Tekst: Galaten 5: 1-6
Geliefden van Christus,
Zo sprak ik u
het grootste deel van de afgelopen twaalf jaar aan. Geliefden van Christus.
Want dat bent u: geliefden van Christus. Eigenlijk 'geliefden ín Christus',
naar de Engelse aanhef van preken die ik vaak was tegengekomen: Beloved in Jesus
Christ. In het Engels klinkt het vaak zoveel mooier. Zoals de oude Robert
Schuller vroeger zei aan het begin van de diensten van Hour of Power in de
Christal Cathedral: Jesus loves you, and so do I.
Want dat is het
begin. We zijn geliefd. En ook nog eens: in Christus. Wij hoeven niet als
eerste lief te hebben. En we hoeven ook niet als eerste wat te doen. We zijn
geliefd. In Christus. Dat klinkt mooi, maar wat betekent dat: in Christus
geliefd te zijn? En wat betekent dat voor ons leven? En voor wat we doen en
proberen te bereiken?
Misschien is het
mooi om hierbij te vertellen dat ik niet de tekst van vandaag gekozen heb, maar
dat de tekst mij gekozen heeft. Dat klinkt heel zweverig realiseer ik me, maar
het is voor mij heel concreet. Velen van u weten dat ik van leesroosters hou.
Niet omdat ik niet kan kiezen, want ik heb een vrij sterke eigen wil, maar
omdat de bijbel iets aan mij, aan ons te vertellen heeft. En daar moet ik niet
altijd met mijn keuzen en voorkeuren tussen gaan zitten, om niet te horen wat
ik al weet en vindt. Een leesrooster kan, en ik zeg niet zal, maar kan je op
het spoor zetten van een tekst die je anders niet gepakt had. Omdat die om wat
voor reden niet binnen je bereik lag. Zo'n tekst kan je dan ook wel eens
helemaal niet liggen of zelfs tegenstaan, maar dan geldt het adagium van een
oude predikant: als een tekst je niet ligt, dan moet je anders gaan liggen.
En zo kwam ik
vlak voor mijn laatste kerkenraadsvergadering in het rooster van Taizé uit bij
dit gedeelte uit de brief van Jezus' leerling Paulus aan de inwoners van
Galatië. En misschien denk je: waar gaat dit over? Wel of niet besneden worden
is niet een van de vragen in de voorbereiding op ons nieuwe beleidsplan, zullen
we maar zeggen. De discussie is wel helder: blijkbaar vindt een aantal
gelovigen het noodzakelijk om wel besneden te worden om bij Jezus te horen. Dat
besneden worden is iets dat hoort bij het Joodse geloof, waar ook Jezus in is
grootgebracht. Maar kennelijk is er voor Paulus echt een spreekwoordelijke knip
gemaakt met de komst van Jezus. Of eigenlijk: met het sterven en opstaan van
Jezus. Daarin is iets doorbroken, waardoor het niet meer van jezelf afhangt. Of
jij de wet volledig naleeft. Met alle regeltjes en subregeltjes van dien. Jouw
rechtvaardiging, of het goed met je is en tussen jou en God, is daar niet meer
van afhankelijk. Hoe zou dat ook moeten? We komen er een heel eind mee, maar
onze zekerheid vinden we er niet in. We gaan er steeds weer de mist mee in. En
regeltjes zijn er om omzeild te worden, in ons voordeel geïnterpreteerd te
worden, of om de mazen in de wet te vinden.
Jezus maakt een
einde aan de onmogelijkheid om onze rechtvaardiging voor God en voor elkaar te
bereiken. Dat het goed met je is en tussen jou en God. Dat lukt ons niet zelf door
ons eigen onvermogen daarin te slagen. Kruis en opstanding laten zien dat waar
ons pogen om de liefde te leven letterlijk doodloopt, God zegt: en toch gaan we
door. Jezus leeft! We gaan door. God gaat door met ons. Het is goed.
Dat het goed is,
dat het ál goed is, geeft ons een enorme vrijheid om in te leven. Geen vrijheid
om alles in te doen wat God verboden heeft, maar wel om je niet meer geketend
te voelen door de plicht dat je het goed móet doen. En die druk ligt er in onze
tijd wel enorm op. Ja, we krijgen veel voor elkaar. Er wordt overal hard
gewerkt. En veel effort gestoken in het bouwen van netwerken. En in het
opbouwen en onderhouden van het gezin, en de zorg voor onze ouders en naasten.
Er wordt ook veel energie gestoken in de kerk. En in onze lichamelijke en
geestelijke conditie met sport en allerlei cursussen voor zelfontplooiing en
mindfullness. En het is mooi dat dat allemaal kan en dat ons zoveel lukt. Maar
de vraag die Paulus aan ons zou stellen is: ben je pas gelukkig als dat
allemaal lukt? Is het pas goed als dat alles goed is? Nee, zegt Paulus, het is
al goed. Het is al goed met je. Dat is bijna een onvoorstelbare boodschap in
deze tijd, waarin we zoveel aan het najagen zijn. Maar om met de Prediker te
spreken: ook dat is lucht en leegte. Of nog scherper met de oude vertaling: ook
dat is ijdelheid. Het hangt niet van jou af, het hangt niet van ons af.
Gelukkig maar.
Laat je niet een
nieuw slavenjuk opleggen, zegt Paulus. Keten jezelf niet door het gevoel dat
alles moet lukken. Je bent niet pas lucky
als alles lukt. Wees maar eens een lucky
loser. Want dat is wat je bent: Een lucky loser. Het is ook af en toe een
behoorlijke puinhoop. En lastig om overal een antwoord op te vinden: Hoe doe ik
mijn werk goed? Hoe ben ik een goede partner? Hoe ben ik een goede vriendin of
vriend? Hoe voed ik mijn kinderen goed op? Hoe ben ik een goede moeder of
vader? Hoe draag ik op een goede manier mijn steentje bij aan een betere
wereld? Hoe zijn we op een goede manier kerk? We leggen onszelf daarin vaak een
norm op of passen die norm aan aan wat ons wèl lukt, en willen geen kritiek
horen, want zo moet het goed zijn. Maar lieve mensen, het is al goed. Leg
jezelf geen nieuwe wet op die je zelf niet kunt houden, of je zoveel stress
geeft omdat je dat nooit bereikt. En die eindigt in elkaar de maat meten of
vooral niet de maat genomen willen worden, omdat het zo maar goed moet zijn.
Genade is gratis, dat hoef je niet te verdienen
Het is al goed.
Daar heeft Jezus voor gezorgd. Dat is wat genade genoemd wordt. En ons woord
gratis komt van het Latijnse woord voor genade. Gratia, gratis. Genade is niet
goedkoop; dat heeft God veel gekost. Maar het is wel gratis. Het is er al. Het
is al goed. Leg jezelf geen nieuwe wet op om het goede te bereiken. Dat goede
ligt al voorhanden. En leef daarmee in vrijheid.
Ga dan heen en
maak fouten. Dat klinkt als tegenstrijdig met de woorden van Jezus zelf op
diverse plaatsen in het Evangelie als hij zegt: Ga heen en zondig niet meer.
Maar je snapt wat ik bedoel. Wees niet te bang om fouten te maken. In het
missionaire werk om mensen in contact te brengen met de boodschap van Jezus is
dit ook een belangrijk motto: durf te falen. En dat mag het motto van het hele
leven zijn: durf te falen. Want: het is al goed. Ga heen en maak fouten
betekent dus niet: maak er maar een zooitje van. Maar: durf te falen. Wees maar
die lucky loser, want dat is wat we zijn. Lucky, omdat het al goed is, ook al
dingen niet lukken. Ook in onze kerk hoeft niet alles te lukken om het goed te
laten zijn. Het is al goed.
Leef in
vrijheid. Zonder een juk dat er van alles moet om het goed te laten zijn. Ga,
en durf te falen. En vergeef elkaar. Meer dan van alles van de kerk te maken,
aantrekkelijk en missionair en weet ik al niet wat, is dàt onze core-business:
vergeven. Dat is misschien een heel platgetrapt woord, maar als het erom gaat
waarin we nu het verschil kunnen maken, dan is het dat: vergeven. In een
cultuur van afrekenen op wat je lukt en afstraffen van wat je niet lukt, of afstraffen
van dat je het zo wel goed vindt en niet meer ambitie toont, dan is vergeving
een totaal ander geluid. Het is al goed met je! En vergeving is bovendien niet
iets dat we moeten creëren of waar we een programma voor moeten ontwikkelen om
dat te bereiken. Het is er al.
Leef in
vrijheid. Sta vrijmoedig in het leven. Ga maar. En maak maar fouten. Vergeef
elkaar.
Wees een lucky
loser, die kan zeggen: ik ben niet lucky om wat ik heb bereikt, maar om wat ik
al had: ik ben geliefd. In Christus. Zo ben ik naar mijn beste kunnen wie ik
ben en wat ik doe, voor mezelf, voor mensen om me heen en voor God. Niet om te
moeten bereiken dat het goed wordt, maar om te laten zien dat het al goed is.
Dan kunnen we misschien ook wel heel veel dingen laten. En houden we tijd over
om te dansen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten