Wat een jaar
hebben we achter de rug. Het is er niet echt gezelliger op geworden. We hebben
moeten wennen aan een nieuwe realiteit van aanslagen in Europa, maar ook van
hardere tegenstellingen in onze samenleving. Het pleidooi van Jan Terlouw over
het touwtje uit de brievenbus van vroeger dat we missen werd kort samengevat
door iemand op Twitter, hij had minder dan 140 tekens nodig: het touwtje van
Terlouw is een kort lontje geworden. Dat touwtje uit de brievenbus, dat symbool
is van vertrouwen in elkaar, is vervangen door een kort lontje waarin iedereen
heel heftig op elkaar reageert. En waarbij vervolgens iedereen heel
verontwaardigd is over de heftigheid van de reactie van de ander.
Die nieuwe
realiteit draagt bij en komt voort uit een steeds sterker wordend gevoel dat
ons leven kwetsbaar is. En niet alleen maar in de klassieke zin dat ons leven
eindig is. Ons leven voelt voor veel mensen ook meer bedreigd dan voorheen.
Daar zijn de aanslagen slechts excessen van. Gelukkig maar. Maar veel mensen
ervaren aan den lijve dat de wereld aan het veranderen is. De grote wereld
wordt kleiner. Afstanden worden makkelijker te overbruggen. Andere culturele
invloeden komen binnen in ons land. Werk wordt minder vanzelfsprekend, zorg
ook. Niet alles heeft noodzakelijkerwijs met elkaar te maken, maar het komt wel
allemaal bovenop elkaar. Het gaat gepaard met politieke aardverschuivingen, een
nieuwe politieke onredelijkheid die zijn eigen redelijkheid heeft en ook zijn
eigen gelijk. Maar die ons niet meteen gelukkiger maakt.
En vervolgens
zit iedereen vanavond thuis of bij elkaar en komt de vraag op: waar gaan we in
het nieuwe jaar naartoe? Wat brengt het nieuwe jaar ons? Want per saldo willen
we allemaal hetzelfde: gelukkig, veilig en geborgen leven.
We lezen
vanavond bijbelteksten die niet boven die nieuwe realiteit staan, maar die er
midden in staan. In een realiteit die ook de hunne was.
Op hun manier. Jesaja
spreekt in een tijd van oorlog in het Midden-Oosten. Geweld tussen volken,
overheersing door andere culturen en religies. En Paulus spreekt in zijn brief
aan de inwoners van Rome in een tijd van vervolging. Geen gemakkelijke tijden
dus, en veel bedreigender dan de onze, hier in Nederland. Wanneer zij dus
spreken over vertrouwen in God, dan is dat niet gemakkelijk gezegd, ook niet
tegen ons. En moeten we goed peilen wat er bij hen op het spel stond.
In een tijd van
oorlog en vervolging komt het erop aan waar je zelf voor staat. Het komt erop
aan hoe jij wil leven. Volgens welke normen en waarden, en welke visioenen op
een betere wereld. De neiging in tijden van bedreigingen is om in
tegenstellingen te vervallen. Je positie te laten bepalen door die van de
ander. Een Geloof van het grote NIET noem ik dat. Ik wil niet zijn zoals die
ander. Ik wil niet geloven zoals die ander. Ik wil niets te maken hebben met
die ander. Ik ben anders. Het Geloof van het grote NIET.
Twee richtingen in het geloof van het grote NIET
Dat Geloof van
het grote NIET kan twee richtingen uitgaan. In de eerste richting worden grote
tegenstellingen gecreëerd met de veranderde tijd. Hierdoor verharden posities
zich. En werk je eigenlijk mee aan de conflicten. De andere richting van het
Geloof van het grote NIET is door te ontkennen dat er een tegenstelling is
tussen je geloof en de nieuwe realiteit. En mee te praten met mensen die het
anders willen gaan doen. Waarbij je je eigen normen en waarden vergeet.
We zien excessen
van deze twee richtingen in enerzijds militante groeperingen in woorden en
daden die vasthouden aan hun eigen levenswijze en zogenaamde moraal. Die staan
daarmee volstrekt buiten de alledaagse realiteit, waarin nu eenmaal dingen
veranderen. En anderzijds vinden we excessen in collaborerende groeperingen die
meepraten en kritiekloos bevestigen dat de nieuwe orde noodzakelijk is om orde
op zaken te stellen. Die gaan te veel mee in alle veranderingen en de schreeuw
om een nieuwe orde.
De zwarte piet
discussie is, om hem één keer te noemen, een voorbeeld om het duidelijk te
maken, hoewel de discussie in geen verhouding staat tot de spanning in de
wereld van toen en nu. Maar in deze discussie vind je aan de ene kant bijna
militante verdedigers van zwarte piet, en aan de andere kant bijna militante
verdedigers van dat het anders moet. Of het nu erom gaat dat het NIET anders
moet worden, of dat het NIET meer kan zoals het was, het zijn kleine uitingen
van het Geloof van het grote NIET.
Het Geloof van
het grote NIET gaat dus aan de ene kant om per se vasthouden aan hoe het was en
dat het niet anders mag gaan, zonder na te denken of je geloof misschien zou
vragen om andere woorden en daden in een nieuwe tijd. En aan de andere kant om
het per se vasthouden aan dat het niet meer zo kan als vroeger en dat het
veranderen móet, zonder je af te vragen of je daar niet misschien iets
waardevols mee weggooit. Ik heb dat aan de hand van een relatief onschuldig
voorbeeld willen illustreren, juist ook om geen nieuwe tegenstellingen te creëren.
Dat Geloof van
het grote NIET gaat niet over waar we in ons geloof voor staan. Het zijn
reacties op anderen. Het is niet een geloof waar je WEL voor staat. God is niet
een God van het NIET, maar een God van het WEL. Ja, God is ook kritisch, maar
niet vanuit wat anderen vinden, maar vanuit wat Hij zelf vindt.
En in tijden van
bedreigingen spreken Jesaja en Paulus over die God. Over de God van het WEL. In
een tijd die verandert en zelfs aan verwoestingen onderhevig is. We zien de
beelden van die verwoestingen in onze tijd voorbij komen, dichtbij en ver weg.
Je eerste neiging is om te reageren. Maar wat vraagt ons geloof van ons? Wat
vraagt God van ons?
Eigenlijk vraagt
ons geloof helemaal niet in eerste instantie om een reactie. God biedt ons iets
aan: God zegt: ik blijf. Mijn liefde blijft. Wacht even, dat is wel eens wat
anders dan een tijd die om ons heen verandert. God blijft! Daar mogen we in
geloven. Ons geloof staat of valt niet met een tijd die verandert. Niet alles
blijft zoals het is, maar God blijft. Zijn liefde blijft! En Jesaja en Paulus
getuigen ervan wat voor kracht dat geeft in tijden van oorlog en vervolging.
'Wij horen bij Christus', zegt Paulus, 'en Christus hoort bij ons. Niets kan
dat veranderen. Ook al moeten we lijden, ook al worden we vervolgd of bedreigd.
Ook al hebben we honger, ook al zijn we arm, ook al is ons leven in gevaar.
Maar hoe zwaar het ook wordt, we zullen alle moeilijkheden overwinnen. Want God
houdt van ons.'
Ons geloof is
een Geloof van het grote Wel. En onze God een God van het grote WEL. Ook al is
er zoveel liefdeloosheid, ik geloof in de liefde. Ook al is er zoveel
duisternis, ik geloof in het licht. Nee, dat licht zal niet meteen overal
schijnen, en het verzekert ons niet van een jaar zonder duisternis, maar dat
lichtje is wel een lichtpuntje, dat hoe donkerder het wordt, steeds meer
zichtbaar zal zijn. Blijf dat licht aansteken, sta ervoor. Want God staat
ervoor. En God blijft!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten