Afgelopen maandag stond in dagblad Trouw een interview met filosofe Marli Huijer; een pleidooi voor herwaardering van de zondag als rustdag. Het was geen theologisch verhaal, noch een religieus verhaal. Toch werd de functie van religie in het houden van een rustdag wel gewaardeerd. 'Samenlevingen met een priester overleefden beter dan samenlevingen zonder priester.' De functie van de priester was dat hij door de terugkomende rituelen en het samenkomen daaromheen ritme aanbracht in de samenleving. En ritme is wat ontbreekt in een samenleving die alsmaar doorgaat en geen onderscheid meer maakt tussen werken en niet werken. Marli Huijer pleit voor een wekelijkse 'accudag', die voor zoveel mogelijk mensen op dezelfde dag valt, om ritme te houden in de samenleving.
Ritme neemt bij Huijer ongemerkt de plaats in van rust. Ze heeft het ook over de klassieke drie R's van ritme, reinheid en regelmaat. Het nadeel van het woord ritme is dat je nog steeds het gevoel kunt krijgen dat alles in een bepaalde maat moet doorgaan. Net als de metronoom op de voorkant van het boek. Het doet een beetje mechanisch aan. Maar dat is maar schijn. Rust hoort bij ritme. Het is een 'terugkerende tijd'. Anders is er geen ritme meer, maar een continue onrust. Ritme is een mooi modern woord, dat aansluit bij het bijbelse idee van de schepping.
Schepping is namelijk van den beginne af aan scheiding aanbrengen. Het geeft alles een maat door orde in de chaos te scheppen. Dat is het eerste wat God deed. Orde in de chaos scheppen. Want in den beginne was de aarde woest en leeg. En die orde in de chaos is geen opgelegde orde, maar die orde geeft ruimte aan al het leven op aarde. En het laatste dat God schiep was rust. God deed niet niets op de zevende scheppingsdag. Hij schiep rust. Rust is niet leeg, rust is niet niets. Rust is wel degelijk iets. Sterker nog, het is het eerste dat de mens van de schepping meemaakt. Hij is op de zesde dag geschapen, dus zijn eerste dag is een rustdag. In het christelijk geloof ook. De eerste dag van de week is de zondag, een rustdag.
Mag je werken op die dag? Die discussie is moeilijk. Met de erfenis van een hele strenge zondagcultuur in het achterhoofd. En er zijn ook tal van banen die gewoon doorgaan op zondag. Niet alleen in de publieke sector, maar ook in de recreatie. En mag je dan wel naar een pretpark, waar andere mensen voor je werken?
Ik denk dat het belangrijkste is dat er in de samenleving een besef blijft van een dag die anders is dan andere dagen. Dat het dus bijzonder is als je op zondag werkt, en geen vanzelfsprekendheid. Dat de samenleving niet altijd maar doorgaat, maar dat ze ook een besef heeft dat het een keer genoeg is. En niet alleen genoeg voor jou, maar genoeg voor ons allemaal. Anders blijft alles maar doorgaan. En natuurlijk, er moet altijd nog wat. Maar móet dat ook echt?
'Wie zijn ritme verliest, verliest ook zijn vrijheid.' Juist het inleveren van de bijzonderheid van die ene dag, zorgt ervoor dat je veel minder vrij zult zijn. Omdat er altijd wel wat is. Een reden om toch boodschappen te doen, een reden om toch te werken, een reden om toch... En dat er dan mensen zijn die op zondag werken; laten we ze ervoor dankbaar zijn. En het niet voor lief nemen. Zo komt de samenleving tot rust. En hoe ieder die rust invult is nog een vraag apart. Als het maar een cesuur legt in je ritme van zeven dagen. Voor wat er niet af is, is er elke week weer een nieuw begin. Na een rustdag. Omdat het uiteindelijk niet van onze drukte afhangt, maar van het leven dat God in ons en om ons heen schept. Daar mogen we van genieten!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten