vrijdag 1 februari 2013

Om allen die treuren te troosten - ochtendpreek 27 januari 2013




Een maand geleden vierden we Kerstmis, het geboortefeest van onze Heer. En deze eerste weken van het jaar horen we hoe Jezus zijn openbare optreden als volwassene aanvangt. Vorige week klonk in veel kerken het verhaal van de Bruiloft te Kana. Voor de evangelist Johannes symboliseert dat het begin van het verlossende werk van Christus. Dat Hij water in wijn verandert op de bruiloft, die symbool staat voor de verhouding tussen God en mens.

De evangelist Lukas kiest een ander begin. Hij is in het begin van zijn evangelie gefocust op Maria en haar nicht Elizabeth, de voorname rol van de moeders, en op hun twee zoons: Johannes de Doper, die de weg bereidde voor Jezus. En het eerste verslag van openbaar optreden van Jezus gaat erover dat hij onderricht gaf in de synagogen en dat hij door allen werd geprezen. En als verslaggever ter plaatse doet Lukas er verslag van wanneer Jezus Nazareth bezoekt, de stad waar Jezus was opgegroeid. Waarom Lukas Nazareth uitkiest is meer van belang voor het vervolg. Voor nu is het van belang wat Jezus zegt en wat eraan voorafging.

Het verhaal begint ermee dat Jezus, gesterkt door de Geest, terugkeert naar Galilea. Het is dezelfde Geest uit de profetie die Jezus citeert. En het is dezelfde Geest die Jezus hiervoor weg liet trekken van de Jordaan naar de woestijn. In die Jordaan was Hij net gedoopt, en was de heilige Geest in de gedaante van een duif op Hem neergedaald. Het is deze heilige Geest die de motor is achter het werk, de missie van Jezus. Hij is de inspirator; en hoor je, daar zit het woord spirit in, geest. De heilige Geest geeft Jezus spirit voor zijn missie. En wat Hij vandaag in het eerste verslag van zijn openbare optreden bij Lukas zegt is als het ware zijn mission statement.

Maar voordat Jezus zijn mission statement kan uitdragen, voordat Hij echt zijn missie kan belichamen, en het authentiek uit hemzelf komt, moet Hij eerst nog met zichzelf worstelen. En dat gebeurt hiervoor in de woestijn. Jezus moet eerst worstelen met.., ja waarmee? Met de duivel,  ja allicht. Maar wat doet die duivel? Hij spreekt Jezus aan op alles wat hem ongeloofwaardig zou maken. Dat Hij zich niet zou laten leiden door de Geest, maar door wat hem daarvan weerhoudt: alles wat hem daarvan afleidt, blokkades in Hem, omdat het niet de makkelijkste weg is om je te laten leiden door de Geest. Hij mag niet teveel met zichzelf bezig zijn om zich werkelijk te kunnen geven.

Want waaraan gaat Hij zich geven, gedreven door de Geest? Jezus vindt zijn missie verwoord in een tekst uit Jesaja:
‘De Geest van de Heer rust op mij,
want hij heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft hij mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
Zoals de Geest, de levensadem, de wind, zich niet laat grijpen, zo wil Jezus mensen bevrijden van wat hen blokkeert om vrij te zijn. En Hij noemt hele concrete voorbeelden, waar in het erom gaat dat mensen weer beeld van God kunnen zijn. En daar passen geen blokkades, en geen handicaps bij. Niet omdat mensen niet perfect zijn, want allicht, dat zijn we niet, maar daar gaat het hier niet om. Waar gaat het wel om? Jesaja zegt het in mooi vertaald Nederlands: om allen die treuren te troosten. Een zinnetje om in te lijsten en kort Jezus’ mission statement samen te vatten. Waarom is God in Jezus naar de wereld gekomen en heeft Hij zijn Geest op Hem laten rusten? Om allen die treuren te troosten.

Waar moeten wij van getroost worden? Misschien wel van ons gevoel van onveiligheid. Dat beeld doemde afgelopen week bij me op toen ik beelden uit een documentaire zag uit Amerika over martelpraktijken van de Amerikanen, en wie van hun bondgenoten nog meer, om van terrorisme verdachte mensen bekentenissen af te dwingen. Deze martelpraktijken zijn nota bene bij wet vastgelegd. Een van die praktijken is het vaak genoemde ‘waterboarden’. Daarbij wordt een natte doek over iemands gezicht heen gelegd en door water eroverheen te spoelen krijgt iemand het gevoel dat hij stikt. Maar voor uw geruststelling: het is heel beschaafd gereglementeerd: het mag maar twee minuten achter elkaar. Daarna krijgt de verdachte twee minuten om bij te komen en dan mag het weer twee minuten. Zover zijn we gekomen, dat we dit beschaving noemen.

Nu staat deze praktijk misschien ver van u af, maar de achterliggende motivatie komt waarschijnlijk wel dichterbij: wat als deze martelingen de enige manier zijn om te voorkomen dat er morgen een aanslag wordt gepleegd waarbij een groot aantal onschuldige burgers, en mogelijk wijzelf, omkomen? Een bijna voorstelbare vraag, ware het niet dat hier denk ik een ethische grens wordt overgegaan, maar ook in de redenering. Want de redering gaat ervan uit dat deze verdachte al schuldig is en houdt het niet voor mogelijk dat hij niets weet. Nog los van de vraag of als hij wel schuldig is het dan wel zou mogen.

Ik moest bij deze redenering ook denken aan het schietincident in Amerika, waarbij onder andere twintig kinderen van 6 en 7 jaar oud omkwamen op een basisschool. Een vertegenwoordiger van de wapenlobby had het verstandelijk vermogen om de volgende redenering op te hangen: als er op de school een goed iemand was geweest met een wapen, was het drama niet zo groot geworden. Tegenover een slecht iemand met een wapen moet je een goed iemand zetten. Maar bestaan er goede mensen…?

Maar als het om ons eigen veiligheidsgevoel gaat moet ik ook denken aan hoezeer wij met zijn allen toestaan dat onnoemelijk veel gegevens van ons worden opgeslagen. Zonder angst te zaaien is het een technisch feit dat ieder die hier met een mobieltje zit, dat hopelijk op stil staat, traceerbaar is. Uw pingedrag leidt tot allerlei informatie die opgeslagen wordt, zeker in combinatie met uw bonuskaart. En die sociale media, die vanavond centraal staan, zijn leuk, maar na te gaan. Nu leven we gelukkig in een vrij land, maar we hebben in onze wetgeving besloten zoveel vast te leggen ten bate van onze veiligheid, dat de basis klaarligt voor een politiestaat. Dat levert de vraag op: vertrouwen wij onszelf al die kennis toe?

Ik ga even terug naar de verzoeking in de woestijn, waar Jezus met die menselijke kant worstelt die wij allemaal bezitten. En dat is ook de angst voor onveiligheid. In de eerste verzoeking wordt Jezus uitgedaagd een steen in brood te veranderen. Hij heeft immers honger, dus waarom niet? Maar Jezus zegt: ‘Er staat geschreven: “een mens kan niet leven van brood alleen.”’ Dit staat wat mij betreft voor de maakbaarheid van onze veiligheid. Laten wij ons werkelijk verleiden tot het idee dat we alles kunnen voorkomen en dat het doel alle middelen heiligt?

Daarover gaat de tweede verzoeking: de mens kan zich alle macht verwerven, als hij zich maar in aanbidding laat neervallen voor waar wij geen beeld van zijn, de duivel. Dan zijn we dus iets wat we niet zijn, een onmens. Jezus zegt: ‘Er staat geschreven: “Aanbid de heer, uw God, vereer Hem alleen.”’ Laten wij ons verleiden ontrouw te worden aan God omdat we het zelf beter weten en daarmee onmensen te worden, die in zichzelf geloven?

Daarover gaat de derde verzoeking: de mens is geneigd zich goden toe te eigenen, en zozeer in zichzelf te geloven dat hem niets overkomt. Zelfs als ze roekeloos naar beneden springen. Een mens kan zich in al zijn bewapening en controle onaantastbaar wanen. Jezus zegt: ‘Er is gezegd: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”’ Laten we ons verleiden om voor god te spelen met het idee dat ons niets kan overkomen als wij zelf het maximale doen?

Wat verliezen we daar niet mee? Inderdaad, daar verliezen we God mee. Degene die Zijn Zoon gezonden heeft ‘om allen die treuren te troosten’. En dat is dan geen machtsspelletje, geen groot machtsvertoon. In de lijn van Jesaja is het een knecht. Jezus zegt: Ik ben bereid om de taak als iemand die een knecht is te aanvaarden. Ik heb de opdracht, de missie, en ben daarvoor gezalfd, gezegend en toegerust. En Ik verplicht mij om andere mensen te bevrijden, waardoor zij weer aan de vrijheid van de hele wereld kunnen werken.

En let dus goed op: het gaat hier om vrijheid en niet om onvrijheid om een gemaakte vrijheid te waarborgen. Echte vrijheid. En die vraagt dus om overgave. Want als er één was die niet kon voorkomen dat het mis ging in zijn leven was het Jezus wel. Hij stierf voor zijn missie. Maar daarmee vervulde Hij hem ook. En juist zijn Opstanding liet zien dat Hij werkelijk vrij was. Overgave geeft vrijheid. Dat is de missie van Jezus. Een missie die Hijzelf belichaamt. En Zijn Geest zal als een Trooster voor ons zijn om allen die treuren te troosten. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten