Tekst: Richteren 4: 1-10 en Marcus 13: 33-37
Podcast/geluidsfragment
Het komt altijd weer sneller dan je denkt: Advent. Terwijl voor sommigen Sinterklaas nog niet eens in het hoofd zit – vrees niet, u heeft nog een week – staat nu alweer die andere verwachting centraal. Want dat betekent Advent: verwachting. Verwachting waarvan? Van de geboorte van het kindje Jezus, natuurlijk. Maar helemaal correct is dat niet. Het gaat verder. Deze verwachtingstijd is niet zomaar een zwangerschap. En dat laten de bijbelteksten van vandaag zien.
In de wat gemoedelijke Adventssfeer die we in het begin van de dienst inzetten worden we ruw gestoord door de teksten van vandaag. Over Debora lezen we vandaag nog het minst gewelddadige stukje. Want er vindt later in het verhaal een enorme veldslag plaats en een brute moord. En ook Marcus 13 staat in het teken van verschrikkingen, die door Jezus worden aangekondigd bij zijn wederkomst. Zo worden we ruw in onze verwachting gestoord. Of misschien moeten we zeggen: wakker geschud. Wat dat is waar het om gaat: om wakker geschud te worden. Jezus zegt: wees waakzaam! En het klinkt heel dreigend: Pas op! Wees waakzaam, want je weet niet wanneer die tijd zal komen. En in het beeld van de gelijkenis die daarna beschreven wordt: laat de heer des huizes je niet slapend aantreffen. Waarom zo dreigend?
En wat te denken van de verschrikkingen die Jezus eerder in Marcus noemt: de zon zal verduisterd worden en de maan geen licht meer geven, de sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse machten zullen wankelen. Iets soortgelijks horen we bij het lied van Debora na de overwinning in Richteren 5: De sterren van de hemel streden tegen de vijand, zij hadden in hun baan zich tegen de vijandelijke legeraanvoerder Sisera gekeerd. Vorsten werden meegesleurd door het water van een snelstromende rivier. En dit laatste mag dan misschien gunstig zijn voor Israël, toch houd je het gevoel: de wereld staat in brand, of meer nog: de wereld wankelt. Het zijn niet zomaar mensen die tegenover elkaar of tegenover Jezus staan, de hele wereld wankelt. Dat klinkt heel bedreigend. Maar wat is de betekenis daarvan?
Meer nog dan wakker blijven betekent waakzaam zijn dat we wakker geschud moeten worden. Waarom? Omdat de werkelijkheid veel ernstiger is dan in onze dromen. De werkelijkheid is die van een wereld die wankelt. En wij houden onszelf in slaap. Dat gaat heel eenvoudig over grote zaken als eerlijke handel in de wereld, wat we vaak een ver van ons bed show vinden. Maar ook ontwikkelingen in de samenleving, waarvan we denken dat dat wel losloopt. Maar ook in het klein: geen stelling durven nemen in een conflict waarin mensen het onderspit delven. Of, nog veel sluimerender, gewoon doorgaan met de dagelijkse drukke gang van zaken zonder je af te vragen of wat je doet nu de hoogste prioriteit heeft. Hoe vaak slaapwandelen we niet, terwijl we denken alert en wakker bezig te zijn. Ik bedoel dus niet het wel lichamelijk, maar nog niet geestelijk aanwezig zijn na een slechte nacht of na een druk weekend, en als een halve zombie aan het werk gaan. Nee. Ik bedoel dat we juist in ons alerte helderheid zo vaak maar gewoon doorgaan. Keihard werken is wat anders dan waakzaam zijn.
Begrijp dus goed wat Jezus zegt: het gaat er niet om bij waakzaamheid dat je rusteloos wakker moet blijven. Juist niet. Waakzaamheid, zou je misschien zelfs kunnen zeggen, is juist tot rust komen. Afstappen van alles wat vanzelfsprekend is en vanzelfsprekend doordendert, maar echt even pas op de plaats maken en denken: is dit nu wat er moet gebeuren? Zie ik niet iets belangrijkers over het hoofd? Of heel concreet: waarmee dien ik God en mijn naaste nu het meest? Of hou ik misschien mezelf voor de gek dat ik al genoeg doe, of het verschil toch niet kan maken, of dat alles gewoon door moet gaan? Waakzaam zijn is dus echt even de rust vinden om alles goed te overzien.
Nu klonken de beelden niet zo rustig. We hadden gezegd dat het erom ging dat we wakker geschud worden. En met alle kosmische beelden klonk het allemaal heel bedreigend. Maar dat is het ook om wakker geschud te worden. Het is namelijk wakker geschud worden uit een mooie droom, en wakker worden in een andere, veel minder ideale, of misschien zelfs verschrikkelijke realiteit. Iedereen maakt het moment wel eens mee, dat na een overlijden, een verbroken relatie, een ontslag, een verschrikkelijk bericht, de wereld in eerste instantie in onze dromen intact blijft, maar dat de harde werkelijkheid als een mokerslag op je afkomt als je wakker wordt.
En wat is die verschrikkelijke realiteit? Dat de wereld wankelt. Wanneer wankelt de wereld? De wereld wankelt als wij het spoor van God niet meer vinden en aanhouden. Zo ging het ook in Richteren. Wie met het dagelijkse bijbelleesrooster, dat ook in de Schakel staat, heeft meegelezen deze week, ziet vanaf Richteren 1 dat er een soort patroon is, dat het volk doet wat slecht is in de ogen van God; dat zij vervolgens worden uitgeleverd aan een ander volk, en dat uiteindelijk een rechter opstaat die hen de juiste richting wijst en hen bevrijdt. Het moge duidelijk zijn dat het niet Gods schuld is dat het volk in de macht van een ander volk komt. In het samenleven met andere volken verliest het volk zijn identiteit. Dat betekent dat het volk niet meer staat voor haar eigen principes. Dat het zich aanpast aan de wereld om maar gewoon verder te kunnen leven. Het slaapwandelt zogezegd. En God schudt het volk wakker. Eerst door het de realiteit te laten zien waarin het volk leeft. Geen vrijheid; dat is: geen mogelijkheid om te leven zoals je bent bedoelt. Net zoals je een droom niet kunt sturen, zo ben je elke grip op je leven kwijt, en wordt het een nachtmerrie.
Vervolgens komt er een rechter. In dit geval Debora. Een vrouw. En dat is het vermelden waard, want zo gauw krijgen vrouwen geen hoofdrol. Dus dat is van betekenis. Sterker nog, in de veldslag waarvoor Barak door Debora op pad wordt gestuurd wordt hij erop gewezen dat zijn rol van ondergeschikt belang is. Debora zegt tegen hem: ‘U zult geen eer behalen aan deze veldtocht, want de Heer zal Sisera – de vijandelijke legeraanvoerder – uitleveren aan een vrouw.’ Deze vrouw is Jaël. Nota bene een vreemdeling. Maar God heeft een voorkeur voor vreemdelingen. En Jaël jast Sisera in zijn slaap een tentpin door het hoofd, waarna hij overlijdt aan haar voeten. Nu willen feministisch theologen hier de betekenis aan geven dat Jaël hiermee opstaat tegen een man die haar seksueel onderdrukt, omdat de hele tentscéne een soort verbloemde bedscène is. En hierbij zou de tentpin dan een soort mannelijk symbool zijn waarmee ze zich juist bevrijdt.
Ik lees het er niet zo in, zeg ik eerlijk. Maar waar deze theologen in ieder geval opmerkzaam op maken is de bijzondere rol die vrouwen spelen aan de kant van God. In de mannenwereld van die tijd laat God zien dat vrouwen de weg weer vinden. In het loflied op Debora zingt Barak: ‘Onder Samgar (de vorige rechter), begaf geen karavaan zich nog op weg. Wie toch op reis moest, nam de kronkelpaden. Aanvoerders ontbraken, het land kende geen leiding totdat jij, Debora, kwam en Israël tot leidsvrouw werd.’ In al zijn drukdoenerij was het volk dus richtingloos. Het ontbrak mensen aan moed om de weg, dat is de weg van God, te gaan. En als je dan wel beslissingen moet maken, dan maak je maar gebruik van kronkelpaden. Halfbakken beslissingen, gedraai, hypocrisie, hopend niet gezien te worden. Pas onder leiding van Debora worden mensen wakker geschud om weer het rechte spoor te volgen.
En dat met hulp van Jaël. Ik zie hier bijna een gelijkenis met Elizabeth en Maria, hoewel ik dan ook niet weet wie wie zou moeten verbeelden, maar wel in hun rol, al is hun situatie totaal anders: Al deze vrouwen maken een soort statement. En waar Elizabeth met haar geloof Zacharias de mond snoert en Maria Jozef wakker schudt, zijn het deze vrouwen die het volk wakker schudden. En waarvoor schudden ze de wereld wakker. In het geval van Elizabeth en Maria zou je simpel kunnen zeggen: hun zwangerschap. Maar er is meer aan de hand. En dat laat het verhaal van Richteren zien. De wereld is in barensnood. En dan ga je niet slapen. Er is teveel in de wereld aan de hand om maar gewoon door te kunnen gaan. Er is teveel in ons leven aan de hand om daar niet heel open, eerlijk en kritisch naar te kijken. Sommige dingen in ons leven dulden geen uitstel. Of het nu om hulp aan je naaste gaat, of om je verzoenen met een ander, of om het kiezen vóór iets of iemand, of om echt werk te maken van je leven; het duldt geen uitstel. En als het nog niet de tijd is, en dat kan, laat het dan niet maar gewoon lopen. Anders wordt verwachting afwachting. En daar val je van in slaap. Wees daarom waakzaam in je leven. Gebruik ook deze adventsperiode om daarover na te denken: wat dringt zich in mijn leven en in de wereld om me heen aan me op, waar ik, hoe moeilijk misschien ook, ik iets mee moet? Als we dat doen worden we bevrijd. Uit ons slaapwandelend gewoon maar verder gaan, uit de nood die we ervaren als we wakker worden. En we worden gered door Hem die de redder wordt genoemd, en de wonderbare raadsman, de Rechter aller rechters: Jezus de Christus. Want Hem verwachten wij. Kom Jezus, kom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten