Foto: Tax Credit (Flickr.com) |
Het gebeurde
nogal eens in schoolvakanties dat ik achter mijn vaders bureau mocht gaan
zitten. En dat ik dan de collecten van de kerk mocht tellen. Er waren blijkbaar
nog geen telmachines. En de collecten werden kennelijk niet geteld na de
kerkdienst, maar bij een kerkrentmeester, of toentertijd de kerkvoogd, thuis.
Op dat grote bureau kon je goed de stuivers, dubbeltjes, kwartjes, guldens,
rijkdaalders en daarna ook de vijfguldenmunten per 10 neerleggen. En als het er
minder waren leerde je gaandeweg de tafels van 25 cent en tweeëneenhalve gulden
erbij. Daarna moest ik van mijn ouders wel altijd even mijn handen wassen. Geld
was kennelijk ook vies...
'Maak vrienden met
behulp van de valse mammon'; dat is het kernvers van vandaag. Die overbekende
uitspraak van Jezus laat zien hoe dubbel we vanuit ons geloof tegenover geld
staan. Aan de ene kant is geld iets waar we van willen genieten dat we er de
beschikking over hebben en is het iets dat we voor iets goeds willen kunnen
gebruiken. De tekst uit Jeremia laat ook zien dat handel, het kunnen kopen van
een akker, ook teken is van vrede; dat het goed gaat met een land. Aan de
andere kant ziet er toch ook een luchtje aan, stinkt het. Met de bijbel in de
hand kom je er ook niet zo goed uit hoe we rijkdom moeten waarderen. Rijkdom is
niet fout. Het geeft ook een verantwoordelijkheid, ja. Maar het verschil tussen
rijk en arm moet ook niet uit de hand lopen. En als je de verschillende
heiligen uit de geloofstraditie ziet, dan lijkt er in armoede ook een zeker
ideaal te zitten. Jezus' uitspraak 'Maak vrienden met behulp van de valse
mammon' roept dan ook de vraag op: Hoe kunnen we met geld omgaan?
Enkele voorbeelden; waarvan?
Een uitspraak
van Jezus als deze loopt altijd het gevaar dat we hem op zichzelf nemen, en dat
hij een eigen leven gaat leiden. Daarom is het goed om even wat breder in de
evangelielezing te kijken.
Hoe komt Jezus tot deze uitspraak? We worden echter
meteen verder terugverwezen in het evangelie, omdat in het eerste vers staat:
'Hij richtte zich ook tot zijn leerlingen'. Dat ene woordje 'ook' verraadt dat
Jezus meer aan het zeggen was. En ook daar moeten we even naar kijken. U zult
aan mij gaan merken dat ik het heel belangrijk vindt om altijd te kijken in
welk bredere verband een bijbeltekst staat. Zeker een zorgvuldige compositie
als een evangelie bestaat niet uit losse fragmentjes, maar uit een samengesteld
geheel. Zo kan ook een in verschillende evangeliën terugkerend verhaal een
ander accent of een andere lading krijgen in een ander evangelie. Door het
bredere verband waar het in staat. Willen we werkelijk iets nieuws ontdekken in
de bijbel, dan moeten we breder kijken, en niet denken dat we het al bij eerste
lezing van een fragment snappen.
Dat Jezus zich
ook tot zijn leerlingen richt, vertaalt de Bijbel in Gewone Taal als volgt:
'Jezus gaf de leerlingen nog een voorbeeld.' Nu ben ik altijd heel voorzichtig
in het gebruik van de Bijbel in Gewone Taal voor een preek, want er zit een
heel denkwereld achter, die je zo één twee drie niet meekrijgt. Maar bij
zorgvuldige bestudering van de tekst levert de Bijbel in Gewone Taal hier wel
een knap staaltje vertelwerk. Het verbindt de tekst met wat hiervoor gebeurt.
Jezus geeft een aantal 'voorbeelden'. Maar waarvan?
Waarvan geeft Jezus voorbeelden?
Daarvoor moeten
we terug naar het begin van hoofdstuk 15. Bij mij zul je het fijn gaan vinden
om mee te lezen in je eigen bijbel, want dan zou je nu met me mee kunnen lezen
wat er staat aan het begin van hoofdstuk 15: "Alle tollenaars en zondaars
kwamen hem opzoeken om naar hem te luisteren. Maar zowel de Farizeeën als de
schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: 'Die man ontvangt zondaars en
tollenaars en eet met hen.' Jezus vertelde hen toen deze gelijkenis." En
dan volgen er drie gelijkenissen. Kennelijk wil Jezus in een beeldverhaal hen
iets voorstellen. Inderdaad, voorbeelden. Maar nogmaals, waarvan?
Verloren en teruggevonden
Het eerste
verhaal is het verhaal van het ene schaap dat verloren is geraakt, waarna de
schapenhoeder de overige 99 in
de woestijn achterlaat om het ene te zoeken. Het tweede verhaal gaat over de
vrouw die 10 drachmen heeft en er één verliest, en alles op alles zet om die
ene te vinden. En het derde verhaal is het verhaal van de verloren zoon, die de
vader met open armen ontvangt. En al deze drie verhalen hebben een terugkerend
refrein: deel in mijn vreugde, vier met mij feest, want ik was het of hem
kwijt, en ik heb hem weer gevonden of terug.
Jezus geeft hier
drie overbekende voorbeelden. Het nadeel van overbekende voorbeelden is dat je
de scherpte niet meer voelt. Ja natuurlijk ga je naar dat ene schaap op zoek.
Ja, is dat zo? Die andere 99 blijven achter in de woestijn hoor. Oud-minister
Donner, wie weet zien we die ook nog als informateur terug als deze informatie
niet gaat lukken, zei ooit: ‘Christelijke verantwoordelijkheid is om het
verloren schaap te zoeken. Publieke verantwoordelijkheid is eerst te zorgen dat
de 99 andere schapen veilig thuiskomen.’ Dat geeft aan dat het helemaal niet zo
vanzelfsprekend is om dat ene schaap te gaan zoeken. En ook bij die vrouw die
die ene drachme zoekt, mag je best denken: kijk wat je al hebt. Is die ene
teruggevonden drachme nu reden om een feest te geven. En dat met die verloren
zoon... Ja, schitterend hoor, maar voel je ook hoezeer die zoon er een zooitje
van gemaakt heeft? Eigenlijk letterlijk alle krediet verloren heeft? Is hij het
nog waard? En dat geld eigenlijk voor alle drie de voorbeelden. Is dat verloren
schaap, is die verloren drachme, is die verloren zoon het eigenlijk wel waard?
Herinner je nog
waarvan Jezus voorbeelden aan het geven is? Hij ontvangt zondaars en tollenaars
en eet met hen. Dat gaat dus over de mensen die zijn afgeschreven, die als
verloren worden beschouwd. Dus dat verloren schaap is een zwart schaap. Die
verloren drachme stinkt, en die verloren zoon waarschijnlijk na al dat varkens
hoeden nog meer. En Jezus laat zien hoe hij, hoe God, met afgeschreven mensen,
met verloren mensen wil omgaan. En dat terugvinden wil hij vieren, want eerst
was het verloren, en nu is het teruggevonden.
En dan richt
Jezus zich ook tot de leerlingen. Hij geeft nog een voorbeeld. Hiervan dus, van
hoe je met het verlorene, met de verloren mensen omgaat. En die rentmeester
past wel in het plaatje van een verloren mens. Iemand die niet populair is
onder de mensen, omdat hij op een buitengewoon immorele manier met het geld van
zijn heer lijkt om te gaan. Slim is het zeker wat hij doet. Voordat hij zijn
baantje verliest, maakt hij zich nog even snel vrienden met dat geld, door
schulden kwijt te schelden. Zodat hij tenminste vrienden overhoudt die hem
thuis willen ontvangen. En dat is precies waar Jezus hem in prijst...
Dat moet
schuren, want het gaat in tegen hoe we vinden dat je met geld moet omgaan. En
in de ogen van de wereld en de omstanders van Jezus is dit slecht. Zoals
nergens in de eerder voorbeelden Jezus zal zeggen dat het verloren schaap, de
verloren drachme en de verloren zoon niet verloren zijn, zo zal hij dat ook
niet van de rentmeester zeggen. Nee, hij ontvangt geen zondaars en tollenaars
omdat hij het zulke toffe gasten vindt. Er is wat mee. Hij zegt niet voor
niets: 'Er heerst ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar die tot
inkeer komt.' Maar behalve zoeken en terugvinden, zoals in de eerste drie
voorbeelden, kunnen we van die zondaars kennelijk ook wat van leren; hier bij
de rentmeester.
Jezus zegt:
"Maak vrienden met behulp van de oneerlijke mammon, opdat jullie in de
eeuwige tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is." Daarin
zegt Jezus drie dingen over hoe we kunnen omgaan met geld.
Het eerste is:
handel met geld alsof het van iemand anders is. Immers: maak vrienden met behulp van de oneerlijke mammon. Het
geld was niet van de rentmeester, maar van zijn heer. En zo moeten wij er ook
mee omgaan. Ga ermee om alsof het van iemand anders is. Misschien wel hierom:
dan ga je er minder op zitten, en doe je er wat mee. Hoe meer je voelt dat geld
van jou is, hoe minder je ermee wilt doen. Dan moet het meer en meer en meer
worden. Nee, handel met geld alsof het van iemand anders is.
Het tweede is:
de mammon is oneerlijk. Dat vroeg wat woordstudie. Het woord oneerlijk betekent
'niet verdiend', 'niet terecht'. Het komt je dus niet toe. Je hebt er geen
recht op. Mensen zeggen wel eens over hun salaris: ik verdien wel meer, maar ik
krijg het niet. Nou, zo oneerlijk als dat voelt, zo is het geld, de mammon ook.
Het staat in het vervolg dan ook tegenover elkaar: "Wie betrouwbaar is in
het geringste, is ook betrouwbaar als het om veel gaat, en wie oneerlijk is in
het geringste is ook oneerlijk als het om veel gaat." Betrouwbaar ben je
bij iets dat van iemand anders is. Dan ga je betrouwbaar met iets van iemand
om. Ben je oneerlijk, dan ga je op een manier met iets van iemand anders om,
die je niet toekomt, waar je geen recht op hebt.
Dus: 'Maak
vrienden met behulp van de oneerlijke mammon' betekent: ga om met geld alsof
het van iemand anders is en waar je geen recht op hebt, en maak daar vrienden
mee. Op geen enkele manier is het je bezit, maar maak er gebruik van.
en blijf er niet aan hangen; gebruik het
En Jezus voegt
daar een derde aanwijzing aan toe: 'opdat jullie in de eeuwige tenten worden
opgenomen wanneer de mammon er niet meer is.' Met andere woorden: geld houd je
niet voor eeuwig. Dat verdwijnt. Blijf er dus niet aan hangen. Gebruik het.
Gebruik het, maar laat het ook niet te snel verloren gaan
Hoe kun je met
geld omgaan? Misschien wel vanuit Jezus' laatste conclusie: je kunt geen twee
heren dienen. Behandel geld als iets dat niet van jou is, waar je geen recht op
hebt, dat dus geen bezit is. Maak er vrienden mee, ook al is het niet van jou.
En hang er niet aan, want het zal er eens niet meer zijn. Als je zo leeft, zul
je het langer uithouden dan het geld. Doe jezelf daarin dan ook niet tekort;
laat het ook maar niet te snel verloren gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten