maandag 7 augustus 2017

Hoe kom je op adem? Preek Waalwijk 16-07-2017 en Hilvarenbeek 06-08-2017


Foto: Martha Soukup (flickr.com)
Na een intensief jaar is de zomer een welkome gelegenheid om op adem te komen. Onze levens zijn vol en druk. Met ons gezinsleven, en school, sporten, werken, en alle zorg daarin. Het vergt behoorlijk wat behendigheid om alle ballen in de lucht te houden. Dan zijn er ook nog alle relaties die je wilt onderhouden met familie en vrienden. In het werk is de crisis voorbij, zo lijkt het. Maar ik krijg soms de indruk dat de echte crisis nog moet komen. Wat wordt er veel van mensen gevraagd. Nog meer dan daarvoor. En wat vragen we ook veel van onszelf. In ons gezin, onze familie, in ons werk, en in de kerk. Soms vraag ik me wel eens af: wie of wat zit er ons toch zo op de hielen? Waar willen we aan ontsnappen? Misschien zelfs: waar zijn we bang voor?

Waar zijn we bang voor?
Die vraag komt bij me op als ik het volk Israël zie vluchten uit Egypte. We hebben het vaak over een bevrijding. En dat is ook zo. Het is een bevrijding uit een slavenbestaan. Maar die bevrijding wordt voorafgegaan door een vlucht. Uit een angstland. Want zo noemt Israël Egypte: angstland. Land waarin je bang bent voor wat er gaat komen. Land waarin je geen eigen wil hebt. En de vlucht is eigenlijk ook geen keuze. Het volk wordt weggestuurd. Na die vreselijke plaag, waarin de eerstgeboren kinderen van de Egyptenaren worden gedood, jagen de Egyptenaren het volk Israël het land uit. 'Wegwezen, anders gaan wij straks ook dood.' De vlucht is geen keuze. Blijven is erger. Ze moeten door. Vandaar mijn vraag: als we vinden dat we doormoeten, waar zijn we bang voor?

Waar is je haast een vlucht van?

Het brood dat het volk Israël moet maken op de vlucht is een illustratie van die vlucht. Het moet brood zijn zonder zuurdesem. Zuurdesem heeft dezelfde werking als gist. En gist brengt door een chemisch proces van het omzetten van suiker lucht in het brood. Alleen, daar is tijd voor nodig. Dat moet je niet te snel willen laten gebeuren. Dat heeft zijn tijd nodig. En die tijd is er niet in de voorbereiding op de vlucht. Er is eigenlijk geen voorbereiding mogelijk. Neem mee wat je mee kunt nemen, nu, en vlucht! Het ongerezen deeg is zelfs het enige voedsel dat ze mee kunnen nemen. Al het andere vergt bereiding, en daar is geen tijd voor. Wegwezen! Voor het te laat is.

Hoe kom je op de vlucht op adem?
Hoe kom je op de vlucht op adem, als zelfs in je brood geen lucht zit? De bevrijding voor het volk Israël komt er pas bij de doortocht door de Schelfzee, die zich opent voor het volk, en zich weer sluit als de Egyptenaren hen achterna willen komen. Dan zijn ze verlost van wie hen op de hielen zitten. Maar hoe raken wij verlost van wie of wat ons op de hielen zit? Hoe komen wij op adem als we in een bijna voortdurende vluchtmodus leven, waarin wat zich vandaag aandient, eigenlijk gisteren af had moeten zijn? Waarin we op meerdere schaakborden tegelijk moeten schaken, én alert moeten blijven wat er op al die schaakborden gebeurt?

Brood met meer
Om daar een antwoord op te vinden schakelen we naar een ander broodverhaal. En bij Jezus is er niet eens voldoende brood, ondanks dat het gerezen brood lijkt te zijn. Of zou het dat niet zijn, omdat het kort voor het Joodse Pesachfeest is, het feest van het Ongerezen Brood? Daar kunnen we van alles bij bedenken, zonder dat we het precies weten. Wat we wel weten is dat er niet voldoende brood is.  Dat wil zeggen: in de ogen van de leerlingen. In onze ogen. Een flinke investering zou niet eens zoden aan de dijk zetten, en iedereen maar een klein stukje brood geven. Maar een kind biedt uitkomst. Vijf broden en twee vissen. Vijf plus twee is zeven, en dat is genoeg. En er blijven aan het eind 12 manden brood over, zoveel als er stammen van Israël zijn. Maar hoe dan? Hoe komt er zoveel lucht in het brood, dat het voor iedereen voldoende is? Hoe komt iedereen op adem?

Jezus nam de tijd
Er was iets wel, wat er bij het brood op de vlucht niet was: tijd. Jezus nam de tijd. Daarom liep het ook zo gigantisch uit dat het etenstijd werd. Jezus nam de tijd. Hij had aandacht voor de mensen. En dat is volgens mij de sleutel om op adem te komen. Aandacht geven. De leerlingen zien daarentegen een enorme klus voor zich, die ook met een flinke investering nauwelijks tot een bevredigend einde is te brengen. Je voelt de vermoeidheid bij voorbaat al. Daar schenkt Jezus geen aandacht aan, maar wel aan de vijf broden en twee vissen van de jongen. Vaak zeggen we bij dit verhaal: door te delen kun je vermenigvuldigen. Vandaag zeg ik het concreter: wat je aandacht geeft, groeit.

Wat je aandacht geeft, groeit
Het is waar: wat je aandacht geeft groeit. Positief, maar ook negatief. De leerlingen geven hun aandacht aan de onmogelijke en nutteloze investering van het kopen van brood voor alle mensen. En we zijn vaak geneigd om aandacht te geven aan negatieve dingen. Aan dingen die niet lopen, dingen die niet goed gaan, mensen die dwarszitten, iets dat anders loopt dan je zou willen, de tijd en de moeite die iets kost. Pfff.... Slopend is dat. Voor jezelf, voor je werk, maar ook voor de kerk. Wat je aandacht geeft groeit. Net als een selffulfilling prophecy: als je er maar lang genoeg aandacht aan geeft aan wat je vreest dat er gaat gebeuren, dan gáát het ook gebeuren. En dat heeft niets met de waarheid ervan te maken, maar gewoon met waar je aandacht aan geeft. Zo zijn ook niet meteen al onze negatieve gevoelens waar, hoeveel goede aanleiding er ook voor is. Wat we aandacht geven groeit, en dan wordt het werkelijkheid. Dan ga je er vanzelf in geloven.

Geef aandacht niet aan wat niet goed gaat, maar aan wat je waardevol vindt
Geef daarentegen eens aandacht aan wat je waardevol vindt. Niet aan dat waarvan je vindt dat het moet, of aan wat andere mensen vinden dat moet, maar aan die dingen die je waardevol vindt. Daar zit een groot verschil tussen, en we verwarren ze nogal eens met elkaar. Denk dan maar eens: zou ik het willen laten groeien of niet? En als het antwoord nee is, omdat het al veel is, moeilijk is, zwaar is, of negatief is, laat het dan niet groeien, en geef er minder aandacht aan. Dat betekent niet dat je altijd maar positief moet blijven over alles, maar wel op zoek moet gaan naar: en wat vind ik dan wel waardevol; wat zou ik willen laten groeien? En daar moet je dan voor gaan. Geef er aandacht aan en laat het groeien. Het gebeurt ook niet zomaar, dat het goede groeit. Je moet er echt aandacht aan schenken. Dat betekent ook niet passief achteroverleunen en het anderen laten doen, en als die het niet doen zeggen: zie je wel?!

Wat zou je willen laten groeien?
Wat je aandacht geeft groeit. Vraag jezelf af: wat zou ik willen laten groeien? Zo kom je op adem. Door aan de goede waardevolle dingen aandacht te geven. Door tijd te geven kan iets rijzen. Door aandacht te geven kan zich iets vermenigvuldigen. Laat dat het goede zijn. Gebruik de zomer om te ontdekken of je met dat bezig bent dat je wilt laten groeien. Voel de opluchting als je niet meer op de vlucht hoeft te zijn met dingen die dringen en dwingen, maar brood kunt eten met lucht, gerezen, gegroeid, met aandacht. Ga het negatieve niet uit de weg, want dat kan ook een vlucht zijn, maar probeer te zoeken wat je wilt laten groeien. En geef daar dan aandacht aan en ga ervoor!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten