Het verhaal van de
voetwassing door Jezus is even vertrouwd als vreemd voor ons. We kennen het.
Maar we doen het niet. Wel vieren we vandaag het Avondmaal, dat Jezus in de
andere Evangeliën op hetzelfde moment instelde. Dat is voor ons genoeg. Wat
lopen we mis?
Er wordt iets
heel wezenlijks gezegd over de verhouding tussen de leerlingen en Jezus en
tussen de leerlingen onderling. Jezus zegt: 'Begrijpen jullie wat ik gedaan
heb? Jullie zeggen altijd "meester" en "Heer" tegen me, en
terecht, want dat ben ik ook.' Dat intrigeert me. 'En terecht, want dat ben ik
ook.' Hoezeer Jezus' gebaar de omgangsvormen op zijn kop zet, hij laat de
verhoudingen bestaan. Daarin verandert niets. Sterker nog, hij vult later aan:
'Waarachtig, ik verzeker jullie, een slaaf is niet meer dan zijn meester, en
een afgezant niet meer dan wie hem zendt.' Hoe radicaal het Evangelie ook is in
zijn omgangsvormen, de verhoudingen blijven bestaan. We denken gauw dat dat
niet zo is, omdat de omgangsvormen anders zijn. Maar de kern is juist dat het
hem daar niet in zit.
Waarom is Jezus' voorbeeld dan zo ongemakkelijk?
Jezus zet wel
degelijk iets op zijn kop. Daarom reageert Petrus ook zo ongemakkelijk.
Iemand
waarvoor hij zou moeten knielen, knielt voor hem. Dat maakt hem echter niet
belangrijker dan Jezus. Jezus zegt daarom ook tegen zijn leerlingen: 'Ik heb
een voorbeeld gegeven: wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen.' Jezus
leert zijn leerlingen en ons in dienst te staan van anderen. Te knielen voor
anderen. En God daarin hoog te houden.
Het hele betoog van
Jezus in deze hoofdstukken is doortrokken van die dienstbaarheid, maar ook van
de afstand tot God. 'Waar ik heen ga, daar kunnen jullie niet komen' zegt en
herhaalt Jezus. En duidelijk wordt wat die afstand bepaalt. Door Jezus' betoog
heen voel je de dreiging van zijn aanstaande lijden. En kennelijk is dat lijden
de brug om die afstand tot God te overbruggen. Jezus zegt het met zoveel
woorden ook tegen Petrus: 'Ik ga ergens heen waar jij nog niet kunt komen,
later zul je mij volgen.' Net als aan het einde van het Johannesevangelie lezen
we hier een vooruitwijzing naar de kruisdood die ook Petrus zal ondergaan.
Jezus' lijden overbrugt de afstand met God.
Hoe kan een mens
Jezus daarin volgen? Jezus reikt daar iets algemeners voor aan dan alleen de
specifieke weg van het lijden, zoals hij dat bij Petrus aangeeft. Niet iedereen
is gelukkig een Petrus. Of een Judas. Er zijn zoveel meer 'gewone' leerlingen.
'Je zult gelukkig zijn', zegt Jezus over het dienen van elkaar, 'als je dit
niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt.' En als Jezus zegt: 'Waar ik
heen ga, kunnen jullie niet komen', voegt hij daaraan toe: 'Ik geef jullie een
nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie
elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie
mijn leerlingen zijn.'
Met passie leerling van Jezus worden
Wat zijn dus de
verhoudingen? Jezus is de meester, en om hem te kunnen volgen moeten wij
leerlingen worden. Daar moeten we dan wel eens voor door de knieën gaan. Delen,
zoals we dat doen met brood en wijn, zien we nog wel zitten. Makkelijk ook,
want het is het lichaam en bloed van Christus. Maar delen we ook onszelf uit?
Gaan wij diezelfde weg voor elkaar dat we onszelf uitdelen? Niet geven wat we
kunnen missen en waar we tijd voor hebben, maar geven wat we niet kunnen missen
en waar we geen tijd voor hebben?
De omgangsvormen
zijn dus radicaal anders: het gaat om dienen, en niet om zelfbediening. Het
nieuwe gebod van Jezus - 'Heb elkaar lief' - gaat dus verder dan omzien naar
elkaar en geven aan goede doelen. Het gaat om iets van jezelf geven. In die zin
komen liefde en lijden bij elkaar: in passie. Echte passie kost je iets. Maar
je zult er gelukkig door worden. Je zult er God in vinden. Jezus zegt verderop:
'Wanneer iemand mij liefheeft zal hij zich houden aan wat ik zeg, mijn Vader zal
hem liefhebben en mijn Vader en ik zullen bij hem komen en bij hem wonen.'
Doen wat Jezus
deed, delen in zijn dienen en in zijn lijden, hier gesymboliseerd in de
voetwassing en het Avondmaal; doen wat Jezus deed, delen in zijn dienen en in
zijn lijden, brengt ons dichter bij God.
Jezus' vriend worden kost iets
Daarvoor moeten
wij leerlingen worden. Dan bedenken we niet zelf wat we zouden kunnen doen en
tot hoever, maar volgen we Jezus in het dienen van elkaar, het liefhebben van
elkaar, en het luisteren naar hem. En misschien is dat wel de radicaalste
verandering die Jezus aanbrengt: dat wie hem wil volgen zijn leerling moet
worden. Dan gaat het niet meer om trouw omzien naar elkaar, geven aan goede
doelen en een kerk in stand houden. Dan gaat het werkelijk om je geven aan
elkaar. Om vrienden te worden, zoals Jezus zijn leerlingen later zal noemen. En
van echte vrienden weet je dat ze iets van zichzelf geven.
Jezus gaat die
weg het radicaalst: een afgezant is niet meer dan wie hem zendt. Hij volgt de
weg van God tot het uiterste. Aan ons draagt hij op: heb elkaar lief. Met
passie. Zoals Jezus zijn passie volgt, en ondergaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten