dinsdag 13 augustus 2013

Wat niet slijt, gedijt - preek zondag 11 augustus 2013


Te beluisteren via kerkomroep

Voor alles wat er is onder de hemel is er één zekerheid, namelijk dat het slijt. Met deze Prediker-achtige zin wil ik de overweging vervolgen over Lucas 12. Voor alles wat er is onder de hemel is er één zekerheid, namelijk dat het slijt. Jezus vervolgt zijn betoog in het Evangelieverhaal: ‘Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan worden aangevreten. Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn.’

De bijbel weet het goed: ons leven is aan slijtage onderhevig. We merken het aan ons lichaam, hoezeer we dat ook tegen proberen te gaan of proberen te verdoezelen. Maar ook alles wat wij verzamelen aan spullen slijt. En als dat nu eens een teken van goed gebruik zou zijn, maar vaak is het dat ook niet meer. Veel van de spullen die wij kopen of verzamelen zijn niet eens meer gericht op duurzaam gebruik. We leven in een wegwerpcultuur. En dat beperkt zich niet alleen tot verpakkingsmaterialen, maar zelfs tot apparaten. Kijk maar eens naar allerlei goedkope huishoudelijke apparatuur, die je toch ook niet meer laat repareren als ze snel kapot gaan. En mobiele telefoons zijn erop gemaakt twee jaar mee te gaan, en niet meer. En de ene iPad wordt ingehaald door de volgende. En we proberen als goedmakertje zoveel mogelijk materialen te recyclen, maar vergeten daarbij hoeveel energie dat kost. Dat er voor alles wat er is onder de hemel één zekerheid is, namelijk dat het slijt, is een feit. Maar zou Jezus er niet enorm van schrikken hoe erg wij dat slijten versnellen?

En zou Jezus dan niet aan ons vragen: en wat gooi je nu niet weg? En dan wordt het ongemakkelijker, want we gooien ook heel veel dingen níet weg. We bewaren, sparen en verzamelen van alles. Waar zit daar nu de angel? De angel zit hem erin dat we in onze spullen en in onze spaartegoeden zekerheid denken te vinden. We verzamelen zekerheden om ons heen. Is dat zo erg? Misgunt God ons het genoegen om van onze spullen te genieten, en om uit te kijken naar het besteden van ons appeltje voor de dorst. Dat we er lekker van op vakantie kunnen, of ons wat luxe kunnen veroorloven? Is dat wat God niet wil?

Natuurlijk misgunt God ons dat niet, al valt er vast nog iets te zeggen over hoe je je geld besteedt, maar dat snap je zelf ook wel. Waar het om gaat is dat God zegt: lieve mensen, ontleen daar nu geen zekerheid aan, want het slijt. En niet omdat God het wil, maar omdat het zo is. God zoekt het geluk van de mensen, van ons, en Hij ziet hoezeer we ons vastklampen aan wat niet blijvend is. En we weten toch allemaal dat het zo is, dat dingen slijten, of dat we ze verliezen? Dat dingen kapot gaan, ook heel dierbare spullen, die niet meer te repareren zijn? Dat dingen gestolen worden, op reis of in huis? En dat niet iedereen zijn pensioen haalt om van de vruchten van zijn sparen te genieten? Het is een geluk als je spullen en geld tot je beschikking hebt, maar als je spullen en geld hebt wil dat niet automatisch zeggen dat je ook gelukkig bent. Wat ons geluk en ons heil in de weg staat is dat we er zo vaak enorm druk mee zijn. En dat we er ons ook enorm druk om maken.

Hier moeten we even oppassen dat we niet voorbij gaan aan de terechte zorgen en drukte als er bijvoorbeeld wordt ingebroken, als je dingen verliest, en als je oudedagsvoorziening in gevaar komt. Allemaal zorgen die terecht drukte in je hoofd geven. Waar het vandaag om gaat dat ons heil en geluk in gevaar komen als we worden afgeleid door onze zorgen om geld en goed. Wanneer Jezus ons oproept in de tekst van vandaag om klaar te staan, dan bedoelt Hij dat we moeten stilstaan bij wat ons werkelijk geluk en heil brengt. En dat zijn niet de vergankelijke dingen, de dingen die slijten en het geld dat we kunnen verliezen. En nogmaals niet omdat God dat ons misgunt – dank God daar juist voor – maar omdat ons ware geluk en ons heil daar niet mee verbonden is. We kunnen er geen zekerheid aan ontlenen. En hoe meer je je eraan vast gaat klampen en je er druk om maakt dat dingen slijten en de waarde van wat je hebt kan dalen, hoe minder geluk en heil er op je pad komt. Want geluk is niet te koop en de hemel al helemaal niet. Te meer daar geluk en heil niet iets is om op te wachten, maar waar je aan kan werken door je op de goede dingen te richten. De woorden van Jezus roepen een ouderwets beeld op van in vrees en beven wachten totdat Jezus komt, maar in werkelijkheid gaat het om waken, om alert zijn op de dingen die belangrijk zijn. Om je niet te verliezen in onbelangrijke dingen. Onbelangrijke dingen die onbelangrijk zijn omdat ze vergankelijk zijn, voorbij gaan. We kunnen er nog zoveel belang aan hechten maar ze gaan voorbij. Ze kunnen bijdragen aan ons geluk en ons heil als we ons belang ergens anders instellen.

Zo zegt Jezus: ‘Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen.’ Dit gaat niet over een leven zonder geneugden, en zelfs niet om onderdanigheid en je ontzeggen van alle genoegens van het leven. Het gaat erom ze de juiste plaats te geven. En kijk dan wat er gebeurt: de rollen worden omgedraaid: de heer wordt dienaar. Dat wij ons leven en ons geld en goed in dienst stellen van het leven met God maakt dat God ons op Zijn beurt dient. Niet als een voor wat hoort wat, maar omdat hier een gezamenlijk belang in schuilt. Namelijk: daarin is geluk en heil te vinden, en anders niet. Dat wil niet zeggen dat je schatrijk wordt als je God maar dient, zo kort door de bocht, zoals Spreuken het soms kan zeggen, is het niet. Het is geen middel tot een geldelijk of heilzaam doel, nee het is het doel op zich. En een mens krijgt wat hij nodig heeft, hij komt niet tekort. Hij komt misschien niet niets tekort, maar hij komt wel niet tekort. En wie het heft in eigen handen neemt zoals de dienaar in het laatste gedeelte en zijn knechten en dienstmeisjes gaat slaan, zal verrast worden door de komst van de heer die hem hetzelfde lot zal ondergaan. Wie heilzaam leeft zal het heil ontvangen. Wie onheilzaam leeft zal het onheil ontvangen. Kijk maar naar de agressie van die dienaar; het raakt me. Het staat er zo plomp verloren, dat hij zijn knechten en dienstmeisjes slaat. Hoeveel wordt er niet geslagen, en hoeveel geweld wordt er niet gebruikt, fysiek en verbaal, om bezittingen te beschermen of om een eigen wil op te leggen omdat het moet gaan zoals die persoon vindt dat het moet gaan, voor zijn eigen zogenaamde geluk? Worden we nu echt gelukkiger van de agressie in het verkeer, van alle drukte om te bemachtigen wat we willen hebben? Nee, sterker nog, als een slag in het gezicht word je het geluk ontnomen. Waren wij niet bedoeld om niet van de heb te zijn, maar om te leven, voor elkaar en voor God, en zo het heil te ontvangen?

Waar het al met al om gaat is om verantwoord met ons geld en goed om te gaan. Ze zijn middelen om te werken aan geluk en heil voor alle mensen, en geen doel op zich. Geluk en heil, dat is het doel. Hoe je dat moet doen moet ieder naar eigen kunnen afwegen en doen. In ieder geval zegt Jezus dat wie meer heeft meer verantwoordelijkheid heeft. En dat het niet bedoeld is om mensen iets af te pakken, maar om je te laten realiseren dat je gezegend bent als je geld en goederen tot je beschikking hebt. En dat je daar een zegen mee mag zijn, om die zegen ook ten volle te kunnen smaken. In vrede. En dan, dan zal ieder, zoals Jesaja zegt, zelf kunnen genieten van het werk van je handen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten