Te beluisteren via Kerkomroep
Het valt niet
mee om in deze tijd te geloven. En dan bedoel ik eens niet dat het lastig is om
in onze tijd de Bijbel te verstaan en je af te vragen hoe al die oude
geloofsvoorstellingen ons nu nog iets te zeggen hebben. Dat bedoel ik niet. Het
valt niet mee om in deze tijd te geloven, want: waar haal je de tijd vandaan?
En dan gaat het mij er niet eens om dat het moeilijk is om tijd vrij te maken
voor de kerkgang. En ja, natuurlijk hopen we dat er mensen bereid zijn om te
voorzien in de openstaande vacatures. Maar dat is niet de kern van de zaak. De
kerk bestaat niet voor zichzelf. En ook de vacatures zijn er niet voor
zichzelf. De kerk, en de dingen die je erin kan doen zijn wel een kans om met
geloof bezig te zijn en om je samen in te zetten voor wat je waardevol vindt.
Maar dan ga ik
al een paar stappen te ver. Stappen die ik vandaag eigenlijk niet eens wil
zetten, want nogmaals: dat is de kern niet. Wat is de kern dan wel? Ja, dat is
misschien wel de grootste vraag. Want wat is de kern van het leven? Voel je een
kern van je leven? Of is die net zo moeilijk te formuleren als het is om er
tijd voor vrij te maken om daarmee bezig te zijn? Ons leven is behoorlijk druk.
Gezin, werk, school, kinderen, kleinkinderen, verenigingen, activiteiten,
vrienden, familie en zo nog vast veel meer vragen allemaal om hun aandacht. Dat
lijkt van alle tijden, maar er is in onze tijd meer aan de hand. Het gaat er
niet alleen om dat je in je ene leven je aandacht moet verdelen. Het gaat er
ook om dat je leven verknipt kan raken door al die levensgebieden waar je in
actief bent. Het leven kan door de drukte van zovele dingen in fragmenten
uiteen vallen. Ben je thuis echtgenoot en ouder, of zelfstandig alleen, op je
werk ben je collega, en dat werk doe je ook niet meer veertig jaar. Ook daar
zit momenten in dat je opnieuw moet beginnen. De ene baan vloeit niet
automatisch over in de andere. Het overkomt steeds meer mensen dat je voor een
tijdje werkeloos kan raken, of zoals dat met het oog op de carrière beter
klinkt dat je in between jobs bent,
tussen twee banen inzit. Het is ook niet meer vanzelfsprekend om al die tijd in
dezelfde plaats te blijven wonen, en zo kan ook een kerk een tussenstation
zijn. Relaties gaan ook steeds vaker niet een leven lang mee, omdat ze gebonden
zijn aan de plaats waar je woont, of omdat elke levensfase nieuwe vrienden
geeft waarbij je de oude uit het oog verliest. En door scheidingen worden
relaties alleen maar ingewikkelder, ook met wederwijdse relaties uit het
verleden.
Kortom, op
allerlei manieren kunnen er breuken ontstaan in je leven. Breuken in je werk,
die je een totaal andere richting uit sturen. Breuken in relaties met mensen,
en met de kerk. En dan gaat het vandaag er niet eens om dat breuken kunnen
ontstaan door conflicten, want net zo goed kunnen er positieve keuzen achter
zitten om met je leven een andere kant op te gaan. Om je juist te wijden aan je
hobby en daarvan je beroep te maken of om je ergens voor in te zetten waar je
wel inspiratie uithaalt. Waar het mij vandaag om gaat is dat je levensverhaal hierdoor
in fragmenten uiteen kan gaan vallen. Fragmenten die niet zoveel met elkaar te
maken hebben. Zoals jouw verschillende banen niets met elkaar te maken kunnen
hebben of heel weinig. En je vriendengroepen uit verschillende fasen en
gebieden van je leven enorm kunnen verschillen. En het zou dan aardig zijn om
die verschillende vriendengroepen eens een karakteristiek van jou te laten
geven. En dan zou het aardig zijn die eens te vergelijken. Is het mogelijk dat
verschillende groepen vrienden, collega’s en familieleden en alle mensen die je
uit het oog bent verloren aan vorige vrienden, ex-collega’s of zelfs
ex-familieleden uit verschillende fasen en gebieden van je leven een
verschillende karakteristiek geven? Of duidelijk laten zien dat jij een
fragment van je leven met ze deelt en niet het geheel? En dat is op zich
allemaal nog niet eens zo heel erg, en het kan ook best leuk zijn om die
verschillende fragmenten van elkaar te horen. Maar wat is de rode draad? Dat is
de vraag voor vandaag. Als er zoveel kans is in ons huidige leven dat je leven
in fragmenten uiteen valt, en je levensverhaal daarmee een lappendeken wordt,
wat is dan de rode draad door jouw levensverhaal? Natuurlijk, je maakt
verschillende dingen mee in verschillende levensfasen. Mensen gaan en mensen
komen en altijd weer is er een manier om verder te gaan. Maar wat als die
overgangen ook echt breuken zijn en je nu niets meer te maken hebt met wie je
vroeger was en wat je toen deed en met wie je toen was, wat is dan de rode
draad door jouw leven? En: hoe hou je de rust om verder te gaan?
Zo komen we
vandaag uit bij Legioen. Een wonderlijk verhaal van een naakte man die ver weg
van de samenleving leeft. Een man die bezeten is door meerdere demonen, vertelt
het verhaal. En die daarom Legioen heet. Hij is in bezit genomen door talloze
demonen, door talloze stemmen die hem gek maken. Wie is hij? Geen idee, we
horen eigenlijk geen naam, maar een nummer: ontelbaar. En deze Legioen gebruik
ik vandaag als een beeld voor het leven dat in fragmenten uiteenvalt. Wanneer
je leven zo in fragmenten uiteenvalt, wie ben je dan? Een ongemakkelijke vraag.
Maar ga hem alsjeblieft niet uit de weg. Het gaat niet om een veroordeling,
zelfs niet om een oordeel. Kijk maar naar Jezus. Hij neemt zelf de naam Legioen
niet in de mond. Hij zoekt de mens achter die fragmenten, dat kind van God. En
het ongemak bij dit kind van God is voelbaar. Hij roept luidkeels: ‘Wat heb ik
met jou te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik smeek je, doe me geen
pijn!’ Wat dubbel wat deze man zegt. Allereerst een geloofsbelijdenis dat Jezus
de Zoon van de allerhoogste God is. Dus hij weet wie Jezus is. Maar hij wil
niet met Hem te maken hebben, want hij vreest dat dat pijn doet. Maar de man
blijkt zichzelf vooral pijn te doen. De drukte, die tot razernij leidt, maakt
dat hij wat hem probeert te bedwingen, de boeien aan handen en voeten, kapot
trekt en naar eenzame plaatsen gedreven wordt. Dus ondanks al die stemmen, al
die fragmenten, alles waar hij misschien zich op zou kunnen beroemen; het neemt
bezit van hem en het maakt hem eenzaam. O, mijn God, Jezus, doe hem alsjeblieft
geen pijn. Maar Jezus wil hem geen pijn doen, maar hem wel redden.
En Jezus doet
dat op een bijzondere manier. Een verhaal met varkens, waarbij hij toestaat dat
de demonen zich daarin nestelen en niet de onderwereld in zouden hoeven gaan,
waarna de varkens wel een steile helling afstormt en verdrinkt. Wat moeten we
daarmee? Allereerst beter vertalen. Er staat niet de onderwereld, zoals we die
kennen uit de Griekse mythologie, maar afgrond. En het ironische is dat Jezus
weliswaar toestaat dat de demonen in de varkens huis gaan houden, wat echter
betekent dat Jezus alsnog zijn zin krijgt, en de demonen in de afgrond ziet
verdwijnen. Stuur hier niet meteen de Partij voor de Dieren op me af. Waar het
in dit verhaal om gaat is dat de demonen bezit nemen van onreine dieren en zo
hun bestemming krijgen die nodig is om deze man te redden. Deze man zit
inmiddels gekleed en bij zijn volle verstand bij Jezus. Wat is er nu met deze
man gebeurd? De demonen zijn als het ware uitgegumd in zijn leven. De
scheidslijnen tussen alle fragmenten, alle stemmen in zijn leven zijn
uitgegumd. En er is één lijn voor in de plaats gekomen. Een rode draad. Jezus
trekt een rode draad door het leven van deze man. Een rode draad die, en nu ga
ik wel heel erg op in de beeldspraak, ook weer kleren maakt zodat de man niet
naakt en kwetsbaar blijft. Alle schommelingen, grilligheid, drukte en breuken
in het leven zijn beter te hanteren als er een rode draad door je leven loopt
waaraan je ze kan ophangen. Die rode draad is Jezus. Zijn boodschap van liefde
en gerechtigheid, zijn verbondenheid met ons door de doop, zijn leven met ons
en zijn Geest die ons op weg helpt, is de waarborg dat we niet broos en kwetsbaar
geworden door alles wat er in het leven voorvalt en gebeurd is, in fragmenten,
in stukken uiteen vallen. Dat is niet makkelijk om aan te nemen, want ergens
geeft dat ook een gevoel dat je je leven dus niet op kan hangen aan jezelf, met
alle plannen en alle overwegingen en overlevingsstrategieën die daarbij komen
kijken. Natuurlijk leef je je eigen leven, maar God die met je meetrekt wil met
jou zorgen dat alle delen van je leven bij elkaar blijven en dat je niet bang
hoeft te zijn dat als je alle ballen niet in de lucht kan houden of niet kan
omgaan met de breuken in je leven tussen verschillende verantwoordelijkheden en
met het verleden, jijzelf eraan onderdoor zou gaan. Uiteindelijk is er maar één
verhaal, dat van God met jou die tegen jou heeft gezegd: jij bent mijn kind. En
we gaan er het beste van maken. En wie en wat er op je pad komt, wie je ook
ontvalt of wat er ook uit je handen valt: je staat er niet alleen voor. Als je
bang bent dat je leven doodloopt, is er altijd God die zegt: ik ben indertijd
met Abraham op weg gegaan naar het beloofde land, om ook jou mee te nemen, om
niemand achter te laten en uitzicht te bieden op dat beloofde land. Jij maakt
met jouw leven geen bundel losse fragmentjes, die zo vluchtig zijn als
twitterberichten, maar je schrijft mee aan de geschiedenis van God en mensen.
Ook jij bent een verhaal, en Jezus is de rode draad. Hou die vast, en anders
houdt hij jou vast. Zoals Jesaja zegt: ‘Al vragen ze niet naar mij, toch laat
ik me raadplegen, en al zoeken ze mij niet, toch laat ik me vinden. Al roept
dit volk mijn naam niet aan, toch antwoord ik: ‘Hier ben ik, hier ben ik.’
Zo gaan wij niet
verloren, omdat ons verhaal deel uit maakt van Gods verhaal, met Jezus als de
rode draad, die ons redt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten