Tekst: Lucas 2: 1-21
Het kerstverhaal
laat een heel bekend kersttafereel zien van Maria en Jozef, en het kindje Jezus
in de stal. Alle ogen zijn daarop gericht. Daar gebeurt het. Maar hoewel deze
stal het decor op het toneel van Kerst is, zijn Maria en Jozef eigenlijk
nauwelijks de acteurs te noemen. Ze geven het spel niet vorm. Ze improviseren
hooguit een beetje. Hoewel het geen geringe taak is die Maria volbrengt - het
baren van een kind - is alles om hen heen eerder het schouwspel dan dat zij dat
zelf zijn. In niets blijkt in het verhaal enig initiatief van Maria en Jozef. En
dat is effe wennen. Voor ons ook, die ook het kerstfeest tot in de puntjes willen
regelen. En als je dan griep krijgt, zoals ik vlak voor de kerst, dan besef je:
ja, ik kan wel van alles willen of moeten doen, maar het kind wordt toch wel
geboren. Want het hangt niet van mij af.
We hebben al
eerder in het Lucas evangelie gehoord dat de zwangerschap van Maria geen zaak
was van Jozef en Maria, maar van de heilige Geest. Hoe je dat ook moet
begrijpen; bedoeld is dat het niet aan mensen is toe te schrijven dat dit kind
geboren zou worden. Dat klinkt gek in onze oren. Zeker in moderne tijden waarin
we zelfs in staat zijn om dat te plannen. Aan de zwangerschap van Maria gaan
dit keer eens helemaal geen menselijke acties, planningen of wat dan ook aan
vooraf.
Eerder al
doorbrak God de onvruchtbaarheid van Maria's familielid Elizabeth. Juist dat
verhaal liet ook zien hoe mensen, hoe gelovig ze ook zijn, zich toch vasthouden
aan hun eigen redelijke verwachtingen. Zacharias' gebeden mogen dan verhoord
zijn, zoals de engel zegt, maar eigenlijk gelooft Zacharias er zelf helemaal
niets van dat het überhaupt zou kunnen. 'Maar dat kan toch niet?' zegt hij
tegen de engel. 'Mijn vrouw en ik zijn al hartstikke oud.' Dus moet Zacharias
zijn mond maar eens houden. Iemand anders is nu aan het woord, God.
We plannen wat
af als het om de kerst gaat. We tuigen van alles op. Maken er een groot feest
van, ook dat zeker. Maar we houden daarin wel alles in de hand. We zijn de
acteurs en de regisseurs van ons eigen kerstfeest. Wat als er ineens een
vreemdeling voor de deur zou staan?
Hoe kun je kerst ontvangen?
Heel anders is
dat in het kerstverhaal. Maria en Jozef zijn al helemaal geen regisseurs, maar
ook geen bepalende acteurs. Hoe prominent ze ook in de kerststal staan. Want
kijk maar eens goed. Nog los van de reis die ze moeten maken, omdat de keizer
dat bepaalt, gaat het grootste deel van het verhaal over wat de herders
meemaken. En wat ze aan Maria en Jozef erover kwamen vertellen. Jozef en Maria
zelf hebben geen tekst. De herders wel. En wat ze vertellen doet allen die het
horen stomverbaasd staan. En Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en
bleef erover nadenken.
Wat de herders
te horen krijgen is goed nieuws, vertelt de engel. En het eerste inhoudelijke
van dat goede nieuws is: Vandaag is in de stad van David voor jullie een redder
geboren. Een redder. Nou, als iets benadrukt in dit verhaal dat het niet van
Jozef en Maria, of van wie dan ook komt onder de mensen, dan is het wel dit: Er
is een redder geboren. Voor ons. Hier gebeurt dus iets volledig buiten onze
macht, buiten ons eigen initiatief om. Kennelijk wil het niet zo lukken binnen
onze eigen macht, en met ons eigen initiatief. Er is een redder nodig. Dat kan
ons pijnlijk treffen, want we worden niet graag gered. We redden onszelf wel.
Ook in alles wat niet goed gaat, proberen we onszelf staande te houden. Ik zie
mensen uit alle macht soms de meest onmogelijke ballen in de lucht houden. En
maar doorgaan en maar doorgaan om te verbloemen dat het zo eigenlijk niet gaat.
En waag het eens dat te benoemen. Dan moet niet iemand dat zorgvuldig
opgebouwde kaartenhuis in elkaar laten storten. Kunnen we echter ook ons leven
uit handen geven en tegen God zeggen: dank u wel dat u een redder stuurt? Want
er is teveel dat buiten onze macht gebeurt en er is te weinig dat we zelf doen
met wat binnen onze macht ligt. Er ligt een mooi aanbod, daar in die stal. En
wat doen we ermee?
Alles wat de
engel zegt tegen de herders en wat de engelen zingen is één groot aanbod. Voor
alle mensen die God liefheeft. Voor alle mensen van goede wil. En Maria en
Jozef laten zien hoe je met die boodschap mag omgaan. Die mag je ontvangen. Die
hoef je niet te analyseren op haalbaarheid of een sterkte en zwakte analyse, om
te achterhalen of je er verantwoordelijkheid voor kunt dragen. Nee, die mag je
gewoon ontvangen. Fijn joh. Kerstmis is het feest van ontvangen. Dat is wat het
kersttafereel in dit kerstverhaal laat zien. Maria en Jozef zijn nauwelijks de
acteurs te noemen, bijna zelfs toeschouwers in hun eigen verhaal. En ze
ontvangen wat de herders hen komen vertellen.
Het laat ons de
andere kant van Kerstmis zien. Niet de kant van plannen, verdelen over de
families, de boodschappen, de sfeer en wat je allemaal al niet in de hand kunt
willen houden, maar de kant van het ontvangen. Ontvang het. En zie wat er
gebeurt als je Jezus in je leven ontvangt. En bewaar die woorden in je hart en
blijf erover nadenken. Kerstmis is niet iets van ons. Het is het feest van ontvangen.
Ontvangen
bovendien uit handen van mensen die eigenlijk niet zo gewenst zijn. Herders
zijn over het algemeen niet de meest geliefde mensen. Maria en Jozef zullen dus
wel even geschrokken zijn toen ze de herders zagen aankomen. Herders zijn
mensen van de straat. En bovendien: ze laten hun kuddes overal grazen, dus ook
op het land van anderen. Ze leefden in die zin dus ook op voorzieningen van
anderen.
Die geluiden
horen we tegenwoordig ook. Mensen die in hele kuddes over Europa lijken te
komen grazen. En gebruik maken van onze voorzieningen. Meer dan onze
voorzieningen vallen ze ons gevoel aan dat we alles goed voor onszelf hebben
georganiseerd, en voor de wereld buiten ons. Maar die wereld moet niet binnen
komen. Want dan moeten we er misschien iets mee wat we niet willen of bedacht
hadden.
Het kerstverhaal
is niet zozeer een verhaal dat aanspoort tot een ruimhartig asielbeleid. De
bijbel is wars van politieke statements. Wat het kerstverhaal ons wel voorhoudt
is dat om ons te redden, God ons leven ontregelt. En dat doet hij met
vreemdelingen. Want onder ons kunnen we het aardig onder controle hebben. En
houden we kritische geluiden onder de duim. En begint de onderbuik aardig
dominant te worden. Maar mensen van buiten ontregelen. Ja, dat is eng. Maar het
is de enige mogelijkheid om het te redden. Om ons open te stellen voor wat het
leven brengt. Of dat nu is door vluchtelingen toe te laten of echt eens een
boodschap te hebben aan de ellende waaruit ze vluchten. We kunnen niet zomaar
vanaf onze troon bepalen tot waar en niet verder onze betrokkenheid reikt. Er
is maar één wereld, één mensheid, één God, met één Zoon, Jezus Christus. Hij is
de redder. Ontvang hem.
En ontvang hem
in de vreemdeling. De mens die anders is. Die iets te zeggen heeft. Dat is niet
naïef multiculturalisme, of soft gepraat uit angst voor tegenstellingen, en wat
voor flauwe kul er de laatste tijd allemaal nog meer geklonken heeft. De echte
angst is daar bij mensen die het zelf beter weten en vreemdelingen
buitensluiten, omdat ze hun eigen leven en dat van de vreemdelingen graag zelf
regisseren. En het is ook eng als je leven ontregelt wordt, en de wereld zo in
brand staat.
Maar gelukkig
hoeft het niet van ons te komen. Ook als we onszelf nauwelijks een speler
voelen in wat ons overkomt, leren we van Maria en Jozef die dat ook niet waren:
ontvang en geloof dat de oplossing, de redding, niet van onszelf komt, maar van
God. Jezus wijst die weg. Dus het is ook niet helemaal een weg zonder
routeplanning. Maar geef je er wel aan over. Dat zal rust geven in al het
angstig vastklampen aan eigen plannen en ideeën. En misschien ook in deze
kerstdagen, om het ook eens gewoon op je af te laten komen. Het komt wel goed.
Omdat het niet van ons afhangt. Maar van God. Gelukkig maar. Jezus is geboren.
En daar hebben we ook deze kerst niets aan hoeven doen. Lekker hè?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten