vrijdag 30 april 2010

Preek: Leven na de doortocht (bij doopdienst)

Op deze zondag, waarop er twee kinderen gedoopt zullen worden, worden we ook in de doorlopende lezingen uit Exodus in eerste instantie bepaald bij het gezinsleven. Mozes’schoonvader Jetro komt met Mozes’ echtgenote en haar twee zonen naar hem toe en geeft hem advies. Stel je eens voor dat je als hardwerkende vader op je werk ineens bezoek krijgt van je schoonvader vergezeld door je vrouw en kinderen. Het zou een modern verhaal kunnen zijn, waarin schoonpa-lief nog een paar goede adviezen geeft in hoe je in alle werkdrukte je gezin toch voorop kunt stellen, misschien zelfs uit enig eigen schuldbesef, omdat hij er zelf niet altijd voor zijn dochter was thuis. De bijbel laat in het midden of hier van enige kritiek sprake is op de houding van Mozes. Veeleer lijkt het er om te gaan dat Mozes niet zozeer bepaald wordt bij zijn gezinsleven, als wel bij waar hij vandaan komt. Bij wat zijn missie is.

Het vervolg lijkt erom te gaan waar hij wel en waar hij niet verantwoordelijk voor is. Het vervolg over de rechtspraak, waarvan Mozes volgens Jetro niet alles op zijn schouders moet laden, lijkt wederom een modern verhaal over wat zijn functie is binnen het geheel van de organisatie van het volk, en zou in de ambtsopleiding van predikanten niet misstaan. Maar uiteindelijk laat de bijbel ook dat in het midden, en is zij met iets belangrijkers bezig. In de bijbel staat centraal dat Mozes bepaald wordt bij zijn missie en hoe hij het volk namens God richting kan geven.

We zijn immers aanbeland in het stuk van Exodus na de doortocht door de Rietzee. Het is het verhaal van het Joodse Paasfeest. Achtervolgd door de Egyptenaren staat het volk ingeklemd tussen dat leger en de Rietzee. Ze kunnen geen kant op. En God splijt de Rietzee en geeft het volk doortocht. Het is een opstandingsverhaal. Het volk was ten dode opgeschreven, maar wordt zogezegd door dat dode moment heengeleid en vindt nieuw leven aan de overkant. Het is ook een centraal verhaal voor de doop, waar we met de doopouders over gesproken hebben. Want ook die doop is een kleine opstandingservaring. Ook daar gaat het kind door het water heen en krijgt het nieuw leven. Het wordt zogezegd opnieuw geboren, het krijgt een nieuwe start. En zo is er in het leven altijd een nieuwe start mogelijk voor wie gelooft. Weg van het oude dat je achtervolgt, weg van datgene wat mislukt is, weg van dat wat je niet gelukt is, wat fout ging of wat je fout deed. En dat allemaal, omdat we in die Ene mens, Jezus, hebben gezien dat de dood, het ergste dat je leven kan bedreigen, niet het einde is, maar dat er nieuw leven bestaat door de dood heen.

En ook het volk Israël heeft dat ervaren in Egypte, toen het ten dode opgeschreven stond daar voor die rivier. Maar God spleet de rivier en het volk kreeg doortocht en vond leven aan de overkant. In dat deel van de reis naar het belofte land zijn we nu beland, in het deel na Pasen.

In het leven na Pasen, net zoals wij leven na Pasen, is het de vraag hoe je nu kunt leven, na Pasen. Want zo makkelijk is dat niet. Het is niet zo dat na Pasen, of na de doop, alles koek en ei is. Dat alles van een leien dakje gaat. Dat er geen verdriet meer is, geen mislukkingen en geen fouten. En God beseft dat er in het leven na Pasen richting nodig is. We hebben richting nodig om te weten hoe we geboden zijn te leven. Tot wat voor leven roept het leven na Pasen ons op? Hoe kunnen wij eraan bijdragen dat wij, dat onze samenleving, dat onze gezinnen, dat onze wereld niet ten dode is opgeschreven, en dat we niet met de last blijven zitten van mislukkingen en fouten, maar een nieuwe start kunnen maken? Het beslissende is natuurlijk dat het Pasen is geweest. Dat juist die ultieme mislukking van Jezus aan kruis, waarin alles voor niets geweest leek, het einde niet was, dat zorgt ervoor dat die last voor ons niet meer het einde is. Maar dan moeten we die nieuwe start wel kunnen maken. En hoe doe je dat?

In de doopgesprekken hebben we het erover gehad dat jullie toch heel belangrijk vinden dat jullie je kinderen bepaalde normen en waarden meegeven. Dat dat betekent dat je je kinderen een bepaalde manier leert over hoe je in de samenleving met elkaar omgaat. En dat je daarvoor in de kerk een gemeenschap ziet waarin dat ook wordt geleerd. Waarin je onderling met elkaar daarover kan spreken, als gelijkgezinden. Niet dat de rest van de samenleving die waarden en normen niet kent, maar wel is de kerk een plaats waar daar fundamenteel over wordt nagedacht. En waarin we stilstaan bij die momenten waarop het mis gaat. Mis omdat het leven niet gaat zoals je hoopte, voor jezelf of voor je kind; mis omdat er iets mislukte; mis omdat je zelf fouten maakt; mis omdat je iets overkomt. Dat zijn allemaal momenten die je niet zomaar uit kunt wissen en opnieuw kunt beginnen. Die zul je moeten doorleven. En dat kun je doen in het vertrouwen dat God je, net als bij die Rietzee, erdoorheen leidt, en je nieuw leven geeft aan de overkant. En dan kun je echt verder. Mensen denken vaak dat je je er maar bij moet neerleggen dat iets niet lukt of fout is gelopen, en dan maar weer verder moet. Maar niets is minder waar. En daarom is het goed dat je er niet alleen voor staat.

En precies daarom draait het hier in dit stuk uit Exodus. Namelijk dat Mozes er niet alleen voor staat in het vinden van richting voor het volk Israël. Want we zitten in de voorbeschouwing van die grote gebeurtenis, dat Israël de Tien Geboden krijgt. Dat is twee hoofdstukken later. En in de synagoge heten deze hoofdstukken, 18 tot en met 20, niet voor niets Jetro. Het is deze Jetro namelijk die als het ware de voedingsbodem bereidt voor het ontvangen door Mozes van de Tien Geboden. Wonderlijk dat het juist een priester van buiten Israël is die hem daarop wijst. Mensen van buiten zien het vaker helder. Het moet een fijne wijze man zijn die beter dan Mozes over diens handelen heen kan kijken naar waar het eigenlijk naartoe moet. En in twee scènes bereidt hij Mozes voor.

In de eerste scène neemt hij als gezegd Mozes’ vrouw en haar zonen mee. Hoe sympathiek en modern dit ons ook in de oren mag klinken, ze verdwijnen direct van het toneel als het belangrijkste is gezegd. En dat zijn de namen van Mozes’ zonen. Gersom en Eliëzer. Gersom herinnert aan de tijd dat Mozes in het land van Jetro, Midjan, eigenlijk zowel op de vlucht was voor de Egyptenaren als voor God. Hij had namelijk kort ervoor een Egyptenaar doodgeslagen, en was dus bang voor wraak. En God wilde hem klaarstomen om zijn volk dat door de Egyptenaren werd onderdrukt uit te leiden naar het Beloofde Land. Weet u nog dat we daar die scène hadden dat hij weliswaar ja zei tegen God, maar zijn vrouw en kinderen mee terug nam naar Egypte. En dat hij daarmee de verdenking op zich laadde dat hij helemaal niet in Egypte het volk wilde gaan ophalen, maar eerder zich er gewoon wilde gaan settelen met vrouw en kind? Nu lijkt het andersom. Hij had zijn vrouw en kind weggestuurd naar zijn schoonvader en hij wijdt zich streng aan zijn taak. Zo erg dat Jetro maar eens langskomt met vrouw en kinderen en vraagt: weet je nog welke namen je ze hebt gegeven? Die namen zijn verweven met waar je vandaan komt. Net zoals wij namen kiezen die vaak iets zeggen over waar we vandaan komen, door een vernoeming naar ouders of grootouders, vertellen de namen van Mozes’ zonen waar hij vandaan komt. Gersom herinnert Mozes dat hij vreemdeling was in het land waarin hij woonde; en dat hij dus geroepen was om zijn thuisland te zoeken. En Eliëzer herinnert hem aan God die hem te hulp is gekomen en hem van het zwaard van de Farao heeft gered. Daarmee roept Jetro in Mozes op waardoor hij gemotiveerd is, wie hem heeft aangevuurd om werk binnen de gemeenschap van Israël te doen. God! En Mozes vertelt er nu zo vurig over, dat Jetro nu wel begrijpt dat er een verschil is tussen de goden die hij dient en die ene God van Israël. En zo komt Jetro ertoe een offer te brengen aan God.

Maar, lijkt Jetro in de tweede scene te denken, als God het is die richting geeft aan de geschiedenis van het volk, waarom doe jij dan zoveel, Mozes? Begrijp het verhaal goed; het gaat er niet zozeer om dat Mozes teveel doet en dat hij het over moet laten aan anderen. Het gaat erom dat Jetro Mozes voorbereidt op zijn eigenlijke taak. Hij moet het volk richting geven. En dat doe je niet door er midden in te staan, maar door je hondertachtig graden om naar God te richten. Wat is namelijk het geval? In de aanloop naar de ontvangst van de Tien Geboden is Mozes bezig met onderlinge geschillen. Iedereen vindt iets en iedereen heeft een mening, vooral over een ander. En Mozes beslecht die geschillen met grote ijver. Maar daardoor verliest hij uit het oog waar het werkelijk om gaat. Er staat: “Jij moet het volk bij God vertegenwoordigen en hun geschillen aan hem voorleggen. Prent hun zijn wetten en voorschriften in en leer hun welke weg ze moeten bewandelen en welke plichten ze moeten vervullen.” Met andere woorden: ga er niet middenin staan en het oplossen, maar spreek er als het ware bovenuit en hou de lijn vast, geef de rode draad aan, waarlangs het leven moet lopen. Laat dan in de concrete toepassing anderen aan het werk, tenzij het heel principieel wordt. “Als je het op deze manier aanpakt”, zegt Jetro, “en als God het wil, kun je het volhouden en kunnen al die mensen tevreden naar hun tenten gaan.”

Zo kan Mozes zo dadelijk de Tien Geboden ontvangen en kan zijn volk, en kunnen wij ermee aan de slag. Met mensen die onze zaak aan God voorleggen. Met die Ene die dat gedaan heeft, onze last heeft meegenomen, en die ons voor is gegaan in hoe wij kunnen leven, Jezus Christus. Naar zijn opdracht dopen wij en nemen wij mensen mee in de stroom van mensen die Hij voorging en die ons zijn voorgegaan. In gemeenschap met elkaar zoeken wij zo het leven temidden van alles wat dat leven weerspreekt, krijgen we nieuwe kansen, kunnen we blijven dromen dat het kan!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten