Wat heeft de
tijd met ons geloof gedaan? Wat de tijd met de kerk heeft gedaan is duidelijk.
De kerk is een minderheid geworden. Een kleine groep in de samenleving. En we
merken dat aan den lijve als onze kinderen er niet meer voor kiezen om bij een
kerk te horen of zelfs te geloven, of 'op hun manier' dat nog wel voortzetten.
We merken het aan het kerkbezoek en aan de verzilvering, dat vind ik mooier
klinken dan vergrijzing, van de leden van de kerk.
En wat heeft de
tijd met ons geloof gedaan? Wat ik in reacties van gemeenteleden op
#themakeofthepreek breder herken is dat we in ons geloof bescheidener zijn
geworden. Er is veel gebeurd in het verleden van de kerk, waarin zij haar macht
misbruikte. En veel mensen zitten niet meer te wachten op de kerk. Het roept
zelfs irritaties op. Althans, dat verwachten we. En merken we vast ook aan den
lijve. De tijd, en de vijandigheid die we kunnen ervaren, doet wat met ons. En
het maakt ons bescheiden. Misschien wel erg bescheiden. Geloven we er nog wel
in?
Wie zijn die 72?
En dan zien we
Jezus 72 leerlingen uitzenden. Niet zijn naaste leerlingen, niet de twaalf.
Nee, een veel grotere groep. Die in zijn aantal ook staat voor de volheid van
Israël; zoveel nakomelingen als Jakob kreeg. Maar het getal staat ook voor het
aantal volken in de wereld, en het symbolisch aantal talen dat er gesproken
wordt. En die 72 worden uitgezonden, twee aan twee. Want het is beter om met
zijn tweeën te zijn dan alleen. Maar ook: dan is er altijd een getuige bij. Nog
anders gezegd: het staat voor waarachtigheid als je met zijn tweeën komt. Je
bent niet zomaar een loslopende gek. Organisatorisch gezegd: Jezus werkt altijd
met teams.
Dit uitzenden
van 72 anderen komt ons dichtbij. Die apostelen kunnen we nog wel hebben. Dat
zijn die twaalf die Jezus persoonlijk heeft uitgekozen. Maar dit zijn 72
anderen. En we voelen het appèl. Dit kunnen wij ook zijn. Een van die 72. Jezus
bedoelt ook ons erop uit te zenden. En in kerkelijke termen gesproken: niet
alleen de kerkenraad, die het wel voor ons opknapt, ook de andere
gemeenteleden. Jij, jij en jij. Jezus doet hier een appèl op óns!
Maar gaan we
zomaar naar buiten om met ons geloof te koop te lopen? We voelen ons er niet
prettig bij als we het zo omschrijven. We verwachten weerstand. Maar dat niet
alleen. We hebben ook geleerd bescheiden te zijn. En kijk nou eens naar David
Maasbach. Een leider van een kerk die veel op televisie is. En die deze week in
het nieuws is gekomen omdat hij zijn leden oproept met hun familie te breken.
Kijk eens wat een ellende er in en door een kerk kan gebeuren? Maar wat hebben
wij daarmee te maken? Natuurlijk moeten we onze plaats kennen als er zoveel
negatiefs vanuit kerken gebeurt en is gebeurd. Maar wat hebben wij er verder
mee te maken? Het gaat toch niet om ons?
Wees bescheiden maar voel je niet minderwaardig
Laat jezelf geen
minderwaardigheidsgevoel aanpraten. Er zijn tal van redenen om bescheiden te
zijn. In de eerste plaats al in onszelf. Maar ook door de reacties van anderen.
Maar vergeet niet: het gaat niet om ons. We gaan misschien wel iets teveel van
onszelf uit. Van ons eigen geloof, en of we dat wel kunnen uitdragen. Maar ook,
of we er wel zin in hebben om al die negatieve reacties te ontvangen. Hoed je
voor valse bescheidenheid. Het gaat niet om ons.
Gelukkig ook
maar. Want het gaat om iets heel anders. 'De oogst is groot, maar arbeiders
zijn er weinig; vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen
om de oogst binnen te halen.'
In hoeverre is
dat nog reëel? Dat de oogst groot is? Dat hangt er vanaf of je erin gelooft.
Dit is geen sociologisch verhaal. Van of er werk voldoende is en we dus aan de
slag kunnen. Nee, het is een geloofsverhaal. De oogst is groot ja, ik geloof
erin. Maar niet omdat ik dat zelf kan bereiken, maar omdat er een eigenaar van
die oogst is. God.
En lieve mensen,
ik ben in die oogst gaan geloven. Niet omdat ik het allemaal precies weet hoe
we die oogst binnen moeten gaan halen. Ook niet hoe ik andere mensen moet
overtuigen. Ik geloof in die oogst, omdat Jezus het zegt. Althans, dat probeer
ik. Want ik voel natuurlijk ook de tegenslag, de negatieve reacties, de dichte
deuren. Maar dat leert me vooral één ding over mezelf: dat de antwoorden niet
uit mij moeten komen. Wel dat ik mezelf beschikbaar moet stellen om iets te
kunnen laten gebeuren. Want als we achterover leunen gebeurt er inderdaad
niets. Maar dan moeten we niet wijzen en zeggen: zie je wel? Want als we met
één vinger wijzen, wijzen er altijd nog vier naar onszelf.
En dat is wat
Jezus van de arbeiders vraagt. Er staat heel mooi letterlijk dat de eigenaar
van oogst mensen niet zozeer wil sturen, maar wil uitdrijven, uitwerpen
letterlijk. Dat heeft iets van in het diepe gegooid worden. En daar houden we
doorgaans niet zo van. Want we willen weten waar we aan toe zijn en wat we gaan
doen. Maar Jezus heeft eigenlijk geen plan, sorry. Ja, de oogst moet worden
binnengehaald. Maar hoe en wat is niet van te voren te voorspellen.
En zo werkt het
met missionair werk buiten de bestaande kerk ook. Dat is vooral je beschikbaar
stellen. En in zekere zin ook zien wat er gebeurt. En daarin op zoek gaan wat
geloof kan betekenen. Niet omdat jij dat wil, maar omdat de eigenaar van de
oogst dat wil. Ga maar zoeken. Ook al weet je niet hoe het eruit ziet wat je
zoekt. Ga maar zoeken.
En niet
achterover leunen. Want dat doen we in de kerk teveel. We denken dat onze
antwoorden en onze vormen en instituten toch voor zich spreken. Is dat zo? Hoe
zouden wij achterover kunnen leunen, als mensen buiten de kerk steeds opnieuw
moeten zoeken naar hoe ze hun leven kunnen leven? Blijven wij dan stilstaan? Of
slechts wat vormen aanpassen?
Van Randwijk
schreef een aangrijpend gedicht:
Wij, zonder geld op reis gegaan
en zonder buidel uitgezonden
om te genezen waar wij konden,
te zegenen waar and'ren slaan,
te vroeg vertraagde onze voet,
wij hebben ons te warm genesteld
en een weerbarstig fort gemetseld
rondom een volk dat trekken moet.
Daarom moeten
wij erop uit. Niet omdat we het allemaal beter weten. Maar omdat we mee moeten
trekken met mensen die ook moeten trekken. Hun leven door, elke dag opnieuw,
zoekend naar hoe ze moeten leven. En dan is Jezus opdracht een belofte: de
velden zijn wit om te oogsten. Niet iets wat we ook nog moeten doen, een hele
grote klus. Nee, een belofte.
Ja, dat zal niet
zonder slag of stoot gaan. Maar als we de vreugde horen van de 72 als ze
terugkomen, dan is die vreugde geen arbeidsvreugde omdat ze zo hard gewerkt
hebben. Ze zeiden: 'Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons bij het
horen van uw naam'. Laat je niet afleiden door wat ze zeggen over demonen. Voor
hen is dat taal om te laten zien dat blokkades bij mensen zijn doorbroken. Dat
ze niet meer in bezit genomen worden door wat ons onmenselijk kan maken. Belangrijker
is dat dat gebeurt bij het horen van Jezus' naam. Dat betekent geen abacadabra,
als een soort toverspreuk. Nee, het is dus Jezus' naam die de doorslag geeft.
Niet wat wij doen en verzinnen. Maar Jezus' naam. Niets meer en niets minder.
Ik geloof dat de
velden wit zijn om te oogsten. Omdat Jezus dat zegt. Een belofte doet. Laat je
niet weerhouden door negatieve reacties, die er ongetwijfeld zullen zijn. Maar
daar voorziet Jezus ook in: sla dan het stof van je voeten. Jammer dan.
Natuurlijk laten we iedereen in zijn waarde, maar doe dat dan ook. Er zitten
namelijk ook mensen wel te wachten op dat verhaal van Jezus. En niet omdat jij
dat nou zo goed kan vertellen of precies allemaal weet, maar gewoon: omdat je
beschikbaar bent. Wees beschikbaar. Nee, je hoeft er niet mee te koop te lopen,
maar hou het ook niet voor je. Wees beschikbaar. Niet omdat je dan weer wat
moet doen, maar omdat je niet achterover wil leunen. Wees beschikbaar. En de
oogst zal groot zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten