Daar zitten we
dan. Voor het laatst als wijkgemeente Ambrosiuskerk binnen onze Protestantse
Gemeente Waalwijk. Volgende week gaan onze wijkgemeenten samen en zijn we
voortaan één gemeente. Alles is daar nu op gericht. Alle dingen zijn bijna
gereed, dus laat het nu ook maar gebeuren. Het volgende hoofdstation staat al
aangekondigd. Dus waarom nu nog stoppen op dit tussenstation en stilstaan bij
de laatste dienst van de Ambrosiuskerk? We zijn niet zo goed in afscheid nemen.
En bovendien: we kijken liever vooruit. En trouwens: we blijven bij elkaar, al
worden we met veel meer. Vertrouwd en nieuw vermengen zich, en dat gaat vast
goed komen.
Toch zit er ook
wat weemoed in deze dag, en dat mag. We hebben tenslotte veel met elkaar
meegemaakt. En er zijn in de loop van die tijd ook veel mensen geweest die nu
niet meer onder ons zijn. Ook dat brengt de weemoed naar boven.
Een nieuwe stap
En dan is het
fijn dat we de openbare geloofsbelijdenis van Geo en Debbie hier in deze dienst
kunnen vieren. Omdat het ons in het laatste traject naar het volgende
hoofdstation van volgende week iets wezenlijks in onze bagage meegeeft.
Dat Geo en Debbie
vandaag belijdenis doen is natuurlijk ingegeven door de toekomst, omdat Geo
volgende week wordt bevestigd als ouderling vieren. Maar belijdenis doen is te
bijzonder om dat er maar even bij te doen. Want het is een heel wezenlijke
stap. Een wezenlijke stap ook voor ons allemaal, om de toekomst in te kunnen.
Een stap in geloof
Want belijdenis
doen is een stap zetten in geloof.
Het is geen carrièrestap, die je mogelijkheden vergroot of je ambities mogelijk maakt. Het is een stap in geloof. En geloof, het woord zegt het al, is geen zeker weten. We geloven, en daarmee geven we ook iets uit handen. We weten het niet zeker; we geloven erin.
Het is geen carrièrestap, die je mogelijkheden vergroot of je ambities mogelijk maakt. Het is een stap in geloof. En geloof, het woord zegt het al, is geen zeker weten. We geloven, en daarmee geven we ook iets uit handen. We weten het niet zeker; we geloven erin.
Dat uit handen
geven is heel wezenlijk voor geloven. En dat is eng, ja, maar het lucht ook
geweldig op. Waarom dat oplucht zal ik proberen uit te leggen aan de hand van
het bijbelverhaal van Jezus.
Als we het
verhaal binnenstappen, is Jezus nog meer net uit de woestijn gekomen. Hier werd
hij op de proef gesteld door de duivel. Een soort assessment, waarvan de kern
was: zwicht Jezus voor de verleiding om zijn leven en zelfs het leven in de
hand te hebben? Ik denk dat we die verleiding allemaal wel kennen. We zijn gauw
geneigd om zelf te bepalen hoe ons leven moet lopen, desnoods ten koste van
anderen. Dat weten we tenslotte zelf het beste. We maken een eigen afweging
daarin en denken daarbij ook nog vaak een groter belang te dienen. Want wij
zien het goed. Daar zijn we althans zelf van overtuigd.
Jezus zwicht
niet voor die verleidingen. Hij zegt nee! En daarmee ook nee tegen zichzelf en
alles wat in hem natuurlijk wel het leven in eigen hand wil houden. Hij zegt
nee, want er staat geschreven,zegt hij: 'Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen
hem.' Vrij vertaald: het gaat niet om mij. Het leven gaat om iets dat groter is
dan ik met mijn eigen wijsheden. Het gaat om iemand die groter is dan ik. Het
gaat in het leven om God. Dán en alleen dan kan ik leven. Anders loopt het
leven dood.
En vervolgens
moet Jezus op de vlucht voor de koning, die wel alles in eigen hand wil houden.
En Johannes de Doper gevangen heeft genomen. Johannes was Jezus' wegbereider.
Hij bereidde de komst van Jezus voor, door het volk alvast de kern van Jezus'
boodschap te vertellen: 'Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is
nabij.' En daar houden koningen niet van. Van tot inkeer komen, vanwege de
komst van een ander koninkrijk. Maar houden wij daarvan als iemand iets over
ons koninkrijkje zegt en ons oproept tot inkeer te komen?
Jezus gaat naar
het land van Zebulon en Naftali, aan de overkant van de Jordaan, het Galilea
der heidenen. Dat wordt zo genoemd omdat dit vanouds een gebied was met mensen
die anders geloven. Het was in die tijd wel ingelijfd bij Israël, maar
hoofdzakelijk woonden er niet- of andersgelovigen. Behalve in het vissersdorpje
Kafarnaüm. Dat was zeer gelovig. Het Urk binnen het Galilea der heidenen zullen
we maar zeggen. Misschien was dat dorpje ook wel zo gelovig omdat juist vissers
weten hoe betrekkelijk weinig je in de hand hebt of je vissen vangt. En dat het
om een soort aanvoelen gaat en een meegaan op de stroom van het leven. En dat
je het leven nauwelijks zelf in de hand hebt.
Geloven draait
om het besef dat je het leven niet in de hand hebt. Niet omdat God ons dat niet
zou gunnen, maar omdat het gewoon zo is. We merken het aan den lijve. In ons
eigen leven, dat zo ongelofelijk kwetsbaar is. Maar ook in onszelf. We kunnen
ons nog zoveel voornemen, en met de beste bedoelingen, maar dat gaat niet
altijd goed. Soms ondanks onszelf, maar ook dankzij onszelf. We maken er af en
toe een potje van met elkaar. Het kan er behoorlijk donker aan toe gaan in ons
Galilea der heidenen aan de overkant van de Maas.
Geloven is beseffen dat het ons niet lukt
Geloven draait
er niet om dat we precies weten en doen hoe het wel moet, maar juist om het
besef dat ons dat niet lukt. En dat dat oké is voor God. Hij wordt er niet
vrolijk van, maar God ziet hoe het is. En God zegt: het is oké zoals je bent.
Met al je potjes die je ervan maakt en met al je scherven. Welkom thuis. Samen
met al die anderen die voelen dat ze God nodig hebben. Omdat, hoe goed we ook dingen
voor elkaar krijgen en voor elkaar doen, we het uiteindelijk niet redden. En
samen vormen we een 'kunstwerk van gebrokenheid'. Die prachtige term is niet
van mezelf maar van de Mozaïek gemeente in Veenendaal van Kees Kraaijenoord.
Geo en Debbie brachten me op het spoor van hem vanwege een lied dat zo klinkt.
Een kunstwerk van gebrokenheid. Dat zijn we als gemeente. Met Jezus als
kunstenaar, die ons allemaal een plekje geeft in de mozaïek.
Het was Geo die
meteen de link legde met ons glas-in-loodraam. Ook een kunstwerk in gekleurde
delen. Met onderaan het donker van het volk dat in duisternis leeft, zoals het
in ons bijbelverhaal staat. Het donker van het zelf wel proberen te redden,
desnoods ten koste van anderen en wat je waardevol vindt. En van beneden naar
boven wordt het steeds lichter. Via dat vreemde kruis. Dat door de dood nieuw
leven vinden. Dat door los te laten echt te kunnen leven. Want zo lief had God
de wereld dat Hij zijn zoon stuurde. Jezus. Hij moest van die donkere wereld
weer een lichte wereld maken. Een kunstwerk in verschillende kleuren. Een
kunstwerk van gebrokenheid. Zonder hem redden we het niet. En het is niet erg
dat we het niet redden. Je bent oké. Helemaal. Omdat je een kind van God bent.
Dat werd je gezegd bij je doop. En jullie, Geo en Debbie, gaan er straks ja op
zeggen. Ja, ik wil dat kind van God zijn. Ja, ik wil deel uitmaken van dat
kunstwerk van gebrokenheid. Niet omdat ik het allemaal zo goed weet. Juist
niet. Maar hier ben ik welkom. Welkom in Gods huis. Een feest van genade. Een
kunstwerk van gebrokenheid.
En in dat geloof
zetten we ook de stap naar het samengaan van onze wijkgemeenten. Daarin gaat
het niet om het plan dat wij uitgedacht hebben. En waar je je gedachten bij mag
hebben, je twijfels zelfs. We proberen het met elkaar zo goed mogelijk te doen.
En dat zal best brokken geven. En af en toe schuren. Dat voel ik zelf ook. We
zetten die stap in geloof, niet in onze plannen, maar in God. En als je wilt
bidden voor die stap, bid dan dat God die stap zegent. Dat betekent niet dat we
van God vragen het allemaal maar goed te vinden, en al helemaal niet dat we
denken dat God het precies zo wil. Het betekent dat we belijden dat we God
nodig hebben. Dat we doen wat we kunnen en ook vertrouwen op de gaven die God
aan ons geeft. Maar dat het wel Gods kerk is, dat ons leven van God is. En dat
Hij kan zorgen dat het goed komt.
En dat is dan
ook de opluchting. Het hoeft niet allemaal van ons te komen. We merken dat we
dat ook niet allemaal trekken of overzien, en dat hoeft ook niet. We hebben
naast onze uitdagingen en successen, zorgen en verlies genoeg. Maar we staan
niet alleen. Hier ben je welkom. In Gods huis. In welke vorm dan ook. Dat is
nooit een vaste vorm, want het wordt gevormd uit stukjes. Een mozaïek. Een kunstwerk
van gebrokenheid. Dat kunstwerk wordt alleen maar groter als we samengaan. Laat
dit glas-in-loodraam daar een symbool van blijven. Dankzij God zijn wij kerk.
Een kunstwerk van gebrokenheid. En allemaal welkom als Gods kinderen. Gewoon
zoals je bent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten