De toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan de Europese Unie is met gemengde reacties ontvangen. De schuldencrisis heeft verdeeldheid gezaaid in Europa tussen nationalisten en europeanisten (om het onsmakelijke woord 'eurofiel' maar te vermijden). Veel mensen hebben het gevoel dat onze schuldencrisis verergerd wordt door 'Europa'. En dat niet alleen door allerlei wet- en regelgeving van Europa, maar vooral ook door de muntunie met landen, die torenhoge schulden en grote begrotingstekorten hebben. 'Ons' geld zou verdwijnen in de beerput van Zuid-Europese puinhopen. 'Geef geld aan de zieken en niet aan de Grieken' klonk daarom uit de mond van een van onze politici. Wie Europa als de kwade genius ziet achter de schuldencrisis kan daarom moeilijk beamen dat datzelfde Europa de vrede dient en een prijs verdient. Blijkbaar zijn we de vrede als vanzelfsprekend gaan vinden, en vinden we economie nu belangrijker. De vraag is of die twee echt zo los van elkaar staan, dat we nu enkel maar hoeven te denken aan 'onze' centen.
Wat nu de Europese Unie is, is opgebouwd uit de puinhopen van een door verschillende op elkaar volgende oorlogen verwoest Europa. Na de Frans-Duitse oorlog (1870-1871), de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) en de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) (en de vele oorlogen in de eeuwen daarvoor) besloten wijze Europese leiders om de brandstof van de eeuwige conflicten tussen de Europese grootmachten weg te halen door juist in gemeenschap onze grondstoffen te verhandelen. Hieruit ontstond in 1952 de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, waaruit later de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap en tenslotte de Europese Unie voortkwamen. Waar we in de wereld vaak vrede proberen af te dwingen in conflictgebieden door economische sancties, werd de vrede in Europa juist gediend door economische grenzen te slechten om met elkaar vrij te kunnen handelen. Vrede is niet alleen een zaak van goede wil, maar ook een wil voor een goede zaak; voor handel en welvaart. Zonder vrede is er geen welvaart, maar zonder welvaart ook geen vrede.
Europa had leergeld betaald in de vreselijke Tweede Wereldoorlog. Na de Eerste Wereldoorlog werd de verliezende grootmacht Duitsland gestraft met demilitarisering, democratisering en herstelbetalingen. De eerste twee leken de vrede te zullen dienen, maar de laatste, de herstelbetalingen, hebben ervoor gezorgd dat ze precies het tegenovergestelde tot gevolg hadden. Mijn geschiedenislerares zei mooi: 'Democratisering is mooi, maar dat kun je niet eten.' Het verarmde en vernederde Duitse volk koos uiteindelijk niet voor democratie, maar voor een sterke leider. En we weten wat daarvan is gekomen. Het getuigde dus van toekomstvisie dat de Europese leiders na de Tweede Wereldoorlog besloten om juist de handel tussen landen te bevorderen, en zo welvaart aan elkaar te gunnen, omdat daarmee de vrede tussen landen, en daarmee ieders vrede, gediend is.
De Nobelprijs voor de Vrede is echter niet alleen maar een erkenning van de basis die de Unie aan vrede gaf in Europa. Het is tevens een aansporing in de huidige economische crisis om de band tussen vrede en economie vast te houden. Want nieuwe conflicten liggen op de loer, waar economische tegenstellingen binnen de Unie te groot worden en economische sancties opgelegd worden aan landen. Ik denk dan niet aan de traditionele Europese grootmachten Frankrijk en Duitsland (hoewel de stabiliteit in Frankrijk ook broos is), of aan ons eigen land, waarin we ons zo druk kunnen maken om begrotingsregels die we zelf hebben voorgesteld. Ik denk vooral aan de Zuideuropese lidstaten. De tragedie die zich in het Duitsland van voor de Tweede Wereldoorlog afspeelde, wel democratie maar geen brood op de plank, kan zich herhalen in de Zuideuropese landen.
Wanneer we te zeer de Zuideuropese landen het vel over de neus halen in onze Noordeuropese eis om te bezuinigen (hoe terecht ook, en hoe corrupt of ronduit lui sommige systemen in die landen zelfs zijn), lopen we het gevaar dat anti-democratische krachten de overhand krijgen in deze landen. We moeten daarbij ook niet vergeten dat deze landen, Portugal, Spanje, Griekenland, maar ook Italië, nog maar een hele korte democratische traditie hebben. Portugal was een dictatuur tot 1974, Spanje tot 1975, Italië tot 1943 (met daarna een recordaantal kabinetten) en Griekenland tot 1974. Wie bovendien de geschiedenis van Griekenland leest, ziet hoe Griekenland in de eeuwen daarvoor al speelbal was van Europa (Turkse en Engelse overheersing).
De Zuideuropese landen zijn dus hele jonge democratieën. De vraag is of ze voldoende weerbaar zijn tegen anti-democratische krachten, zoals die zich nu in met name Griekenland manifesteren, als 'wij' in Noord-Europa hen dwingen tot herstelbetalingen, omdat wij 'ons' geld terug willen. De geschiedenis leert dat de prijs voor vrede en democratie hoog mag zijn, omdat de prijs voor ondemocratische instabiliteit of zelfs dictatuur en oorlog vele malen hoger is. Dat verplicht alle partijen om het uiterste te doen, natuurlijk, maar het vergt ook de moed om elkaar iets te gunnen ten bate van een hoger goed: vrede voor ons allen.
Van harte gefeliciteerd met de Nobelprijs voor de Vrede!
En als u nu denkt: maar ik heb er niets voor hoeven doen, vraag er dan ook niets voor terug. Of: heb er nu maar eens iets voor over. Het is het waard!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten