Tekst: Micha5: 1-4a en Lucas 2: 1-21
Hèhè. We zitten.
Even rust. Velen van u zullen hard gewerkt hebben om alles op tijd af te
krijgen. Thuis. Maar ook op het werk. Kerst is een bijzondere tijd waarin bij
veel mensen op het zelfde moment ook het werk heel veel even stilstaat, of dan
toch minimaal in de pauze-stand. En wie toch moet werken, werkt vaak in een wat
bijzonderder sfeer, want vanzelfsprekend is het niet. Minimaal één kerstdag is
een rustpuntje in het werk, waarop iedereen, of dan toch een groot deel van je
collega’s, ook thuis zijn. Want thuis is de plek waar Kerst gevierd wordt. Daar
is het vaak verre van rustig. In de voorbereidingen in ieder geval. Maar dat
komt ook omdat we thuis juist heel belangrijk vinden met Kerst. Heel veel
mensen vieren Kerst thuis, of bij elkaar thuis. Vandaag klonk de hele dag op de
radio ‘Driving home for Christmas’ en dat geeft het gevoel goed weer. Voor
Kerst ga je naar huis. Of naar elkaar toe, om samen ergens thuis te zijn. En
daarom is het ook extra schrijnend voor wie alleen thuis zitten, en kun je dat
gevoel dan niet van je afzetten, want het is deze dagen dan toch een gemis.
Waar vond Jezus
zijn thuis? In Bethlehem. Bethlehem wordt de stad van David genoemd. Voor die
titel zou ook Jeruzalem in aanmerking kunnen komen, als Koningsstad, maar hier
gaat het verhaal terug naar de oorsprong van David, in Bethlehem. Daar liggen
zijn roots. En niet omdat hij daar toevallig vandaan komt, alsof hij net zo
goed in een andere stad geboren had kunnen worden. Nee, hier ligt zijn
oorsprong. Zijn over-over-overgrootmoeder is Ruth. Ze was een weduwe, en haar
schoonmoeder ook. En zij vond in Bethlehem een thuis. Bethlehem betekent
broodhuis. En om te leven is het in die dagen broodnodig om een man te vinden
die voor haar en haar schoonmoeder wil zorgen, en haar toekomst te verzekeren
door haar een kind te geven. Via het letterlijk zoeken naar brood, het zoeken
naar graankorrels op het veld van haar latere echtgenoot, verzekert ze zich van
haar toekomst, daar in het broodhuis. Daar ligt de oorsprong van haar latere
achter-achter-achterkleinzoon David.
En daar, in die
onbeduidende stad, in dit broodhuis, wordt Jezus geboren. Oké, dit keer komt er
geen man aan te pas vertelt het verhaal. Alhoewel, de lijn met David loopt wel
via deze Jozef. Hij moet terug naar zijn oorsprong, naar het huis van David,
het broodhuis. Maar… Er lijkt geen plaats voor hen te zijn. Althans, zo vertelt
het verhaal. ‘Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze
bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en
legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het
nachtverblijf van de stad.’ In onze kerstvoorstellingen is dit altijd een
drama. We zien Jozef en Maria de deuren langsgaan en smeken om toegang, maar
alle deuren worden dichtgeslagen. En zo komen ze uiteindelijk uit in een stal,
een noodvoorziening. De vraag is echter of die herbergscène wel zo belangrijk
is, of dat het uiteindelijk niet eerder om de kribbe gaat. Let eens op de
volgorde in het verhaal. Ze wikkelde hem in doeken en legde hem in een
voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad.
We horen niet over herbergen die te vol waren en waar Jozef en Maria nul op het
rekest kregen. Het gaat om die kribbe. En die moet even praktisch verklaard
worden met het argument dat er geen plaats was in de herberg. Maar het gaat om
die kribbe. Wat wil die zeggen? Armoede, kwetsbaarheid, allicht. Maar dat is de
buitenkant. Wat het verhaal nog meer wil vertellen is dat dit kind in zijn
vaderstad geen gast is, maar dat het thuiskomt. Noodgedwongen, ja misschien
wel. Maar het is ook om onze nood dat Hij werd geboren. Want we weren God het
liefst uit ons leven. Er zijn veel dingen waar we niet trots op zijn, en die we
liever niet aan anderen, laat staan aan God, laten zien. Hij zal maar eens rond
gaan snuffelen in ons huis. Mag het een deur verder?
En zo komt Jezus
niet in een herberg terecht, maar in een stal. Di plaats waar Jezus
uiteindelijk geboren wordt is van veel grotere betekenis dan die herberg. Om er
echt voor ons te zijn, om een kind te zijn dat ons kan redden en toekomst kan
geven, om werkelijk Koning te kunnen zijn, moet hij niet te gast zijn, maar
thuiskomen. Hij blijft zo geen vreemdeling, maar komt echt binnen in ons leven,
of we de deur nu open houden of dichtslaan. Hij is een van ons.
Jezus komt thuis
in Bethlehem, de stad van zijn voorvader David. Het broodhuis dat een verre
oma, Ruth, een kind, en haar daarmee toekomst bezorgde. En haar latere
familielid Jozef naar zijn vaderstad bracht. En daar in de stal, nadat de
herberg kennelijk de deur dichthield, komen herders en later de wijzen langs.
Herders, die doen denken aan de herderlijke oorsprong van David. David was een
herder voordat hij tot koning werd geroepen. Een stal is voor hen al een thuis,
en nu worden ze ontvangen door Jezus en zijn ouders. De stal wordt eigenlijk
bijna zelf een herberg, een ontvangstplek. Een plek om thuis te komen.
Ik moet aan die
herders op nog een andere manier denken. Het zijn mensen voor wie een dak boven
hun hoofd helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Ze leven in weer en wind buiten
met hun kudde. Het zijn dus ook wat ruwe types, gehard door het leven. Hoe
welkom is een thuis dan? En hoe welkom is een thuis voor ons, ook gewoon
concreet, als een dak boven je hoofd niet vanzelfsprekend is? En dan denk ik
nog niet eens aan de zwervers, waarvoor gelukkig dezer dagen ook goede dingen
gebeuren, maar ook aan ons allemaal, nu velen van ons merken dat een huis
helemaal niet vanzelfsprekend is. Dat het lastig is om ergens anders naartoe te
gaan als je je huis niet verkocht krijgt. En dat het lastig is om een
huurwoning te vinden. Zeker wanneer je door een nieuwe situatie in relatie of
werk wel gedwongen bent om een nieuw huis te zoeken. Dat de kosten bovendien
voor veel mensen alsmaar hoger worden en je bij verkoop met een restschuld kunt
blijven zitten. In het levensgevoel van veel mensen verandert dat een huis geen
verworvenheid meer is, maar een kostenpost, en een last. Of in ieder geval:
omgeven met de nodige onzekerheid. Gehard door de realiteit mogen ook wij
vandaag thuiskomen in de stal bij het kindje Jezus. Hij stond voor dichte
deuren, en maakte van een vochtige tochtige stal een herberg om ons te
ontvangen. We lossen er onze financiële zorgen niet mee op, maar we kunnen wel
onze focus verleggen naar dat Kind, en ook van ons huis een herberg maken, hoe
krakkemikkig ook, om thuis te komen en anderen thuis te laten komen. Want dat
alleen is Kerstmis: thuiskomen. Bij Jezus en bij elkaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten