Tekst: Marcus 12: 28-34
Wat is het
belangrijkste om te doen in het leven? Als we dat om ons heen zouden vragen,
dan zouden de antwoorden denk ik vooral gaan over goede dingen doen in je
leven. Uiteindelijk voelen de meeste mensen, ook in hun grote rijkdom of in hun
drukte, wel aan dat het goed is om te delen met elkaar en je voor elkaar in te
zetten. Elkaar te helpen, er voor elkaar te zijn. Iedereen heeft daarin zijn
eigen voorkeuren. De een helpen is wat makkelijker dan de andere. En het ene
doel kan ook wat meer aanspreken dan een ander. En zo zijn we met zijn allen,
ieder op zijn eigen manier, bezig om goede dingen te doen. Want dat doe je
gewoon, dat hoort erbij. De een wat meer dan de ander, en de een wat actiever
en de andere wat passiever, maar steunen wil iedereen dat wel. Vanzelfsprekend
is het niet, want het kost ook wat, maar we vinden het wel normaal. Zolang we
maar niet ter discussie stellen of het genoeg is wat ieder voor zich doet.
Wanneer doe je het goed?
Want dan begeef
je je op glad ijs. Ieder doet voor zich wat goed is in zijn ogen. Dat maakt
het, met alle goede bedoelingen en alle saamhorigheid bij inzamelacties, toch
vooral een individuele aangelegenheid. De afweging die je voortdurend moet
maken welke goede doelen je steunt is echter niet simpel. Kan er nog €3 voor
dat doel per maand bij? Het lijkt zo'n klein bedrag. Maar waarom dan niet voor
dat andere doel? Het is je eigen gevoel, je eigen betrokkenheid, en het
tijdstip waarop je ervoor gebeld wordt, dat de doorslag geeft.
Een betere wereld begint bij mij?
Daarmee wordt
het ook iets dat je voor jezelf doet. Natuurlijk, het gaat om het goede doel,
en de wereld die er hopelijk wat beter van wordt. Maar het stelt ook ons gevoel
gerust dat we er wat aan bijdragen. Alsof er onderhuids toch ook een
schuldgevoel is dat we afkopen, of we bevestiging zoeken dat het verder oké is
dat we zelf zoveel hebben. Natuurlijk, we worden gedreven door onze
betrokkenheid bij de mensen en de wereld om ons heen. En de ervaringen die we
zelf in ons leven hebben tijdens verre reizen of met ziekten van onze dierbaren.
Maar dat begint vaker dan we misschien willen bij onszelf. Ik wil je uitnodigen
om met mij de vraag te onderzoeken: Wat is je werkelijke drijfveer? Daar wil ik
niets slechts van zeggen. Ik wil onderzoeken wat onze werkelijke drijfveer vaak
is om goed te doen. En daar horen denk ik veel meer dan we willen weten redenen
bij die in onszelf liggen. Samen je voor een goed doel inzetten betekent ook
dat je erbij hoort. En dat hebben wijzelf nodig. En dan neemt het argument 'ja,
maar het levert toch veel op' mijn vraag niet weg: waarom doe je het? Een
betere wereld begint bij jezelf: ja, als het gaat om dat het ergens moet
beginnen en niet iedereen naar elkaar moet gaan staan te kijken wie er begint.
Maar begint een betere wereld ook echt bij jou zelf?
Lastige vragen voor Jezus: hoe kan hij het goed doen?
Er komt een man
bij Jezus. En hij stelt hem de vraag wat het allerbelangrijkste is om te doen.
Een schriftgeleerde is hij staat er. Iemand die goed op de hoogte is van de
bijbel. Die uit de bijbel wil halen hoe je kunt geloven en wat belangrijk is om
te doen. Hij is de derde in rij die een vraag stelt aan Jezus. Eerst komen de
Farizeeën en de Herodianen bij Jezus. Het zijn mensen van de religieuze macht
in de wereld. En zij proberen met hem een politiek geschil te krijgen over het
betalen van belastingen aan de keizer. Daarna komend de Sadduceeën bij Jezus.
Mensen van de tempel. En zij proberen met hem een theologisch geschil te
krijgen over de opstanding. Met een geniale vorm van bijbels omdenken
overstijgt Jezus de vragen. We zullen er dinsdagavond met Jezus over in gesprek
gaan tijdens de korte bijbelstudie om zeven uur.
De
schriftgeleerde die nu op Jezus afkomt heeft naar die antwoorden geluisterd. En
hij kan ermee instemmen. Zo zakelijk staat het er. 'Hij had gemerkt dat hij hun
correct had geantwoord.' Ik neem aan dat hij er echter niet als examinator zat,
maar ook het gevoel had dat het klopte. Misschien er zelfs enthousiast van
werd. Maar zo vertelt Markus niet. Die vertelt kort maar krachtig. En op de man
af. Dus stelt de schriftgeleerde zijn vraag: 'Wat is van alle geboden het
belangrijkste gebod?' We krijgen een antwoord in delen. 'Het voornaamste is:
"Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; heb de Heer, uw
God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met
heel uw kracht." Het op een na laatste is dit: "Heb uw naaste lief
als uzelf."
Jezus bedenkt het antwoord niet zelf
Het staat er zo
dat als je meeleest je kunt zien dat het citaten zijn. Jezus haalt twee
bijbelverzen aan die de schriftgeleerde zo goed kent. Hij verzint dus niet
iets, maar grijpt terug op de bijbel die zijn gesprekspartner kent. Maar die
lijkt twee voor de prijs van één te krijgen. Niet alleen het 'voornaamste' om
te doen, maar ook het 'op een na belangrijkste'. Dat is een beetje bedrieglijk.
Want er staat niet letterlijk 'het op een na belangrijkste'. Er staat 'het
tweede'. Het staat er dus naast. Samen op de eerste plek. Ik kan er geen
rangorde in bespeuren die onze vertaling suggereert. Er staat gewoon: het
eerste en het tweede.
Wat betekent liefhebben als jezelf?
Bovendien lijkt
het tweede deel te suggereren dat je naaste liefhebben voortkomt uit liefde
voor jezelf. Er staat namelijk net als in vele andere vertalingen: 'Heb uw
naaste lief als uzelf.' Het Grieks van het Nieuwe Testament is hier wat vager
dan het Hebreeuws van het Oude Testament waar dit citaat uitkomt. Daar staat:
'Heb uw naaste lief die gelijk is aan u.' Heb je naaste lief die is zoals jij.
De ander is net als jij mens, met verlangens, hoop, geloof en liefde. Met
vreugde en verdriet, gezondheid en ziekte, met oorlog en vrede, met rampen en voorspoed.
Heb je naaste lief die mens is zoals jij.
Je drijfveer
daarvoor lijkt dan echter niet meer te zijn dan medemenselijkheid. Maar het
antwoord van Jezus gaat dieper. Als hij zegt: heb je naaste lief die mens is
zoals jij, dan verwijst hij terug naar het bijbelboek Leviticus waar boven het
geciteerde stuk staat: 'Wees heilig, want ik, de Heer, jullie God, ben heilig.'
Dat is apart. Wat betekent dat: heilig zijn? Iemand vroeg zich in de
voorbereiding af of heilig zijn betekent dat je in een hutje op de hei moet
gaan zitten heilig zijn. Apart van de rest. Bij heilig zijn hebben we altijd
een perfect beeld. En er is onder weldoeners al zoveel schijnheiligheid. Moeten
we dan heilig zijn? Dat redden we nooit. Meer dan ons best kunnen we niet doen.
Maar dat wordt hier niet bedoeld. Heilig zijn betekent niet dat je jezelf op de
borst kunt kloppen van: wat doe ik het toch goed? Dat gaat het bij goede dingen
doen nooit om. Het is niet meer dan normaal dat je dat doet. Of om met Jezus te
spreken: je hebt je loon al gehad. Heilig zijn is ook niet beter dan anderen
zijn, want terecht zei iemand anders dat ongelovigen soms meer goed lijken te
doen dan gelovigen. Ook hierin zit dus weer geen rangorde. In dit geval tussen
gelovigen en niet gelovigen.
Hoe kun je heilig zijn?
Heilig zijn
betekent niet dat er een rangorde moet zijn in goed doen en dat wij de beste
zijn. Er zit wel een kader om het goed doen door gelovigen heen. En dat kader
is: 'Wees heilig, want ik, de Heer jullie God, ben heilig.' Of met het andere
citaat dat Jezus aanhaalt: 'Luister, de Heer, onze God, is de enige God; heb de
Heer uw God, lief, met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand
en met heel uw kracht.' Dat komt als eerste omdat het de bron is van het
tweede. Velen kunnen met dat liefhebben van je naaste beter overweg dan met het
liefhebben van God, met heel je hart, je ziel, je verstand en je kracht. En
heilig zijn staat ook ver van ons af. Wat zou ons beter maken dan anderen? Maar
daar gaat het niet om. Het gaat om onze bron. Heilig zijn betekent dat je wat
je doet om te proberen goed te doen, in het teken stelt van God. En niet van
jezelf. Wat je doet om te proberen goed te doen stel je apart. Maak je niet
afhankelijk van wat de wereld nou zozeer van je vraagt; en waarmee je een goed
imago zou kunnen krijgen, of een goed gevoel, omdat er op je wordt ingepraat.
Wat je doet om te proberen goed te doen stelt je apart, maak je heilig, stel je
in het teken van God.
Wat is je bron, je drijfveer om goed te doen?
God liefhebben
met heel je hart, met heel je ziel, met heel je verstand en met al je kracht
betekent niet meer dan dat God de bron van liefde is. En die bron moeten we
niet verwaarlozen. Zonder dat kunnen we de ander niet werkelijk liefhebben die
is zoals wij. Want wat zijn wij? Wij zijn beeld van God. Die ander is een beeld
van God. In de ander komt God naar ons toe. Doet God een appèl op ons. En
worden wij aangesproken door de bron van de Liefde zelf. Heilig zijn betekent
ons niet laten leiden door al die stemmen om ons heen en in onszelf van die
onmogelijke afweging wat we moeten doen en wanneer we het goed doen, maar dat
we ons richten op God. De enige God ook nog eens. Dat is een makkelijke keuze:
er is er maar één. Dat scheelt weer. Kies daar dan voor, en laat God de bron
zijn van wat je doet. Voor de naaste, die is zoals jij. Beeld van God.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten