Tekst: Jesaja 60: 1-6 en Mattheüs 2: 1-12 en 1 Korinthiërs 1: 4-9
Waarmee kunnen we het nieuwe jaar beginnen?
Beginnen we met goede voornemens, voor onszelf en elkaar?
Voornemens over afvallen, stoppen met roken, meer balans tussen werk en privé, een nieuwe opleiding, met een schone lei beginnen en vul zelf maar aan?
Waar komen die traditionele voornemens toch altijd vandaan?
Ik wil niet stilstaan bij de evenzeer traditionele wetmatigheid dat van veel van die voornemens vaak niets terecht komt.
Want hoezeer ze ook misschien in het luchtledige soms gedaan worden, ze zeggen wel iets.
Voornemens zeggen iets over hoe we ons leven waarderen, hoe we onszelf waarderen.
Dat kan negatief zijn, maar ook positief.
Dat negatieve heeft vaak de overhand. Niet meer roken, minder drinken, meer thuis zijn enz.
Maar daarmee geef je jezelf meteen een brevet van onvermogen, reden waarom ze vaak ook niet lukken.
Vanuit een positieve waardering is veel meer te realiseren.
Bij een positieve waardering van iets gaat het niet om wat je niet wil doen of wat je niet wil zijn, maar wat je wel wil doen en wel wil zijn.
Het is moeilijk je ergens toe te zetten als je je ergens tegen afzet.
Mensen zijn vaak geneigd tot kritiek op hoe iets niet moet, maar dat blokkeert de energie om er iets anders van te maken.
Het is goed om op zoek te gaan in het nieuwe jaar naar die positieve waardering.
Waar hecht ik waarde aan? Wat vind ik belangrijk om te doen, wat vind ik belangrijk om te zijn en uit te dragen?
Het heeft pas zin om stil te staan bij hoe je leven anders loopt dan je zou willen, als je op het spoor bent gekomen wat de waarden zijn die je na wilt streven.
Welke waarden zijn van jou, maken deel uit van wie je bent?
Pas als je weet wat je belangrijk vindt in het leven, niet vanuit teleurstelling in je leven en in jezelf, maar omdat je dat positief waardeert, dán kan het je lukken een voornemen te realiseren.
Dan maakt het namelijk deel uit van wie je bent.
En is het geen jezelf opgelegd iets omdat je dat nu eenmaal graag zou willen zijn, maar niet omdat het van binnenuit komt.
Goede voornemens beginnen dus met waardering, ook al zijn dingen nog niet zoals je zou willen.
Dan toch beginnen goede voornemens bij hoe je positief je leven zou willen veranderen.
Alleen dan kun je het leven toelaten, omdat je jezelf niet forceert maar activeert, vanuit positieve energie.
Paulus begint zijn op zich vrij kritische brief met een positieve waardering, namelijk in dankbaarheid tot God.
Dat is het begin van zijn brief, en het zet meteen de toon.
In dit stukje dankbaarheid komen meteen een aantal thema’s uit zijn lange brief aan bod.
Door de dankbaarheid krijgen ze niet een negatieve lading maar een positieve.
En alleen zo kunnen we iets met deze brief.
De eerste brief aan de inwoners van Korinthe staat op het leesrooster voor de komende weken.
Die brief is geschreven rond het jaar 50 na Christus.
En hij is gericht aan de inwoners van een stad, die nog maar redelijk recent herbouwd is.
Hij ligt zo op de lijnen van volken en religies dat het een hele kosmopolitische stad is.
In Handelingen staat dat Paulus er een Joodse gemeenschap bezoekt en later lezen we dat hij er een christelijke gemeente sticht.
Die zal maar klein zijn geweest, hooguit een tweehonderd man.
Dus stel je geen christelijke stad voor met veel kerken, maar een stad met een diversiteit aan religies en gebruiken.
De christenen hadden bovendien vaak een heidense, dat wil zeggen niet-Joodse, achtergrond,
Dat betekent dat het heel lastig is voor de gelovigen om een eigen identiteit op te bouwen te midden van al die diversiteit.
En mogelijk gaf dat ook een beetje een sfeer dat ieder het zijne gelooft. De één heel strict, en de ander heel vrij.
Het gezag van Paulus als apostel, gezonden door Christus zelf, is dus niet onomstreden.
Zo moet Paulus echt in het verweer komen en opkomen voor wat hij waard is.
Maar niet zonder dankbaarheid.
En in die dankbaarheid duidt hij ook zaken aan, die hij later met de Korinthiërs wil bespreken.
Het is dus niet zomaar een algemene dankbaarheid, maar echt een dankbaarheid met het oog op de mensen aan wie hij schrijft.
Paulus is dankbaar om de genade.
Genade is de bevestiging van God dat wij mogen bestaan zonder dat we daar iets voor hoeven te doen. Genade is gratia, gratis. Genade is dat God ons buiten alles wat wij inbrengen en doen aanneemt als zijn kinderen.
Een mooie opening voor een brief dus.
Hij eindigt de dankbaarheid ook met Gods trouw.
Die twee, genade en trouw, kaderen al het andere dat hij zegt in. God is ons welgezind en blijft bij ons.
Door God bent u in elk opzicht rijk geworden, zegt Paulus.
Dat is mooi gezegd aan een gemeenschap van christenen, die helemaal niet zo rijk zijn in vermogen.
Paulus gaat van het positieve uit.
Hij benadrukt ook dat hun geloof hun uitwerking niet mist, en God zijn gemeente veel gaven schenkt.
Ook hier moeten we weer niet denken aan materiële rijkdommen, maar aan geestesgaven, datgene waarmee mensen begiftigd zijn. Hun kwaliteiten, hun bijzonderheden, hun talenten, waarmee ze boven zichzelf uitstijgen.
Die gaven staan in verband met hoe de mensen getuigen met wat ze zeggen en met hun kennis.
Die kennis blijft een teer punt voor Paulus in een Griekse omgeving. Kennis wordt al gauw iets dat mensen zich toeëigenen en waar ze hun heil en verlossing in verwachten.
Dat kan op twee manieren: door heel strak aan die kennis een aantal leefregels te ontlenen en zich allerlei goede zaken ontzeggen, of aan de andere kant een gevoel hebben dat door het geloof hen niets te maken valt en ze alles kunnen doen en laten wat ze willen.
Dit is een punt dat Paulus vaak maakt en dat hij nog meer zal maken.
En hier in de dankbaarheid wijst hij daar alvast op vooruit.
Het is prachtig dat mensen zoveel kennis opdoen van het leven en van het geloof. Maar daar moeten we God voor danken en we moeten het niet ons eigendom maken.
Je moet bereid blijven je te laten gezeggen door God, het leven en de ander.
Nimmer is jouw kennis de waarheid, noch is het zo dat een ander je niet iets waars kan zeggen, hoe ongelegen ook, omdat je je eigen gang wilt kunnen gaan.
Alle kennis komt van God, en daar mogen we dankbaar voor zijn; en daar vervolgens ook dankbaar mee omgaan.
Ons geloof is ons gemeenschappelijk goed; het is van niemand, we hebben het van God gekregen.
Daarom kunnen we er met elkaar over spreken, en elkaar over aanspreken.
In dankbaarheid.
En dat het een gave is, zien we volgens Paulus in de geestesgaven die de gelovigen van God ontvangen.
Daarin is de gemeente rijk.
Er zal veel creativiteit en inspiratie door die gemeente gewaaid hebben.
Maar die creativiteit en inspiratie is iets van God. De woorden zeggen het al. Creatie en spirit is iets van God. Net als enthousiasme, wat betekent: in God zijn.
Zo kun je nog zoveel kennis en creativiteit hebben. Het komt pas op zijn plek als de gelovigen er dankbaar van gebruik maken.
Dan kan het zich ook vermeerderen, door het te delen.
En zo zal de gemeente ook één zijn. Niet als eenheidsworst of gelijkgestemden, wel als een gemeenschap die met elkaar de gaven deelt. En die bovenal daar dankbaar voor is.
Omdat de gemeente van Korinthe intern zo verdeeld is over vraagstukken van leer en leven benadrukt Paulus dat hier in zijn dankbaarheid.
Dankbaarheid is het kernwoord van waaruit al het andere wordt besproken. Alles wat Paulus over het leven bespreekt, hoe we met elkaar omgaan, en alles wat Paulus bespreekt over de leer, wie Jezus is en wat Hij voor ons betekent, staat in het licht van de dankbaarheid, dat niet wij het zijn die bepalen hoe ons geloof eruit ziet en wat we moeten doen, maar dat we dat van God krijgen.
Het is dezelfde dankbaarheid die de drie wijzen laten zien. Waar koning Herodes probeert het kind te pakken te krijgen, knielen de wijzen alleen maar eerbiedig neer. En ze zijn zo voor ons tot een voorbeeld aan het begin van het nieuwe jaar. Voor ons geloof en voor ons leven. Wanneer we het nieuwe jaar beginnen in dankbaarheid voor wat we gezamenlijk krijgen, dan kunnen we de kracht vinden om gezamenlijk ook iets goeds te maken van het nieuwe jaar. Dan gaat het niet om mijn en jouw voornemen, maar om hoe ieder een klein deel kan uitmaken van dat ene goede voornemen: dat God zijn belofte vervult, van vrede en voorspoed. Ook in onze samenleving kunnen we door dankbaarheid voor wat we krijgen de positieve energie opbrengen om wat van deze samenleving te maken. Niet vanuit angst, zoals koning Herodes, maar uit de eenheid van mensen, die allemaal zoeken te leven en de belofte van hun leven vervuld verlangen te zien.
Wees dankbaar en wees één!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten