Tekst: Jesaja 52: 7-10 en Lucas 2:1-21
Als ik door de
vele jaaroverzichten blader of zapp, dan vallen me veelvuldig beelden op van
schamele hutjes waarin mensen hun onderkomen zoeken. Omdat ze op de vlucht
zijn, soms al een hele tijd. En ik zie de hutjes in de gebieden waar Ebola
heerst. Waar deze ziekte ervoor zorgt dat mensen nog armer worden omdat met de
doden ook allerlei middelen van bestaan verdwijnen. Het zijn deze schamele
hutjes die mijn beeld vormen van de stal waarin Jezus geboren is. Het is niet
voor niets dat Jezus in een stal geboren werd. Ja, er was geen plaats in de
herberg. Dat was de praktische reden. Maar als de bijbel iets vermeldt, dan is
dat niet alleen vanwege een praktische reden, maar ook omdat het een betekenis
heeft.
De stal is een
erg kwetsbare plek om in geboren te worden. Zeker als je ziet hoe wij met
ongelofelijk veel zorg de geboorte van onze kinderen omringen, dan is de stal
een erg primitieve plek, en kwetsbaar. Waarom zou God daar zijn Zoon geboren
laten worden? Je zou kunnen antwoorden: waarom niet? Er zijn zoveel mensen die
in enorm kwetsbare omstandigheden geboren worden, én moeten leven. Het is dát
leven dat God wil leven, om zo de kwetsbaarste mensen nabij te zijn. Want onze
hulp kunnen we alleen van God verwachten, als Hij ook weet hoe het leven kan
zijn. En Jezus leeft vanaf het begin volop dát leven, ons kwetsbare leven. Hij
weet hoe het leven kan zijn. En wat naastenliefde betekent.
Een rabbijn
vertelde zijn leerling het volgende verhaal: 'Wat ware naastenliefde is, heb ik ooit geleerd van twee dronken boeren
in een herberg. De ene zei: "Zeg me, beste Iwan, hou je van me?" De
tweede zei: "Natuurlijk, ik ben al jaren je beste vriend. Dat weet je
toch?"
De eerste zei vervolgens: "Zeg dan, beste vriend, waar ik pijn heb!" De tweede zei op zijn beurt: "Hoe kan ik dat weten, als je het me niet zelf vertelt?" De eerste zei tenslotte: "Als je niet weet waaraan ik lijd, hoe kan je dan zeggen dat je werkelijk van me houdt?"
'Kijk,' zei de rabbijn tegen zijn leerling, 'je kunt niet werkelijk van iemand houden, als je niet weet waaraan hij lijdt.'
De eerste zei vervolgens: "Zeg dan, beste vriend, waar ik pijn heb!" De tweede zei op zijn beurt: "Hoe kan ik dat weten, als je het me niet zelf vertelt?" De eerste zei tenslotte: "Als je niet weet waaraan ik lijd, hoe kan je dan zeggen dat je werkelijk van me houdt?"
'Kijk,' zei de rabbijn tegen zijn leerling, 'je kunt niet werkelijk van iemand houden, als je niet weet waaraan hij lijdt.'
Een van de meest ondraaglijke dingen is om iemand waarvan je houdt pijn
te zien hebben. Pijn in het lijf, of pijn in de ziel. Het raakt jezelf ook. Je
zou willen dat de ander geen pijn meer heeft. Veel mensen hebben de neiging om
het dan te willen oplossen voor de ander. Of te verklaren. Omdat de verklaring
aan het licht brengt dat het vanzelf een keer overgaat, of dat dat nu eenmaal
de consequentie is van wat je zelf hebt gedaan, of van een behandeling die je
moet ondergaan, of een kwaal die je hebt. Alsof het weten van de oorzaak de
pijn wegneemt...
We willen de pijn van een ander oplossen of verklaren, natuurlijk omdat
we om die ander geven, maar ook omdat dat onszelf gemoedsrust geeft. We worden
onrustig wanneer onze naasten pijn hebben. En zijn geneigd telkens te vragen:
is het al over? Maar is dat naastenliefde?
Het erge is dat we vaak elkaars pijn niet eens weten. Omdat we er niet
naar vragen, en omdat we het niet zeggen. We vinden het gauw gezeur. Niet
klagen, maar dragen, en bidden om kracht. Ja... Als Jezus' geboorte in de stal
iets betekent, dan is het wel dat die vlieger niet op gaat. God had ervoor kunnen kiezen Zijn zoon op een
andere minder kwetsbare plek geboren te laten worden. Maar God wilde onze
kwetsbaarheid kennen en doorleven. Als een zichtbaar teken van Zijn liefde.
Wat doe je als je pijn negeert?
Veel mensen gaan kwetsbaar en gekwetst door het leven. Vanwege ziekte
of vanwege dingen die er gebeurd zijn. Zien we die pijn ook echt? Als we die
pijn al zien, zijn we gauw geneigd die pijn te negeren. Juist ook omdát we er
niets aan kunnen doen. Maar betekent dat dat we het er maar niet meer over
moeten hebben? Natuurlijk, je kunt het er niet constant over hebben. En de
vraag is zelfs óf je het expliciet erover moet hebben om het te zien. Het
resultaat is echter vaak dat we erover heen stappen en er geen rekening meer
mee houden. Dat bepaalde dingen moeilijk zijn, om te horen, of te doen. Dingen
die je niet meer kan. Dingen die je bepalen bij waar je pijn aan hebt ondervonden
in het verleden. Of dat je maar gewoon gezellig mee moet doen alsof er niets
meer aan de hand is. Op allerlei manieren zijn we in staat om de pijn van onze
naasten niet alleen te negeren, maar ook echt opzij te duwen. En daarmee duwen
we onze naasten ook weg. Er is niets zo moeilijk als omgaan met de pijn van
iemand die je lief is. Maar negeren betekent dat je je naaste wegduwt. En dat
doet pas echt pijn.
Nou is God de laatste om die pijn alleen maar te benadrukken. Dat Jezus
in de stal geboren is, is niet bedoeld om alleen maar te benadrukken hoe
kwetsbaar en ellendig ons leven is, en hoeveel pijn we daarvan kunnen hebben.
Natuurlijk niet. Want als iets de kern van Jezus' missie is dan is het wel te
laten zien dat die pijn niet alles is en alles bepaalt. Juist in al zijn
kwetsbaarheid wil hij laten zien dat die kwetsbaarheid overwonnen wordt door
God. Dat kan hij alleen door onze kwetsbaarheid en pijn van binnenuit te
kennen. En ons vandaar uit wegen te wijzen om van die pijn verlost te worden.
We hoeven dus niet te leven vanuit onze pijn. Ons leven is veel meer dan onze
pijn. Maar daar komen we alleen op uit als Jezus ook onze pijn erkent en
beantwoordt.
We kunnen drie dingen niet veranderen en dat is genade: het verleden,
Jezus' antwoord is: genade. Pijn kan je voortdurend bezighouden. Maar
Jezus wil het wegnemen door zijn genade. Ik hoorde in Engeland dat genade
betekent dat je drie dingen niet kunt veranderen: het verleden, de waarheid en
de ander. Nu klinkt dat misschien weinig bemoedigend op het eerste gehoor, dat
je drie dingen níet kunt veranderen. Namelijk: het verleden, de waarheid en de
ander. Maar dat is dan ook waar we veel energie aan verliezen: dat we het
verleden, de waarheid en de ander zouden willen veranderen. Genade betekent dat
we mogen loslaten. Dat we ons niet bezig hoeven te blijven houden met hoe het
verleden is gegaan. God kent onze pijn. En het is goed. Niet omdat je er niet
meer over mag zeuren, omdat het toch al lang geleden is. Maar omdat God onze
pijn kent. Dat motiveert ons om steeds wanneer we aan die pijn van het verleden
geraakt worden, te herinneren: het is niet gebleven bij die pijn. Ik ben er
nog. We gaan er niet dood aan. Ja, we gaan er niet dood aan. Jezus heeft ook
die pijn overwonnen in de dood.
De waarheid veranderen we ook graag. Het is zoveel makkelijker, lijkt
het, om het te negeren. Maar wat is, is er. En dat verander je niet. Ook niet
de pijn die er is. En ook niet wat dat betekent voor degene die de pijn heeft.
De waarheid omzeilen kost zoveel kracht en maakt het leven zo onecht. Jezus'
geboorte in een kwetsbare stal liet zien wat Gods inzet is: om het leven naar
waarheid te kunnen leven moet je er doorheen. Met alle pijn en kwetsbaarheid.
Daar verander je niets aan. Maar je komt er wel uit. Het blijft er niet bij. Je
zult merken dat het verlicht als je de pijn serieus neemt.
en de ander
Dat brengt bij het derde dat je niet kunt veranderen: de ander. Hoeveel
energie besteden we daar niet aan, om de ander te veranderen? Omdat het dan
voor ons makkelijker zou worden. Nou, als we iets weten dan is het wel dat het
dat juist niet wordt. Wat er dan echter gebeurt is, als we de ander proberen te
veranderen, is dat we de ander tot een verlengstuk van onszelf maken. En niet
serieus nemen. En dat voelt de ander. Jezus werd juist in een kwetsbare stal
geboren om niet vanuit de hoogte te zeggen hoe wij het anders moeten doen. Maar
om van binnenuit te zorgen dat het leven anders wordt. Niet om de ander te
veranderen naar ons beeld. Maar om het leven te veranderen naar Zijn beeld.
Zo neemt God ons leven serieus door in de stal geboren te worden, met een
genadevolle boodschap dat we drie dingen niet kunnen veranderen: het verleden,
de waarheid en de ander. Als we dat willen volgen, dan moeten we dat verleden,
de waarheid en de ander onder ogen zien, én zijn of haar pijn. Dan wordt de
wereld er mooier op. En ontstaat er misschien een beetje vrede op aarde. Of, in
de woorden van een van mijn Facebook vrienden: "Als we morgen allemaal beginnen met 10% van de tijd en
energie die we besteden met praten over anderen zouden gaan besteden voor het
praten mét die ander. Hoe zou de wereld er dan volgend jaar met Kerstmis
uitzien?"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten