Ik weet niet hoe
het u vergaat, maar op de een of andere manier zijn deze dagen toch vervult van
verwachting. Of dat nu is vanwege Sinterklaas, waarvoor vol verwachting ons
hart klopt, of al vanwege de verwachting van de geboorte van het Kerstkind en
de feestelijkheden daarom heen; in beide gevallen heerst er een sfeer van ‘Hij
komt’. Verwachting kenmerkt de decembermaand. En hoewel de feesten van totaal
verschillende orde zijn, ze delen dat gevoel van verwachting. Het komt eraan!
En laten we eerlijk zijn, als ik er zo over spreek – Het komt eraan! – dan
voelt u waarschijnlijk toch ook iets van de gespannen drukte die dat ook geeft.
Er is geen uitstel, hoe druk het ook is. Het komt eraan. En zorg maar dat je er
klaar voor bent.
Nu is het
opvallend dat de Adventstijd elk jaar begint met juist de onverwachte komst van
Christus. Zeker nu we Zacharia als eerste profeet van het profetenkwartet erbij
lezen. En die onverwachte komst van Christus gaat helemaal gepaard met veel
drukte. En dat is nog zacht uitgedrukt: de hele hemel en de aarde worden op
zijn kop gezet. Zacharia spreekt over die dag als ‘die ene dag, die alleen de
Heer kent’. Toch ligt het onverwachte en het verwachte dichtbij elkaar: in
beide gevallen moeten we er op dat moment klaar voor zijn. En ook, als ik nog
even mag, ook het Sinterklaasfeest heeft dat in zich. Een lied zingt: ‘Moeder
zegt: o, hij kan zo binnenkomen, maar hij, hij komt altijd onverwacht’. Ondanks
al onze planning rondom dat feest bij familie en vrienden en met eigen
kinderen, moet er voor de kinderen toch nog iets behouden blijven van het
onverwachte. Die spanning is kennelijk nodig om het feest echt te kunnen
beleven. Het Sinterklaasfeest is daarmee ook een spel; een spel voor kinderen
en wie zich kind voelt of met kinderen verbonden voelt.
De verwachting
van de komst van Christus is echter een bloedserieuze zaak. En de
verwachtingstijd van Advent begint daarom misschien wel expres niet met dat
Kind dat geboren gaat worden. Want er ligt zoveel vast met Kerst. De datum.
Weinigen zullen het, tenzij noodgedwongen, het weekend ervoor of het weekend
erna vieren. En vergeet de families en de oma’s niet, die vastliggen, en
bezocht of ontvangen moeten worden. Het lijken platte dingen, maar ze maken het
feest voorspelbaar. We weten welke boodschap we te horen gaan krijgen op Kerst;
en elke predikant zwoegt om er nog een beetje een origineel tintje aan te
geven. Je komt er ook niet onderuit, dat is ook waar, en daarom moet je er
klaar voor zijn, maar het heeft wel een zekere voorspelbaarheid die buiten
onszelf ligt, zodat het onszelf niet per se hoeft te raken. Als we maar klaar
zijn. Waar de teksten ons vandaag aan het begin van Advent op wijzen is dat de
echte doorbraak van de duisternis in de wereld onverwacht komt, en dat die iets
anders van ons vraagt dan goede voorbereidingen voor een voorspelbaar en
onontkoombaar hoogtepunt.
Nu gaan de
teksten van vandaag uit Zacharia en Lucas gepaard met angstige beelden. Tekenen
aan zon, maan en sterren, volken die van angst sidderen voor het gebulder en
het geweld van de zee. En er zal op die ene dag zelfs geen onderscheid meer
zijn tussen dag en nacht. Dit klinkt behoorlijk dreigend, alsof ze een voorbode
zijn van de komst van Christus. En ik denk dat we het ook lang zo hebben
gelezen en misschien nu nog lezen. Een angstig en dreigend visioen als Christus
komt. En dan klinken de woorden ‘zorg dat je er klaar voor bent’ ook heel
dreigend. En velen zullen die angst in hun jeugd ook gevoeld hebben, als
predikanten zeiden: ‘Wee je gebeente als je er niet klaar voor bent. Wees
waakzaam’. Maar zou God zo met ons omgaan? Zou Hij ons zo overvallen als een
dief in de nacht om te kijken of wij er werkelijk klaar voor zijn? Dan speelt
God toch een spelletje met ons? We zouden in voortdurende angst leven. Waar
gaat het hier dan wel om?
Jezus en de
profeet Zacharia willen niet dreigen. Zij brengen wel een ervaren dreiging
onder woorden. Vorige week stonden we er al bij stil wat je beleeft als je
wereld vergaat. Nu gaat het erom wat je ervaart als je wereld op zijn kop wordt
gezet. En dat kunnen mensen op de vlucht zijn, die geen verwachtingen hebben
bij waar ze heen gaan, maar alleen maar vluchten van waar ze vandaan kwamen. Of
mensen die onverwacht iemand verloren en verloren door de wereld lopen op zoek
naar richting. Of mensen die onontkoombaar iemand verloren, maar daar op het
moment dat het gebeurt geen raad mee weten. Het beeld in Zacharia van die ene
dag, dat er geen onderscheid zal zijn tussen dag en nacht, is heel beeldend. Ik
denk aan de donkere dagen voor Kerst, waarin dagen en nachten in hun grauwheid
en kou zo op elkaar kunnen lijken, dat je het liefst de gordijnen dicht zou
houden. Het is niet voor iedereen weggelegd om het onderscheid tussen dag en
nacht ook werkelijk te zien. En beelden van natuurrampen zijn ook heel beeldend.
Hoezeer de wereld niet echt vergaat, zetten natuurrampen als aardbevingen,
overstromingen en vulkaanuitbarstingen de wereld wel volstrekt op zijn kop en
bedreigen ze al het leven, ons eigen leven, als we er middenin zitten. Het is
dus niet gek dat mensen daaraan tekenen ontlenen dat het einde van de wereld
nabij is, al slaan ze wel volstrekt de plank mis dat het de Bijbel daar niet om
gaat.
Waar het de
Bijbel om gaat, en waar het God om gaat, is dat ook als je ergste nachtmerrie
uitkomt, als je wereld vergaat, en als de wereld op zijn kop wordt gezet door
wat er om je heen gebeurt, God nog wel perspectief kan bieden. Hij kan een
toekomst scheppen waarin de Mensenzoon regeert, waarin de gruwelen verdwijnen
en menselijkheid en vrede worden geschapen. Dat beeld van die ene dag, waarop
er geen onderscheid meer is tussen dag en nacht, doet ook denken aan de
schepping, waarin God het licht scheidde van de duisternis. Ook bij Zacharia
klinkt het perspectief dat in de avond het licht weer zal gloren. God
vernietigt de wereld niet, maar Hij herschept hem. Maar niet zomaar, ineens.
Ook bij Zacharia vindt het ‘pas’ plaats in de avond. Het nieuwe perspectief is
geen doekje voor het bloeden, geen zoethoudertje, geen tissue voor de tranen
van ‘stil maar wacht maar alles wordt nieuw’. Het is een verwachting die
onvoorspelbaar blijft hoe en wanneer hij uitkomt, en dus een onverwacht element
in zich heeft. En dus ook iets van ons vraagt. Maar de voortekenen zijn er.
Kijk maar. En Jezus wijst op de vijgenboom die laat zien dat het zomer wordt.
Nu heeft een
vijgenboom als eigenschap dat de bladeren en ongerijpte vruchten lang blijven
hangen in de herfst, maar dat de boom ook erg laat uitkomt. Je zou bij een
vroege mooie lente haast denken dat het er nooit meer van zal komen. En daarom is
die vijgenboom zo’n mooi voorbeeld. Er zijn momenten in je leven dat je denkt
dat het er nooit meer van zal komen dat het leven nieuw gemaakt zal worden. En
kijk maar naar die doodlijkende vijgenboom. Zo kun je jezelf ook voelen. Hoezo
komt er een zomer voor mij? Laat me niet lachen! Maar toch, zowel Zacharia als
Jezus schetsen een beeld waarop de wereld nieuw wordt als antwoord op onze
beleving dat de wereld vergaat. Onverwacht, maar we mogen wel uit die
verwachting leven. Die trekt ons nu door onze eigen dalen, en zal straks de
hele wereld uit het dal laten klimmen.
Wat vraagt dat
van ons? Jezus is heel duidelijk naar zijn hoorders. En Hij gaat er daarbij
vanuit dat die dag nabij is. Hij zegt: ‘deze generatie zal niet verdwenen zijn
wanneer dit alles gebeurt’. We weten allemaal dat het zo niet letterlijk ging.
En de eerste gemeente kregen naar jaren waarin ze in deze voorspoedige
verwachting leefden, problemen met hoe ze nu hun leven moesten verdergaan, nu
Christus’ komst en de nieuwe wereld uitbleef. En de oplossing zit hem hierin
dat het niet van God moet afhangen, maar van ons. Dat klinkt misschien gek als
het om de dag gaat, die alleen de Heer kent. En toch hangt het niet van God af,
maar van ons. Wij moeten niet afwachten en het ons allemaal laten overkomen wat
er gebeurt en te gebeuren staat. Ook Advent en Kerst moeten we ook niet laten
gebeuren en over ons heen laten komen, omdat er toch geen ontkomen aan is. Nee,
leven in de verwachting van de onverwachte komst van Christus betekent dat we
waakzaam moeten blijven. Waakzaam op de tekenen van Christus’ komst. Of
concreter: waakzaam op tekenen van een nieuwe wereld, van nieuw perspectief.
Ondanks alle duisternis in ons leven, en de dagen waarop er geen verschil lijkt
tussen dag en nacht, omdat ze zo grauw en koud zijn, blijf opmerkzaam op de
tekenen van de zomer. En laat je niet overvallen door de kerstdrukte en ook
niet door het kerstverhaal. Maar zie de tekenen. En God legt een heel concreet
teken in de wereld: een Kind. En zo komen we in Advent toch uit bij de
verwachting van dat Kind. Maar niet zonder er opmerkzaam op te worden gemaakt
dat we er wat van moeten maken. Het komt niet zomaar. En nee, dan is het niet
zoals met Sinterklaas, dat het feest wel eens niet door zou kunnen gaan. Ja,
het gaat door, maar laat je niet overvallen door wat er te gebeuren staat als
God naar de wereld komt in een Kind. En dan hoef je niet vrolijk te zijn, en
helemaal opgeruimd en zonder zwaar gevoel, maar wel open voor het nieuwe licht
dat in de avond gloort, Kerstavond. Ook voor jou zal de wereld nieuw zijn, en
er zal licht zijn. Opnieuw!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten