. Want veel van waar we dankbaar
voor kunnen zijn is ook heel vanzelfsprekend. Het is er. Zo vanzelfsprekend dat
je het vaak niet eens ziet. Het bleken daarom ook vaak juist de wat moeilijkere
perioden te zijn die laten voelen waar we dankbaar voor kunnen zijn. Het leven
loopt niet altijd zoals gepland en gehoopt. Je kunt zonder werk komen te
zitten, en je realiseren dat je binnen je werkveld eigenlijk geen werk meer
kunt vinden en een nieuwe weg zult moeten inslaan. Maar ook veel mensen mét
werk, en onder hen zeker ook ondernemers, worden in moeilijke tijden gedwongen
nieuwe wegen in te slaan. Je kunt blijven hangen in de teleurstelling dat het
oude verdwijnt, maar de enige weg om verder te gaan is een nieuwe weg te zoeken.
En ook in de zorg, waarin veel veranderingen op stapel staan, worden mensen
gedwongen om nieuwe wegen in te slaan. Maar we worden niet graag gedwongen. We
hebben het graag in eigen hand. En dat heeft ook te maken met de onzekerheid
die het geeft: wat dan? Wat moeten we dan? Uit welke bron kan ik putten om
verder te gaan?
Ook Koning David
kreeg een grote teleurstelling te verwerken. In het stuk dat aan de lezing van
vandaag uit 1 Kronieken vooraf gaat worden we door de Kroniekenschrijver eraan
herinnerd dat David niet de tempel mocht bouwen van God. Kort gezegd: hij had
teveel bloed aan zijn handen. Dat zal voor deze gedreven koning een grote
teleurstelling zijn geweest. De belofte van God over zijn koningschap was groots.
En hij had een mooi plaatje in zijn hoofd van hoe hij die belofte als het ware
kon bezegelen, of misschien wel verzegelen. Voor God hing aan de tempel iets te
veel de naam van David. En die was niet meer zo zuiver als in het begin. Voor
David was er nog één belangrijke les te leren. En dat was dat alles niet van
hem kwam, maar van God. En dat dus ook niet alles loopt zoals je zelf zou
willen of voor ogen hebt. Maar dat het leven enige flexibiliteit vraagt. Niet
vanwege de wil van de werkgevers of zo, die van flexibele arbeid een ideologie
lijken te maken. Maar flexibel omdat je het leven niet zelf in de hand hebt,
het leven niet van jou komt, maar van God.
En in het stuk
van vandaag wordt duidelijk dat David dit begrijpt. En dat dit juist zijn
dankbaarheid wekt. Hij moet de bouw van de tempel uit handen geven. En
overdragen wat hij er al aan gedaan had: alle plannen,en alle verzamelde
materialen en edelmetalen. En toch stemt het hem niet droevig meer. Omdat het
geen nederlaag is, maar meevaren op de stoom van het leven dat God voor ogen
heeft.
We zijn gasten die alles ontvangen
Nou zult u
zeggen: ja, leuk gezegd allemaal, maar wat moet ik als ik mijn baan verlies, en
inderdaad die nieuwe wegen moet zoeken? Wat moet ik doen als het leven niet
loopt zoals gehoopt en gewoon alles misgaat? Moet ik dan dankbaar zijn? Nee, natuurlijk
niet. Maar wees ook niet wanhopig dat het alleen maar van jezelf moet komen.
Ja, het valt je uit handen, als zand door de vingers. Maar dat was ook al zo
toen het wel ging zoals je wilde of daar wel tevreden mee was. We hebben niets
van onszelf. David zegt tegen God: "Net als al onze voorouders zijn wij
slechts vreemdelingen die als gasten bij u verblijven, ons bestaan op aarde is
als een schaduw, zonder enige zekerheid." Het kan droevig klinken dat ons
bestaan zonder enige zekerheid is. Bij David klinkt het juist dankbaar. Want
het is zo. Juist die moeilijke perioden doordringen ons daar telkens van. Daar
kunnen we ons tegen verzetten. Maar het is zo. En dat David dat accepteert,
geeft hem de ruimte en de blik om die dingen te zien die er wel zijn, en om te
zien wat er wel gebeurt. En om te zien dat het leven doorgaat. En dat de tempel
er zal komen. Want om die tempel ging het toch, toch niet om hem? David leert
los te laten en te vertrouwen dat het goed komt. En niet als zoethoudertje van
'ach, het komt wel goed'. Nee, als een bezield besef dat hij het leven niet in
de hand heeft, maar dat alles een gave is uit de hand van God.
Zo kan er iets
nieuws ontstaan waar iets anders ophield. Ook al moet je noodgedwongen een
andere weg inslaan, ergens aan werken, het diepe in; het brengt je uiteindelijk
iets nieuws. Lost het alles op? Nee. Maar er komt wel iets nieuws. Natuurlijk
is er de teleurstelling en zijn er de vragen, maar God laat zijn gasten niet
met lege handen staan. Hij laat ons niet met lege handen staan. Ook al krijgen
we misschien niet wat we hadden verwacht.
Maar voor die
verwachting kan dankbaarheid in de plaats komen. Want als we niet automatisch
krijgen wat we verwachten of verlangen, als het leven niet altijd gaat zoals we
verwachten en willen; dan weten we één ding: dat het leven en wat we hebben
niet vanzelfsprekend is. En dat wat we hebben dingen zijn die we ontvangen.
Wanneer het leven en alles wat we krijgen niet meer vanzelfsprekend blijkt, dan
kun je ervoor open staan dat je dat alles krijgt, uit de handen van God, en dat
we dus dankbaar zijn. Danken voor de oogst van het jaar is daarop gericht: je
even los te schudden uit de vanzelfsprekendheid. En als je dan ziet dat je
alles ontvangt in je lege handen, dan kun je dankbaar zijn. Voor druiven,
appels, groente uit eigen tuin, voor gezondheid en het hèbben van een baan,
voor vriendschappen, voor steun juist in moeilijke tijden, voor mooie momenten
juist in moeilijke tijden, die daardoor extra glans krijgen, voor nieuwe
kansen, nieuwe ideeën, als het vanzelfsprekende wegvalt of als het je lukt iets
nieuws te verzinnen waar je met al je energie en passie voor kunt gaan, of
juist het vanzelfsprekende opzij te zetten en opnieuw te beginnen en veel meer
lucht te krijgen om te ademen. Dankbaar ook gewoon voor het dagelijks brood en
de luxe waarin we leven, misschien ook juist wel door ervaringen op reizen in
gebieden waar het veel minder luxe is. Zoveel luxe en bezittingen en
verworvenheden zijn vanzelfsprekend geworden, dat we er nog nauwelijks dankbaar
voor kunnen zijn. Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak, ja. Maar,
om het even om te keren: het eind van de zaak kan ook het begin van het vermaak
zijn. Zoals op een reis waarin je toch beseft wat je thuis hebt, maar ook bij
David die door zijn teleurstelling ziet wat hij wèl heeft, en wat hij te bieden
heeft. En dat biedt hij aan, aan God, en het hele volk met hem.
Soms denken we
wel eens dat we recht hebben op van alles, omdat het zo vanzelfsprekend is.
Maar we mogen dankbaar zijn voor alles wat we uit Gods hand ontvangen. Dat
geeft ons leven een gouden randje, zoals ook de tempel in dankbaarheid met goud
werd bekleed. En dan niet zo calvinistisch zunig doen, of dat nu nodig is? Ja,
dat is nodig. Want als ons bezit en ons leven niet vanzelfsprekend blijkt,
staan we open voor alles wat we krijgen, omdat we het uit Gods hand ontvangen.
En kunnen we dankbaar genieten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten