zaterdag 14 juni 2014

Voor wie is de kerk? (Preek Pinksteren 2014)


Beluister de dienst op Kerkomroep (8 juni 2014)

Pinksteren is het geboortefeest van de kerk. De inspiratie van de heilige Geest brengt een beweging op gang, waarin het Evangelie over de hele wereld wordt verteld. In ieders taal. Die beweging van bevlogen gelovigen heeft op allerlei plaatsen in de wereld kerken opgeleverd. Hier komen mensen samen om het geloof te vieren, om erover te leren, en om God en elkaar te dienen. Zoals wij hier in één van onze gebouwen.

Voor wie is die kerk? Voor ons, zul je misschien zeggen. En dat klinkt logisch. Wij sluiten hier aan bij die beweging van Pinksteren. In deze kerk waarin die beweging gestalte kreeg. In de woorden die klinken en de gemeenschap die we zoeken met elkaar vinden we iets van God, die ons nabij is en met ons mee leeft.

Waar zijn ze?
Tegelijkertijd voelen we dat we het niet helemaal zelf meer kunnen. De groep mensen die actief deel uit wil maken van de kerk slinkt. En alle mooie onderzoeken ten spijt dat mensen religieuzer zijn dan voorheen, keert dat de trend niet. Het kan ons een beetje knorrig maken. Waarom komen ze nou niet? Waarom is al dat andere waar ze zo druk mee zijn belangrijker? Waarom komen ze niet meer naar de kerk, terwijl ze wel hun kinderen hebben gedoopt? Waarom willen ze niets doen om onze kerk in stand te houden?

Ezechiël spreekt in een vergelijkbare situatie. Veel Israëlieten zijn uitgewaaierd. Verstrooid over de wereld door de ballingschap. Ze zijn hun eigen weg gegaan, ver weg van hun roots. Maar de tempel staat er nog. En in en rondom de tempel is een groepje achtergebleven. Er is iets met hen aan de hand, waar Ezechiël de vinger op legt.

De inwoners van Jeruzalem willen geen huizen bouwen voor wie terugkeren uit de ballingschap. Iets dat je met het huidige nederzettingenbeleid niet kunt voorstellen... In Ezechiëls tijd willen de inwoners van Jeruzalem niet dat mensen die hun eigen weg waren gegaan zouden terugkeren en zich weer zouden vestigen rondom de tempel.

Wat is hun reden om de terugkeer van de ballingen tegen te houden?
Ze zeggen tegen de ballingen: "Blijf waar je bent, ver verwijderd van de Heer, want aan ons is het land in eigendom gegeven!" Blijkbaar voelen de inwoners van Jeruzalem zichzelf uitverkoren. Ze vinden dat hun achterblijven bewijst dat zij aan de goede kant staan. Zij hebben de tempel bewaard en behouden. Gezorgd voor de voortgang van de eredienst en het tempelwerk. Dat zij dat konden blijven doen bewijst dat ze het blijkbaar goed deden. Dat moet God gezegend hebben. Die anderen, die ballingen, zíj verwijderden zich of werden verwijderd van de tempel, dus zij zaten fout. Mogen zij dan terugkomen, en hebben zij dan het recht om weer mee te doen in en rondom de tempel?

Ezechiël onthult dat er achter de weigering om de ballingen terug te laten keren een oordeel van de inwoners van Jeruzalem zit. Een oordeel over degenen die het land en de tempel verlaten hebben. Kort gezegd: wij zijn beter dan jullie. En: wij staan dichter bij God dan jullie.

Zijn mensen van buiten echt welkom in de kerk? 
Hebben wij als hoeders van de kerk het gelijk aan onze zijde? Weten wij hoe je moet geloven, en hoe je kerk moet zijn? Natuurlijk, we hechten eraan, maar is dat een bewijs van ons gelijk; ten opzichte van degenen die de kerk verlaten hebben of niet meer weten wat een kerk is?

God draait de situatie om. Bij monde van Ezechiël verwijt hij de inwoners van Jeruzalem dat ze zelfzuchtig zijn. De situatie dat zij achtergebleven zijn en dat anderen hun eigen weg gegaan zijn, is geen reden om je uitverkoren te voelen, maar juist een reden om je om te keren, kritisch naar jezelf te kijken. Zelfs om boete te doen. Want achter het oordeel over de ballingen schuilt de veronderstelling dat het onmogelijk is om buiten het land rondom de tempel te geloven. Dat het buiten de tempel één groot godloos gebied is. Alsof hun broeders en zusters niet zouden kunnen geloven ver weg van de tempel. Alsof er geen hoop meer voor hen is, dat ze mogen bestaan voor God.

De zelfzucht van de kerk
Denk je dat het mogelijk is om buiten de kerk te geloven? Of gaan we er in onze zelfzucht vanuit dat het hier moet gebeuren en dat het nergens anders kan gebeuren? Natuurlijk, er kleven allerlei haken en ogen aan, wanneer je niet het ritme en de gemeenschap hebt van de kerk. Dan kan er gauw de klad in komen. Of je kan moeilijker handvatten vinden om je geloof inhoud te geven. Maar is dat tegelijkertijd niet een enorm zelfingenomen veronderstelling?

Ook deze veronderstelling keert Ezechiël om. In zijn visioen keren de ballingen terug. En zullen ze 'alle afschuwelijke afgoden uit het land verwijderen'. Ai. Er blijkt dus nog best wat op te ruimen te zijn in het land rondom te tempel. Kennelijk zijn er allerlei valse zekerheden gecreëerd, die religieus zijn gelegitimeerd. Ontstaat er in en rondom de tempel ook een manier van samenleven waar net zoveel op is aan te merken als daarbuiten. Waarin ook zij vergroeid zijn met de cultuur om hen heen. Er is geen reden, zegt Ezechiël hiermee, om aan te nemen dat je een beter gelovige bent als je in de buurt van de tempel bent. Het is juist reden tot inkeer! Wat is hier bij de tempel gebeurd dat zoveel mensen van de tempel verwijderd werden?

We moeten het in onszelf zoeken
Anno 2014 zien we dat steeds minder mensen de weg naar de kerk weten te vinden. En dan ook vaak niet op de manier zoals we dat verwachten. Namelijk met een regelmatige kerkgang en inzet als vrijwilliger. En dat terwijl Pinksteren ons aanzet om met het verhaal van Jezus de wereld in te gaan! Dat verhaal vinden we waardevol en willen we met zoveel mogelijk mensen delen. Waarom nemen ze het dan niet van ons aan? Dat is niet de goede vraag. De tegenstelling tussen de situatie waarin we als kerk zitten en ons Pinkstervisioen - de tegenstelling tussen minder kerk en meer kerk - kunnen we alleen opheffen als we het in onszelf zoeken, en niet de oplossing van anderen verwachten. Namelijk dat zij moeten voldoen aan onze verwachtingen of in moeten gaan op ons aanbod.

Ook voor ons is de kerk niet vanzelfsprekend - dat is de brug
Want zoveel verschillen wij ook niet van mensen buiten de kerk. Want uiteindelijk zijn wij in de kern ook gelovigen die in de verspreiding over de wereld leven. Ook wij leven ver weg van Jeruzalem waar eens de tempel stond. En waar de leerlingen de Geest kregen en aan ieder in zijn eigen taal het verhaal van Jezus vertelde. Ook wij leven in datzelfde gebied waarin het leven soms ver van God af lijkt te staan. Ook wij zoeken naar hoe je kunt leven als gelovige in een samenleving waarin dat verre meer van vanzelfsprekend is. Hoe kun je leven als gelovige? Hoe maak je de goede keuzen? In je werk, in je relatie, in je gezin, voor je kinderen, naar je ouders toe, voor vrienden en voor een betere wereld en een schoner milieu? We leven allemaal met dezelfde vragen, binnen en buiten de kerkgebouwen.

Inkeer en omkeer
Waartoe Ezechiël de inwoners van Jeruzalem toe oproept is precies hetzelfde als waartoe Christus Zijn kerk anno 2014 toe oproept: inkeer en omkeer. Inkeer dat we in onszelf nog veel moeten veranderen om open kerk te zijn. Niet blijven bij dat we het toch allemaal eigenlijk wel heel goed weten. Maar gericht op het voortgaan van het evangelie, en niet op het behoud van de kerk. Omdat de echte kerk daar is waar mensen zoeken te geloven, te bidden, en in hun levenswijze God proberen te dienen als eredienst.

Dat proberen wij, en dat proberen zoveel mensen om ons heen ook. Daarin ligt onze opdracht ons naar buiten te keren. En zo ook uiteindelijk bij onszelf te komen. Want wij zijn net zo verstrooid als zij. Met een verhaal de wereld in gestuurd dat op alle plaatsen in alle talen klinkt. Mensen op hun eigen manier het geloof laat vormgeven. Gelovend in één en dezelfde God, die hemel en aarde gemaakt heeft, en waar Christus koning over is. Geïnspireerd door de Geest, die de ballingen laat terugkeren. Niet naar ons als kerk, maar naar God. Met een nieuwe Geest en een levend hart. En dan zal God met ons zijn.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten