Tekst: Jesaja 65: 17-25 en Lucas 12: 31-48
Te beluisteren via kerkomroep
Voor alles wat
er is onder de hemel is er één zekerheid, namelijk dat het slijt. Met deze
Prediker-achtige zin wil ik de overweging vervolgen over Lucas 12. Voor alles
wat er is onder de hemel is er één zekerheid, namelijk dat het slijt. Jezus vervolgt
zijn betoog in het Evangelieverhaal: ‘Maak voor jezelf een geldbuidel die niet
verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en
die door geen mot kan worden aangevreten. Waar jullie schat is, daar zal ook
jullie hart zijn.’
De bijbel weet
het goed: ons leven is aan slijtage onderhevig. We merken het aan ons lichaam,
hoezeer we dat ook tegen proberen te gaan of proberen te verdoezelen. Maar ook
alles wat wij verzamelen aan spullen slijt. En als dat nu eens een teken van
goed gebruik zou zijn, maar vaak is het dat ook niet meer. Veel van de spullen
die wij kopen of verzamelen zijn niet eens meer gericht op duurzaam gebruik. We
leven in een wegwerpcultuur. En dat beperkt zich niet alleen tot
verpakkingsmaterialen, maar zelfs tot apparaten. Kijk maar eens naar allerlei
goedkope huishoudelijke apparatuur, die je toch ook niet meer laat repareren
als ze snel kapot gaan. En mobiele telefoons zijn erop gemaakt twee jaar mee te
gaan, en niet meer. En de ene iPad wordt ingehaald door de volgende. En we
proberen als goedmakertje zoveel mogelijk materialen te recyclen, maar vergeten
daarbij hoeveel energie dat kost. Dat er voor alles wat er is onder de hemel
één zekerheid is, namelijk dat het slijt, is een feit. Maar zou Jezus er niet
enorm van schrikken hoe erg wij dat slijten versnellen?
En zou Jezus dan
niet aan ons vragen: en wat gooi je nu niet weg? En dan wordt het
ongemakkelijker, want we gooien ook heel veel dingen níet weg. We bewaren,
sparen en verzamelen van alles. Waar zit daar nu de angel? De angel zit hem
erin dat we in onze spullen en in onze spaartegoeden zekerheid denken te
vinden. We verzamelen zekerheden om ons heen. Is dat zo erg? Misgunt God ons
het genoegen om van onze spullen te genieten, en om uit te kijken naar het
besteden van ons appeltje voor de dorst. Dat we er lekker van op vakantie
kunnen, of ons wat luxe kunnen veroorloven? Is dat wat God niet wil?
Natuurlijk
misgunt God ons dat niet, al valt er vast nog iets te zeggen over hoe je je
geld besteedt, maar dat snap je zelf ook wel. Waar het om gaat is dat God zegt:
lieve mensen, ontleen daar nu geen zekerheid aan, want het slijt. En niet omdat
God het wil, maar omdat het zo is. God zoekt het geluk van de mensen, van ons,
en Hij ziet hoezeer we ons vastklampen aan wat niet blijvend is. En we weten toch
allemaal dat het zo is, dat dingen slijten, of dat we ze verliezen? Dat dingen
kapot gaan, ook heel dierbare spullen, die niet meer te repareren zijn? Dat
dingen gestolen worden, op reis of in huis? En dat niet iedereen zijn pensioen
haalt om van de vruchten van zijn sparen te genieten? Het is een geluk als je
spullen en geld tot je beschikking hebt, maar als je spullen en geld hebt wil
dat niet automatisch zeggen dat je ook gelukkig bent. Wat ons geluk en ons heil
in de weg staat is dat we er zo vaak enorm druk mee zijn. En dat we er ons ook
enorm druk om maken.
Hier moeten we
even oppassen dat we niet voorbij gaan aan de terechte zorgen en drukte als er
bijvoorbeeld wordt ingebroken, als je dingen verliest, en als je
oudedagsvoorziening in gevaar komt. Allemaal zorgen die terecht drukte in je
hoofd geven. Waar het vandaag om gaat dat ons heil en geluk in gevaar komen als
we worden afgeleid door onze zorgen om geld en goed. Wanneer Jezus ons oproept
in de tekst van vandaag om klaar te staan, dan bedoelt Hij dat we moeten
stilstaan bij wat ons werkelijk geluk en heil brengt. En dat zijn niet de
vergankelijke dingen, de dingen die slijten en het geld dat we kunnen
verliezen. En nogmaals niet omdat God dat ons misgunt – dank God daar juist
voor – maar omdat ons ware geluk en ons heil daar niet mee verbonden is. We kunnen
er geen zekerheid aan ontlenen. En hoe meer je je eraan vast gaat klampen en je
er druk om maakt dat dingen slijten en de waarde van wat je hebt kan dalen, hoe
minder geluk en heil er op je pad komt. Want geluk is niet te koop en de hemel
al helemaal niet. Te meer daar geluk en heil niet iets is om op te wachten,
maar waar je aan kan werken door je op de goede dingen te richten. De woorden
van Jezus roepen een ouderwets beeld op van in vrees en beven wachten totdat
Jezus komt, maar in werkelijkheid gaat het om waken, om alert zijn op de dingen
die belangrijk zijn. Om je niet te verliezen in onbelangrijke dingen.
Onbelangrijke dingen die onbelangrijk zijn omdat ze vergankelijk zijn, voorbij
gaan. We kunnen er nog zoveel belang aan hechten maar ze gaan voorbij. Ze
kunnen bijdragen aan ons geluk en ons heil als we ons belang ergens anders
instellen.
Zo zegt Jezus:
‘Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker
jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen.’ Dit
gaat niet over een leven zonder geneugden, en zelfs niet om onderdanigheid en
je ontzeggen van alle genoegens van het leven. Het gaat erom ze de juiste
plaats te geven. En kijk dan wat er gebeurt: de rollen worden omgedraaid: de
heer wordt dienaar. Dat wij ons leven en ons geld en goed in dienst stellen van
het leven met God maakt dat God ons op Zijn beurt dient. Niet als een voor wat
hoort wat, maar omdat hier een gezamenlijk belang in schuilt. Namelijk: daarin
is geluk en heil te vinden, en anders niet. Dat wil niet zeggen dat je
schatrijk wordt als je God maar dient, zo kort door de bocht, zoals Spreuken
het soms kan zeggen, is het niet. Het is geen middel tot een geldelijk of heilzaam
doel, nee het is het doel op zich. En een mens krijgt wat hij nodig heeft, hij
komt niet tekort. Hij komt misschien niet niets tekort, maar hij komt wel niet
tekort. En wie het heft in eigen handen neemt zoals de dienaar in het laatste
gedeelte en zijn knechten en dienstmeisjes gaat slaan, zal verrast worden door
de komst van de heer die hem hetzelfde lot zal ondergaan. Wie heilzaam leeft
zal het heil ontvangen. Wie onheilzaam leeft zal het onheil ontvangen. Kijk
maar naar de agressie van die dienaar; het raakt me. Het staat er zo plomp
verloren, dat hij zijn knechten en dienstmeisjes slaat. Hoeveel wordt er niet
geslagen, en hoeveel geweld wordt er niet gebruikt, fysiek en verbaal, om
bezittingen te beschermen of om een eigen wil op te leggen omdat het moet gaan
zoals die persoon vindt dat het moet gaan, voor zijn eigen zogenaamde geluk?
Worden we nu echt gelukkiger van de agressie in het verkeer, van alle drukte om
te bemachtigen wat we willen hebben? Nee, sterker nog, als een slag in het
gezicht word je het geluk ontnomen. Waren wij niet bedoeld om niet van de heb
te zijn, maar om te leven, voor elkaar en voor God, en zo het heil te
ontvangen?
Waar het al met
al om gaat is om verantwoord met ons geld en goed om te gaan. Ze zijn middelen
om te werken aan geluk en heil voor alle mensen, en geen doel op zich. Geluk en
heil, dat is het doel. Hoe je dat moet doen moet ieder naar eigen kunnen
afwegen en doen. In ieder geval zegt Jezus dat wie meer heeft meer
verantwoordelijkheid heeft. En dat het niet bedoeld is om mensen iets af te
pakken, maar om je te laten realiseren dat je gezegend bent als je geld en
goederen tot je beschikking hebt. En dat je daar een zegen mee mag zijn, om die
zegen ook ten volle te kunnen smaken. In vrede. En dan, dan zal ieder, zoals
Jesaja zegt, zelf kunnen genieten van het werk van je handen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten