De
veertig dagen voor Pasen zijn begonnen. Afgelopen woensdag begonnen die veertig
dagen tot Pasen. En wij starten vandaag. Veertig dagen bereiden ons voor op
Pasen. Bereiden ons voor op een nieuw begin.
Opruimen
Hoe bereid je je voor op een nieuw begin? Of het nu in onze
nieuwe samengevoegde gemeente is, waar we aan begonnen zijn, of een nieuwe
relatie, een nieuw huis, of wat er ook maar een nieuw begin kan zijn in je
leven; hoe bereid je je daarop voor? Daar bereid je je op voor door het oude
achter je te laten. Door op te ruimen. En dat is niet zomaar hèt oude achter je
laten; dat is vooral jóuw oude achter laten. En dat kan best pijn doen.
Oude pijn toelaten, verwerken en loslaten
Wat doet het meeste pijn bij het oude achterlaten? Dat wat
jou het meest raakt. En dan gaat het me niet om wat je dierbaar is, want dat
moet je vooral een nieuwe plek proberen te geven in het nieuwe begin. Het oude
achter je laten gaat vooral over je oude pijn. Dat wat beschadigd is geraakt in
onbevangenheid, openheid, kwetsbaarheid, geloof en dromen en wat niet al. Ook
door je eigen toedoen. Het oude achter je laten is dat wat pijn doet toelaten,
verwerken en loslaten. Toelaten, verwerken en loslaten. En dus niet van een
ander, wat die allemaal moet loslaten, maar van jezelf. Want die oude pijn
maakt wie je nu bent, hoe je reageert, hoe je mensen benadert, wat je verwacht
van het leven, en wat je loslaat aan geloof, hoop en liefde. Hoe laat je dat
toe, verwerk je dat en laat je dat los?
Wat gaat er niet goed?
De veertig dagen voor Pasen slaan even de maskers van je af.
En vragen je in de spiegel te kijken. Om te kijken wat er niet goed is. Ja, er
gaat heel veel goed. En ja, we doen heel erg ons best. Maar wat gaat er niet
goed? In onszelf. En wat moeten we achter ons laten om opnieuw te kunnen
beginnen?
Dat is geen leuke vraag. Nee, allicht. En we willen geloven
in een wereld die goed geschapen is. Ja, allicht. Maar al vroeg in de Bijbel
lezen we dat er ook iets niet goed is. Al één hoofdstuk nadat we hebben kunnen
lezen hoe goed de wereld is geschapen, en bij het scheppen van de mens zelfs
zeer goed, horen we dat er iets niet goed is.
Niet goed in de schepping
‘God, de Heer, dacht: Het is niet goed dat de mens alleen
is.’ Wat erg.
Laat die schok die je mag voelen even toe. Het is niet goed. Denk
niet: nee, dat klopt, want met z’n tweeën is het veel gezelliger, gelukkig dat
God dat zag. Want daar gaat het helemaal niet over. Hoe fijn het ook is als je
met z’n tweeën kunt zijn, en hoezeer je ook iemand kunt missen die er niet meer
is, of hoezeer je ook kunt verlangen naar een partner, daar gaat het niet over
als God denkt: Het is niet goed dat de mens alleen is.
Leven van een single niet goed?
Dat zou namelijk betekenen dat mensen die om wat voor reden
dan ook single zijn iets moeten missen in hun leven. Dat hun leven niet goed
is. Het ergste dat een single kan horen is: heb je nog niemand? Moet dat dan?
Kijk nu niet om je heen hoeveel singles hier vanochtend zijn, want dat is heel
gênant voor ze. Maar ik kan je vertellen: weinig, heel weinig. Want als kerk
gaan we uit van het gezin, gebroken of niet, ook bij weduwen en weduwnaars. Dat
is er zo ingeslopen. En de voedingsbodem daarvan ligt in een verkeerde
interpretatie van dit bijbelgedeelte. Dat het niet goed zou zijn als een mens
alleen leeft. En het de bedoeling is dat de mens trouwt etc. Het sluit een
grote groep in onze samenleving buiten. Het is niet zo dat het leven van een
single niet goed is. En dat bedoelt God ook niet als hij denkt: Het is niet
goed dat de mens alleen is.
Helper
Wat bedoelt God wel als Hij denkt: Het is niet goed dat een
mens alleen is? Laten we even kijken wat er gebeurt. God vindt de oplossing in
het zoeken van een helper die bij hem past. Ho, pas op. Denk nu niet aan een
hulp in de huishouding, dat eeuwenlang het beeld van de vrouw heeft bepaald.
Want als God een hulp in de huishouding had gezocht, dan zou God niet eerst bij
de dieren gezocht hebben. Ik zie mijn kat ook niet de afwas doen, hoe goed hij
zijn schoteltje ook kan schoonlikken.
Tegenover
Nee, God zoekt iets anders. En dat ziet verscholen achter
onze vertalingen in het oude Hebreeuws. God zoekt voor de mens een helper, als
zijn tegenover, staat er. Niet als een verlengde van, maar als zijn tegenover.
God zoekt iemand die is zoals de mens, als zijn tegenover. En als vanzelf komt
hij dan uit bij de mens zelf. Daaruit moet een tegenover voortkomen. En dat is
wat God doet. Hij maakt de vrouw uit de man. En denk nu niet dat hier bedoeld
is dat de vrouw een rib uit de lijf van de man is. Als dat zo is, dan gaat er
iets anders niet goed, of moet je dat gewoon in liefde aanvaarden. Maar los
daarvan: er staat letterlijk dat God één van de beide zijden van de man neemt.
Hij splitst de mens dus. Daaruit ontstaat de vrouw, of misschien beter: de
andere mens. En Adam ziet: been uit mijn gebeente en vlees uit mijn vlees. En
dat duidt niet op afhankelijkheid in welke zin dan ook. Nee, Eva is hier de
eerste kloon zou je kunnen zeggen. Samen zijn ze hetzelfde, hebben dezelfde
oorsprong. En uit die gezamenlijke oorsprong en uit dat samen zijn ontstaan
nieuwe mensen, enzovoort.
Mens is geen god
Wat heeft God met die helper, die een tegenover is, voor
ogen? Het moge duidelijk zijn dat ik denk dat God niet voor ogen had een
assistent voor de mens te maken. Hij zoekt een tegenover. Waarom? Omdat als de
mens alleen zou zijn, hij denkt dat de wereld om hem draait. Dat hij god is. Is
dat niet wat erg pessimistisch na zo’n hoopvol begin van de schepping? Ik denk
dat we genoeg geschiedenis achter ons hebben om te weten dat het inderdaad zo
is. Dat mensen die geen tegenspraak krijgen of dulden gaan denken dat de wereld
om hen draait. Daarom geloof ik ook per definitie niet in partijen zonder leden
met enkel een partijleider, of in een regering zonder oppositie, of een leider
zonder zelfstandig parlement. Dat heeft niets met standpunten te maken, maar
hiermee: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is.’ We hebben een tegenover
nodig, anders denken we dat we god zijn.
Ook samen kunnen mensen god spelen
Helaas zijn met deze oplossing geen garanties gegeven dat
het niet misgaat. Want mensen kunnen ook sámenspannen. Dat zien we meteen.
Vraag me niet hoe het heeft kunnen gebeuren en wat dat nou was met die slang,
want dat wil de Bijbel niet vertellen. De Bijbel vertelt hoe het is, en zo is
het. Mensen spannen samen tegen God. Dat betekent: mensen wanen zich god als ze
samenspannen, plannen maken die hen goed uitkomen, dingen doen ‘gewoon omdat
het kan’ zonder de consequenties voor anderen daarin te aanvaarden. We zijn
kort gezegd nogal op onszelf gericht. Daarom is het niet goed dat de mens
alleen is. Hebben we een tegenover nodig. En echte tegenovers. Niet alleen een
kat die je toch wel lief vindt, of mensen die het toch wel met je eens zijn.
Tegenspraak organiseren
Boeken over leiderschap vertellen dat het belangrijk is om
als leider je tegenspraak te organiseren. Neem eens in een werkgroep ook mensen
op die je idee niet zo goed vinden, of die kritisch tegenover je staan. Niet om
je de grond in te laten boren, maar om te scherpen, om het goede te zoeken. En
leider of niet, we leiden allemaal ons eigen leven. En in het leven dat je
leidt gaat het daar toch om; dat je het goede zoekt? Juist ook via een
tegenover en tegenspraak. Daarom is het niet goed als de mens alleen is.
Terug naar één mens
Jezus keert naar die situatie terug. Van één enkele mens.
Jezus’ missie is om de schepping weer goed te maken. Om hem te herscheppen.
Waarin het zeer goed was toen God de ene mens schiep. En dat betekent dus eerst
het goed laten zijn dat er één mens is. Wat was er ook alweer niet goed aan?
Ja, dat de mens in zijn eentje zal gaan denken dat de wereld om hem draait, dat
hij God is. Het frappante is hier dat de traditie Jezus God is gaan noemen,
maar hier in de woestijn zien we de mens. En die mens Jezus wil zichzelf geen
goddelijkheid toekennen. Hij weet wat hij nodig heeft om de mensen te kunnen
leiden terug naar de schepping, naar een nieuwe schepping: een tegenover. En om
klaar te zijn voor die leiding, krijgt hij geweldige tegenspraak. Van de
verzoeker, de duivel zo je wilt. En de essentie van al zijn verleidingen is:
zou je geen god willen zijn, god in je eigen leven? En het antwoord van Jezus
is simpel dit: nee, want alleen God is God.
Meer mens en minder god worden, in de spiegel
Wanneer wij deze veertig dagen voor Pasen in de spiegel
kijken wat er niet goed is, dan gaat het om het zoeken van een tegenover. Daar
word je meer mens van, en minder god. Ja, dat doet soms pijn. Maar ook in die
pijn is Jezus ons voorgegaan, naar nieuw leven. Dat is de belofte van Pasen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten