Beluister de preek op Kerkomroep
Met Pasen is er
een nieuwe werkelijkheid doorgebroken. Jezus is niet dood. Hij leeft! We kunnen
werkelijk een nieuw begin maken in ons leven, en bouwen aan een nieuwe wereld.
Wat voor bouwstenen hebben we daarvoor nodig? Hoe kunnen we na Pasen bouwen aan
de nieuwe wereld, en waar kunnen we op vertrouwen? Te meer omdat die wereld er
helemaal niet zoveel anders uitziet na Pasen. Er wordt nog steeds veel
afgebroken. Kijk maar in de Syrische steden, maar kijk ook dichtbij hoe levens
en relaties kapot worden gemaakt. En soms staat in je leven geen steen meer op
de andere na een diepingrijpende gebeurtenis door ontslag, scheiding, ziekte of
welk ander ongeluk je ook treft, of waar je misschien zelf ook aan hebt
bijgedragen. Ja, wijzelf zijn ook bij machte om het leven behoorlijk op zijn
kop te zetten en zelfs af te breken. We zijn soms destructiever dan we willen
zijn. Naar anderen toe, en naar onszelf. En dan glipt de hoop door je vingers
en zakt de moed je in de schoenen. Waar bouwen we dan nog op?
Kort na de
opstanding van Jezus zijn de leerlingen vooral verward. Twee leerlingen vertrekken
zelfs uit Jeruzalem, terug naar huis in Emmaüs. Ze snappen niet wat er gebeurd
is met Jezus. En op Hem vestigden ze al hun hoop. Maar Hij is dood. Hoewel, er
zijn er die zeggen dat Hij leeft. Maar dat is toch onvoorstelbaar? Waar kunnen
zij nog op bouwen?
Dan loopt er een
derde met hen mee. Iemand die uitlegt waarom alles gebeurde zoals het gebeurde.
Hij blijft bij hen en deelt het brood als teken van leven, voedsel voor
onderweg. En dan herkennen de twee leerlingen Jezus. Daarna gaan ze terug naar
Jeruzalem. Even opnieuw beginnen. Terug naar de bron waar het niet eindigde,
maar juist begon.
Maar wat dan?
Blijven ze daar in Jeruzalem? Wat is de bedoeling? Dezelfde schrijver van het
verhaal van de Emmaüsgangers, Lucas, vertelt het verhaal van de Hemelvaart van
Jezus en van Pinksteren. En de kern van deze verhalen is dat de leerlingen niet
naar de hemel moeten blijven staren, en het verhaal van Jezus ook niet voor
zich moeten houden, maar de wereld in moeten sturen. Pinksteren is de
centrifuge van het geloof. Wéér gaan de leerlingen uit Jeruzalem, maar nu mét
het geloof de wereld in. Om het aan alle volken te vertellen.
En dat doet de
schrijver van de eerste Petrusbrief aan mensen in Pontus, Galatië, Kappadocië,
Asia en Bitynië, gebieden in Klein Azië. Hij noemt ze vreemdelingen. Want dat
zijn het. Vreemdelingen in hun eigen streek. Geloof verandert iets aan je. Je
valt niet meer automatisch samen met het leven om je heen. Alsof je eerst een
extra keer nadenkt voordat je meegaat in wat mensen van je verwachten. Of
gewoon bepaalde dingen niet doet, die voor de meeste mensen eigenlijk heel
gewoon zijn. En als je gelooft vind je andere dingen vanzelfsprekend waar
andere mensen niet bij stil staan. Soms kijken mensen je ook aan met een blik
van: 'dat je je daar druk om maakt'. Dan kun je je soms een vreemdeling voelen,
op je werk, op school of zelfs in je familie. Misschien zelfs ook in de kerk,
als de kerk zo meegaat met zijn tijd, dat die gewoon onderdeel van zijn tijd
wordt. Het is goed om met je tijd mee te gaan, maar het is ook goed om de
tijdsgeest niet in te ruilen voor de heilige Geest. Geloven betekent niet dat
je per se tegen van alles moet zijn. Het betekent wel dat je anders tegen
dingen aan kunt kijken.
Zo zien we in
toenemende mate een sfeer ontstaan in onze samenleving waarin mensen worden
afgerekend. Als iemand een misstap heeft begaan, of een of ander foutje heeft
gemaakt. Of omdat het leven nu eenmaal zo is gelopen. Dat iemand beseft dat hij
schuld heeft is niet verkeerd. Maar het is ook goed om te beseffen dat enkel
wie zonder zonde is vervolgens de eerste steen mag werpen. Anders gezegd: ik
mis de bereidheid tot verzoening zo vaak. Er lijkt zoveel onvergefelijk te zijn,
tot de kleinste dingen aan toe. En dan bedoel ik niet dat we de lieve vrede
moeten bewaren. Want die lieve vrede kan ook een kruitvat zijn dat zo kan
ontploffen. Nee, wat ik bedoel is de echte bereidheid om ons in te zetten voor
verzoening. Want, zoals de dochter van Desmond Tutu schrijft in een boek dat ze
met haar vader geschreven heeft: 'Pijndie levend wordt begraven, sterft niet'.
We hebben met
Goede Vrijdag en Pasen geleerd dat er een weg van verzoening is, hoe
onvergefelijk iets ook kan zijn. Daarin wordt onze pijn gezien door God. Jezus
leed zelf die pijn en nam de schuld daarmee weg. Toen op Pasen bleek dat Hij
niet dood was maar leeft, begrepen we dat het niet ophoudt bij de pijn en de
schuld, maar dat er een weg van verzoening mogelijk is. En dat we ons best eens
wat verzoenlijker mogen opstellen naar anderen toe, zeker naar mensen die we
totaal niet kennen, maar waar Nederland massaal een mening over heeft. Of waar
een heel dorp, of een hele vriendenkring, of een hele familie een mening over
heeft. En ja, als je die mening dan niet deelt, dan kun je je best een
vreemdeling voelen. Maar daarin ben je niet alleen.
Geloof verandert
je. Het maakt je wat apart in de ogen van anderen. De bijbel heeft daar een
woord voor: heilig. Als iets of iemand een andere waarde heeft, een bijzondere
waarde, waardoor het een aparte betekenis voor je heeft, dan is het heilig. Het
verandert een steen die door de bouwers was afgekeurd in een hoeksteen. Een
steen waar anderen over kunnen struikelen, omdat die een beetje in de weg ligt.
Met geloof ga je een andere weg, niet de meest vanzelfsprekende die iedereen
gaat, maar zoek je naar de waarde in het leven. De waarde van het leven, de
waarde van wat je doet, van wat je koopt, waarin je investeert, de waarde van
relaties, en dan niet eerst met die verre vriend, maar met die goede buur. Zo
roept Petrus op een heilige natie te zijn, en een heilig priesterschap te
vormen, een koninkrijk van priesters.
Bijbelse beelden
gebruikt Petrus hier, voornamelijk van de inleiding op de instelling van de
tien geboden uit Exodus 19. Een belangrijk moment. Een soort Pinksteren. God
geeft Zijn woorden aan mensen om ze te leven en door te geven. Als een soort
spelregels, een reisgids. Die regels moeten de wereld in. Voed je met die
woorden, zegt Petrus. 'Verlang als een pasgeboren zuigeling naar de zuivere
melk van het woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt.' Waarom als
een pasgeboren zuigeling? Omdat Petrus uitgaat van het beeld dat we opnieuw
geboren zijn geworden door ons geloof. Niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk
zaad, zegt hij. Het geloof geeft immers woorden die van eeuwigheidswaarde zijn
gebleken. Zagen we immers niet aan Jezus, Gods woorden in vlees en bloed, dat
zelfs de dood geen vat op hem kreeg? Daarom is dat onze redding. Wat voor
woorden? Troostende woorden, bemoedigende woorden, ook vermanende woorden, en
hoopgevende woorden. Woorden van een God die niet hoog in de hemel wilde
blijven, maar woorden wilde geven waar we iets mee kunnen. Die een verschil
maken. Het leven zijn glans weer geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten