Tekst: Genesis 11: 1-9 en Handelingen 2: 1-13
Podcast/geluidsfragment
Vandaag zijn onze gemeenten verenigd tot de Protestantse Gemeente te Waalwijk. Dat kan een beetje weemoedig stemmen. Dat de gemeenten zelfstandig waren had ook iets vertrouwds. Ook verdeeldheid kan vertrouwd zijn. Het is overzichtelijk en deelt mensen in, soms op veilige afstand.
Onze vereniging is een stap naar een nieuwe situatie, naar de toekomst. Om het verhaal van het Evangelie beter te kunnen vertellen. Om die reden doen we het. Omwille van het doorvertellen van de goede boodschap, het Evangelie, van Jezus.
Het unieke van onze vereniging is dat we het niet doen uit praktische noodzaak. Al zijn we ook niet blind voor de toekomst. Maar die kunnen we juist door in deze tijd de handen ineen te slaan, beter aan. We doen het niet uit noodzaak om allemaal bij elkaar in 1 kerkgebouw, met 1 kerkenraad en 1 predikant te komen. Dat hoeft niet. Er blijven twee delen van het geheel bestaan. En juist in die twee-eenheid ligt de kracht voor de toekomst van Protestantse Gemeente te Waalwijk.
Ik wil dat laten zien aan de hand van de verhalen van vandaag. Het eerste verhaal is het verhaal van de spraakverwarring, het verhaal van de Toren van Babel. Een oerverhaal. Deel van de oergeschiedenis uit Genesis. En deze oerverhalen zijn verhalen die ontstaan zijn rondom vragen over de wereld waarin wij leven. Zingevingsvragen. Vragen over waartoe de wereld is zoals hij is. Wij zijn echter in onze tijd de verhalen gaan lezen als verhalen die vertellen hoe de wereld zo geworden is, en dan krijg je onvermijdelijk de vraag of ze wel waar gebeurd zijn? Maar dat vertellen deze verhalen niet. Deze verhalen komen voort vanuit hoe de wereld is, en willen een antwoord geven op de vraag waartoe de wereld is zoals hij is. In het geval van het verhaal van de Toren van Babel gaat het om vragen over de spraakverwarring tussen mensen. Het begint bij de waarneming dat mensen in de wereld verschillende talen spreken. Daardoor blijven mensen op afstand van elkaar staan, omdat ze elkaar niet begrijpen en verstaan. Maar ook als je die andere taal spreekt wil dat nog niet zeggen dat je de taal, en de cultuur, verstaat in al zijn nuances. En ook in je eigen taal is dat moeilijk. We ervaren dat de verschillen met mensen zo groot kunnen zijn, dat we uit verschillende werelden lijken te komen, ondanks dat we dezelfde taal spreken. En dat is zo mogelijk nog frustrerender. Je zegt iets heel duidelijk, en daar lijkt geen woord Spaans bij, en toch kan een ander het niet begrijpen, of totaal anders opvatten. Spraakverwarring is zoveel meer dan een technische taalverschil. Het brengt verdeeldheid onder mensen; het drijft mensen uiteen.
Het verhaal van de Toren van Babel vertelt daarover het volgende: Allereerst laat het verhaal zien dat de achtergrond ervan in onszelf ligt. Als we ervaren dat we een ander totaal niet begrijpen of een ander ons volstrekt niet verstaat, merken we ook een stuk onmacht en pijn, ja ook een stuk weerstand daarin. In elk misverstand hebben mensen een eigen rol. En of dat nu onmacht is, of eigenwijsheid, of onwil; we hebben er een eigen rol in. En het verhaal van de Toren van Babel vertelt dat inderdaad wijzelf aan de voet staan van die verwarring. In het verhaal ligt het heel duidelijk aan de mens, dat zij uiteindelijk verstrooid raken in hun misverstaan en over de aarde verspreid raken.
Maar het verhaal gaat nog een laag dieper: wat is in het verhaal de eigen rol van mensen in de verstrooiing? Dat is dat ze een toren willen bouwen die tot aan de hemel reikt. Ook dat is de weerslag van een concrete waarneming. Het volk van de bijbel, het volk Israël, leeft in ballingschap in Babel als ze deze verhalen vertellen. En in Babel zien ze concrete torens van Babel. Ze staan symbool voor een staat, die andere landen leegrooft en ze onderwerpt; die knechten maakt van andere volken en die eenheid schept door tegenstand in bloed te smoren. Een staat dus, die de hele wereld naar zijn hand wil zetten. Die alle volken wil persen in een eenheidsstaat, tot eer van de machthebbers in Babel, die torens bouwen die tot in de hemel reiken. Babel, in het Babylonisch betekent dat poort Gods. Deze stad van de Babyloniërs is het middelpunt van de aarde, het hart van het heelal. De hele wereld draait om hen. Met die torens reiken ze tot in de hemel, stappen ze zo door de hemelpoort, om als God te kunnen zijn. Dát, weten de vertellers van dit verhaal, kan de bedoeling van de God van de Schepping niet zijn, toen hij de mens schiep. Behalve dat het verhaal de mens wijst op zijn eigen rol in de spraakverwarring, geeft het ook aan dat het zinnig is dat mensen verspreid zijn. Vanuit de ervaring dat je niet kunt leven zoals God dat heeft bedoeld als je in een eenheidskeurslijf geperst wordt. Als mensen andere landen en groepen mensen annexeren en inlijven om alles tot eenheid te smeden. God heeft ieder zijn eigen taal gegeven. Dat is een hele verantwoordelijkheid, en dat gaat ook niet altijd goed. Maar een mens kan ook alleen maar mens zijn als hij zijn eigen taal heeft. Als hij zijn eigen woorden kan vinden voor zijn eigen beleving. God wil gemeenschap van mensen die samenleven over de hele wereld, en geen statische eenheidsmensheid tegenover zich hebben staan. Daar wordt namelijk niemand gelukkig van.
Verscheidenheid is dus Gods bedoeling, maar verdeeldheid is de schuld van de mens. Dit Bijbelse gegeven vormt de achtergrond van de missie naar onze vereniging. Als Christus bidt om eenheid is het zijn bedoeling dat de verdeeldheid tussen mensen wordt opgeheven. Dat laat onverlet dat er verscheidenheid tussen mensen blijft. We hebben allemaal verschillende achtergronden. En we spreken soms letterlijk of figuurlijk een andere taal. De bedoeling van een vereniging kan niet zijn om die verschillen op te heffen, maar om de verdeeldheid op te heffen. In een verdeelde situatie verlies je onnodig veel energie aan het gescheiden houden van mensen die elkaar niet of nauwelijks kennen. Terwijl we allemaal gedreven zijn door hetzelfde verhaal van Jezus Christus. En dat is juist wat de kern moet zijn van de kerk: de verkondiging, het vertellen van dat verhaal. Vanuit die kern zoeken we ernaar dat verhaal in ieders taal te kunnen vertellen. Want die taal is je vertrouwd. In die taal heb je leren bidden, psalmen leren zingen of andere liederen. In die taal hoor je preken, en spreek je zelf over je geloof. Als Christus bidt om eenheid, belooft hij de Trooster die ons daarin ondersteunt. Hij zendt ons de Geest die ons inspireert het verhaal in ieders taal te vertellen. Als we op die beweging meegaan, dan ligt onze prioriteit niet bij ons eigen eilandje van onze eigen gemeente, ook nu na de vereniging, maar zoeken we naar mogelijkheden om de verdeeldheid op te heffen. Om niet zoveel energie kwijt te zijn aan het gescheiden houden van mensen en kerken, maar ook niet om alles onder één noemer te brengen in een eenheidskerk. Juist door te werken in vereniging is het mogelijk iedere gelovige de ruimte te geven die hij of zij nodig heeft. In onderlinge verbondenheid met elkaar. En die verbondenheid ligt niet in ons, nog in onze instituten, maar in Jezus Christus, de Heer van de Kerk.
In zekere zin zetten we dus ook niet alleen een stap in de toekomst, maar zetten we ook een stap terug in de tijd. Namelijk naar het moment van Pinksteren. Het moment waarop alle gelovigen het verhaal in ieders taal hoorden. Dat was het startpunt van de Kerk, die toen even één was, in al zijn veelkleurigheid. De spraakverwarring kwam daarna, en is louter aan onszelf toe te schrijven. Vandaag keren we een stukje op onze schreden terug, en herenigen we wat we zelf verdeeld hebben. Zo komen we dichter bij de kern, bij Jezus, die de Weg, de Waarheid en het Leven is. Onverdeeld en ongescheiden. Dan ontstaat de ruimte om volop kerk te zijn, nu en in de toekomst. Ruimte die ingenomen wordt door de Geest, God onder ons, die ons inspireert en leidt. Onze veelkleurigheid zal dan stralen als de regenboog van Gods verbond met ons. Dat verbond van de regenboog is het verbond van Gods belofte dat Hij ons niet laat vallen. Dat ieder van ons mag bestaan. Onder zijn boog kunnen wij leven, is de strijd gestreden. Een strijd, die Jezus met zijn sterven en opstaan heeft beslecht. Waarna Hij ons zijn Geest zond. En in die Geest kunnen we boven onszelf uitstijgen en één kerk zijn. Van God, voor elkaar en voor de wereld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten