Wat moeten we
toch met die genezingsverhalen? Wat moeten we überhaupt met die wonderverhalen?
Hoezeer ze ook in de bijbel bedoeld lijken te zijn om geloof bij ons te wekken,
stellen ze het geloof van veel mensen op de proef, of maken ze het zelfs
onmogelijk. Voor hen zijn de verhalen ongeloofwaardig. En ook anderen die nog
wel geloven, maar niet met deze verhalen uit de voeten kunnen zeggen: dat kun
je toch niet meer geloven? Dus: wat kunnen we nog met deze verhalen?
Wantrouwend
Ik stelde die
vraag aan een aantal mede-gemeenteleden. En de eerste twee reacties waren opvallend
genoeg tegengesteld. Mooi om daar eens mee te starten. De eerste was: is het niet
vreemd, en zijn we zo wantrouwend, kleingelovig zo je wilt, dat er een wonder
nodig is om in God te kunnen geloven? Als je naar het verhaal van Naäman kijkt,
krijg je inderdaad de indruk dat hij pas na zijn genezing toegeeft: 'Ik wist
wel dat er behalve in Israël in de hele wereld geen God is.' Ja, lekker
makkelijk, achteraf. Is geloof echt iets bij mensen van 'voor wat, hoort wat'?
Voor wat hoort wat?
Voor wat hoort wat?
'Allemaal leuk
en aardig', zegt een ander. 'Maar werkt dat ook andersom zo? Dat het ook bij
God 'voor wat, hoort wat' is? Dat ik pas wordt genezen als ik voldoende geloof?
En heeft mijn ziekte, net als die bij Naäman, een rol om bij God te komen?
Heeft hij daar een bedoeling mee? Is dat een beproeving? Ik kan dat niet
geloven en ik wil dat ook niet meer geloven. Waar in het verhaal het wonder tot
geloof lijkt te leiden, staat het verhaal van het wonder mij bijkans in de weg
om te geloven.'Wonder dat geloof in de weg staat
De eerste
reactie is een sterke observatie van wat er in het verhaal gebeurt. De tweede
een intense ervaring van hoe zo'n verhaal kan doorwerken in je eigen geloof.
Samengenomen leidt het tot de vraag wat de zin is van zulke verhalen als deze
genezingsverhalen. En dan wil ik beginnen bij het laatste, dat het verhaal van
het wonder je geloof juist in de weg kan staan. Want eerlijk gezegd, Jezus
heeft daar ook last van. Lees maar eens terug in het verhaal hiervoor. Via
diverse genezingen komen de mensen erachter dat Jezus echt iets te vertellen
heeft. Zijn woorden uiten zich namelijk in daden. Ze blijven niet in het
luchtledige hangen, maar brengen iets teweeg.
Terugschrikken
Maar Jezus lijkt
er wat voor terug te schrikken. Of althans, hij is er heel voorzichtig mee. Hij
staat niet toe dat mensen er iets van zeggen, staat er in vers 34. 'Want',
staat er dan mysterieus achteraan, 'ze wisten wie hij was.' Het is blijkbaar
heel kwetsbaar voor hem, dat zijn woorden tot daden leiden. En hij gaat het dan
ook enigszins uit de weg. Dat wil zeggen: hij gaat vroeg in de ochtend, als het
nog helemaal donker is, naar buiten en loopt naar een eenzame plek om te bidden.
Ik zie dat als een moment van concentratie. Blijkbaar leiden al die wonderen
hem teveel af. En, leidt het teveel af van wat Jezus eigenlijk komt doen. Want
als zijn leerlingen hem vervolgens gaan zoeken en hem gevonden hebben zeggen
ze: 'Iedereen is naar u op zoek'. En Jezus zegt dan: 'Laten we ergens anders
heen gaan, naar de dorpen hier in de omtrek, zodat ik ook daar het goede nieuws
kan brengen. Daarvoor ben ik immers op weg gegaan.'
Waar draait het om?
Ondanks dat de
verzen hieromheen volstaan van de genezingsverhalen, is het Jezus om iets
anders te doen. Het gaat over genezingen, maar het draait om... ja waar om?
Waar draait het om? Om het goede nieuws te vertellen, zegt Jezus. En dan gaat
hij de hype rondom de wonderen liever uit de weg. Curieus. Want wat zou hij daar
veel mensen mee helpen. Veel mensen nu ook nog die reikhalzend uitzien naar
genezing. Maar zoals je ook nergens in deze verhalen leest dat die genezing
volkomen is, dat hij álle mensen geneest - wel veel, maar niet alle - zo is dat
ook nu niet zo, misschien zelfs nog minder. Jezus is geen wonderdokter, hoezeer
deze voorbeelden dat ook lijken te beweren. En hoezeer wij dat ook misschien
wel zouden willen. Of allang niet meer verwachten, misschien zelfs niet meer
kunnen geloven.
Jezus blijft
geconcenteerd en houd zijn focus op iets anders: op het brengen van het goede
nieuws. Wat was dat goede nieuws? We lezen het aan het begin van het evangelie
van Markus als Jezus zegt: 'De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is
nabij.' Met een oproep: 'Kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.'
En om die oproep
kracht bij te zetten gebeuren vervolgens die genezingen. Bij Naäman zien we dat
dàt hem over de streep trekt: 'Ik wist wel dat er behalve in Israël in de hele
wereld geen God is.' En dit was niet eens zijn eerste kennismaking met hem. Of
misschien was dit wel de eerste wederzijdse kennismaking, maar God bemoeide
zich al langer met Naäman. In het eerste vers staat er namelijk: 'Naäman, de
bevelhebber van het Aramese leger, stond bij zijn koning in hoog aanzien en
werd zeer door hem gewaardeerd, want de Heer had hem voor Aram een grote
overwinning laten behalen.' Let op: er staat niet dat hij die overwinning op
Israël had behaald hè? Maar God bemoeide zich dus al wel eerder met Naäman, en
de genezing maakt dat hij over de streep getrokken wordt.
Afstandelijke Elisa en nabije Jezus
Dat het niet om
die genezing gaat, zien we aan de afstandelijke houding van Elisa. Hij komt
niet naar buiten en geeft zijn knecht instructies mee. Daarmee zien we iets
tegenovergestelds met de benadering van Jezus. Iemand wees me daarop. Jezus
raakt immers de man wel aan. Toen ik me daarop nader ging concentreren vroeg ik
me af of Elisa's afstandelijkheid en Jezus' nabijheid misschien twee kanten van
dezelfde medaille zijn. Want ze hebben namelijk ook een tegenovergesteld iemand
voor zich. Naäman is een man met aanzien. In onze tijd zouden we zeggen: iemand
op wie alle camera's gericht zijn. De man met huidvraat die Jezus ontmoet heeft
zelfs geen naam. En bovendien is hij door zijn aandoening ook nog eens in de
marge van de samenleving beland. Want waar je mee omgaat word je mee besmet, en
dat wil je niet. Deze man is dus iemand op wie de camera's juist niet gericht
zijn.
De houdingen van
Elisa en Jezus zijn daarom ook tegenovergesteld. Degene op wie de camera's
gericht zijn, Naäman, verwacht een warm onthaal en vooral: aandacht. Degene op
wie de camera's niet gericht zijn heeft niet eens meer hoop op aandacht
misschien. En dan houdt Elisa afstand tot Naäman. En Jezus raakt de man juist
aan. Als je niets meer verwacht...
Jezus lijkt ook
de camera's te mijden. Zo gauw bekend wordt wat zijn goede nieuws teweeg brengt
bij mensen zitten die camera's, al die aandacht van mensen, hem in de weg. En
zoekt hij de rust op in het ochtendgloren om zich opnieuw te concentreren en
mijdt hij de massa die naar hem op zoek is en wijkt hij uit naar omliggende
dorpen.
In dit
mediatijdperk is het raar om te zeggen, maar Jezus heeft de media niet nodig.
Hij kan ze eerlijk gezegd missen als kiespijn. En ergens begrijp ik hem wel. Misschien
wel juist als internetdominee en als iemand die ook wel geniet van
media-aandacht. Want hoewel het leuk is als er aandacht is voor wat je zegt en
doet, ik ervaar ook wat voor een lege drukte die aandacht kan zijn.
Belasting voor de ziel
Toen we de
Shaffydienst gingen organiseren, dit jaar alweer tien jaar geleden, toen was
het natuurlijk leuk dat dit werd opgepikt door krant, radio en tv. Maar toen
het ANP lucht kreeg hiervan en het rond ging sturen, toen kwam er ineens zoveel
aandacht, dat ik merkte: ik kom niet meer aan de inhoudelijke voorbereidingen
toe. Nu luwde de aandacht wel weer snel, waardoor dat toch lukte, maar ik
voelde wel: dit is wat media-aandacht ook met je doet. Het is een fantastisch
podium, maar het kan je zo gauw afhouden van de inhoud. En die inhoud vindt
niet op dat podium plaats, maar ernaast, in de luwte, in de kleine verhalen, in
de relatieve eenzaamheid, in de rust. Hoe langer ik internetdominee ben, hoe meer
ik ook de media kan ervaren als een belasting voor de ziel, die al je energie
uit je slurpt van de ene hype naar de andere.
Daarom is het
heel link wat Jezus doet met die genezingen. Want voor hij het weet gaat het
alleen nog maar over die genezingen. Terwijl die genezingen juist mensen over
de streep moeten trekken om meer over de inhoud te willen weten. Daarom houdt
hij het dus liever allemaal stil. Had hij het niet beter zonder
genezingswonderen kunnen doen? Kijk, en dat is nou het dubbele. Niet omdat
Jezus het toch eigenlijk wel nodig heeft om bekend te worden, en dus ook een
stuntje uit moet halen. Wel omdat genezing, dat wil zeggen heling, heel maken
van wat niet in orde is, kapot is zelfs, wel de daad bij het woord is van het
koninkrijk dat nabij is. Geloof je daar dan in, zul je zeggen? Ja, zeg ik
aarzelend, maar dan als deel van de inhoud van geloven. Ik geloof dat God ons
kan helen. In diverse dingen die niet meer heel zijn, kapot zijn, gebroken,
mislukt zijn, of hoe je het ook noemen wil. Als ik aan het koninkrijk van God
denk ik daaraan. Vrede, verzoening, herstel, nieuwe schepping, vergeving, en
ja, ook genezing. Niet als voorwaarde voor en niet als uitwerking van ons
kleine geloof, ook niet op afroep, of als teken dat je goed zit. Gods tekenen
zijn zo bescheiden, en zelfs in Jezus' tijd niet overal en bij iedereen, omdat
het niet daarom gaat, maar om de nabijheid van Gods koninkrijk in ons leven
hier. In alle gebrokenheid, in alle onafheid, in alle ziekte, pijn en dood.
Staar je dus
niet blind op die genezingen, en de wonderen in het algemeen. De reden waarom
Jezus ze in het verborgene wil laten gebeuren is omdat voor je het weet het
anders alleen maar daarover gaat. Wij moeten ons dus ook niet teveel daarop
focussen, maar kijken waar ze naar verwijzen. En ze verwijzen naar het goede
nieuws dat Jezus brengt: 'De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is
nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.' Kom tot inkeer,
dat is: richt je op iets anders. Niet op het grote, alles waar iedereen zich
blind op staart, maar op het kleine, wat in het verborgene, tussen mensen,
tussen God en mens, soms even, in een oogwenk, of diep gevoeld in een lied of
een meditatieve wandeling, een boek of een gedicht, gebeurt dat iets van het
koninkrijk van God laat zien. Waarin het leven weer heel is. En daarvoor hoef
je niet naar de media. Het staat gewoon in de bijbel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten