dinsdag 27 december 2011

Volg het Kind (kerstpreek 2011)

Tekst: Jesaja 52: 7-10 en Lucas 2: 1-20

Podcast/geluidsfragment

Hoe welkom is de vreugdebode
die over de bergen komt aangesneld,
die vrede aankondigt en goed nieuws brengt,
die redding aankondigt en tegen Sion zegt:
‘Je God is koning!’

We hebben hem gevonden, onze koning. In de afgelopen weken van voorbereiding stond die zoektocht naar de koning centraal. Mensen zijn door de eeuwen heen altijd op zoek geweest naar koningen. En we zijn dat nog steeds; op zoek naar koningen. Met koningen zijn dan mensen bedoeld die houvast geven. Leiders die in woelige tijden beschermen en bedreigingen en aanvallen afweren. Leiders die ons pantseren tegen waar we bang voor zijn. Leiders die bestaanszekerheid geven. Ze moeten ons verzekeren dat onze veiligheid is gewaarborgd, en dat we beschermd worden tegen andere culturen. Dat onze banen behouden blijven. Dat we verzekerd blijven van zorg. En dat er duidelijke regels zijn in de omgang. Een helder voorspelbaar systeem waarin je weet waar je aan toe bent.

En zo vreemd is dat niet: het leven is bij tijd en wijle tamelijk onzeker. Tijdens crises staan banen op de tocht, worden tegenstellingen tussen mensen op scherp gezet. Ook wordt het dan voelbaarder dat het ontbreekt aan duidelijke waarden en normen, die worden samengevat in een duidelijke collectieve identiteit. Het is allemaal niet zo gek dat we voorspelbaarheid zoeken. Ook wie de uitdaging zoekt in minder voorspelbare dingen, heeft rust nodig en dingen waar hij van op aan kan. We hebben houvast nodig. En dus zoeken we leiders die dat bieden.

Het probleem is alleen: dit soort leiders wil er altijd iets voor terug. En wat je ervoor in moet leveren is vrijheid, of misschien nog meer: leven. Leven laat zich niet in een keurslijf drukken. Het leven is ónvoorspelbaar, onverwacht. Is verrassend, is verwonderend. Zoals je je om elk nieuwgeboren kind verwondert, zo is het leven ook. Verwonderend. Je weet nooit wat er gaat gebeuren. Maar we leveren het leven toch graag in voor voorspelbaarheid. Dan weet je waar je aan toe bent. En zeg niet te snel dat dat voor jou niet zo is. Stel jezelf dan eerst de vraag: wat heb ik in de afgelopen jaren toegegeven om verzekerd te zijn van het leven dat ik nu heb? En in hoeverre stel ik alles in het werk om het zo te laten? En zo hebben we allemaal ons eigen koninkrijkje rondom ons eigen huis, ons eigen gezin, onze eigen carrière, ons soort mensen, onze vermeende talenten, onze eigen kerk.

Mensen zoeken dus koningen. En in het Oude Testament neemt die zoektocht een centrale plaats in. Al vanaf dat het volk in het Beloofde Land gaat wonen na de Uittocht uit Egypte. En dan zijn er in de vroegste tijd van Israël geen koningen, maar rechters. Dat zijn niet zozeer mensen die recht spreken, maar mensen die richting wijzen. Die wijzen naar waar het op aankomt. Maar die ook wijzen op wat er mis is. Vaak geven we onze leiders de schuld van wat er mis is, zoals voetbaltrainers de schuld krijgen als het team niet goed presteert. Maar deze rechters wijzen terug. Elk verhaal over een rechter begint met het refrein: En weer deden de mensen wat slecht is in de ogen van de Heer. En daarom werden ze uitgeleverd aan een ander volk, dat hen onderdrukte. Daarmee wordt bedoeld dat het volk zichzelf uitleverde aan anderen. Geen eigen verantwoordelijkheid nam. Zich zelfs liet leiden door andere waarden en normen, omdat die tenminste bestaanszekerheid gaven. Zo kwamen ze onder druk te staan van heersers van andere volken en hadden ze niets meer over zichzelf te vertellen. Het leven was voorspelbaar ja, maar goed leven was het niet. De mensen van Israël wilden daaruit bevrijd worden en zochten eigen koningen. Maar die kregen ze niet. De rechters wezen terug naar hun eigen verantwoordelijkheid. Uiteindelijk moeten we, hoe moeilijk ook, ook zelf verantwoordelijkheid nemen voor ons leven. Hoe onvoorspelbaar het leven ook kan zijn; zo is het nu eenmaal. Het leven is onvoorspelbaar.

In de bijbel bleef het verlangen naar een koning levend. Uiteindelijk geeft God toe aan de wens van het volk naar een koning, maar erg succesvol is dat niet, althans niet op de lange termijn. Het koninkrijk valt uiteen en komt onder de heerschappij van verschillende buitenlandse machten.

Maar dat koninkrijk heeft wel de droom gevoed naar een echte koning: Gods koningschap. En Jesaja zingt daarover. En deze droom werd eeuwen later werkelijkheid. Lucas schrijft daarover. Maar in tegenstelling tot wat mensen misschien verwachtten, is dit geen koning die alles voorschrijft en zijn macht laat gelden, die het leven in een voorspelbare mal duwt, maar deze koning is een kind. Een hulpeloos, afhankelijk kind. Mag ik dat zeggen van Jezus? Ja, dat mag ik zeggen. Want als God mens wordt, is hij niet ineens een superbaby, en bedoelt God ook als kind in deze wereld te komen.

Zo wijst God ons op twee dingen: allereerst op onze eigen verantwoordelijkheid. Dat klinkt misschien gek als we in Jezus juist onze Redder zien. Maar zoals je verantwoordelijk bent voor een kind, zo ben je ook verantwoordelijk voor het leven. Het is waar dat er zoveel in het leven kan gebeuren dat je daaruit gered wilt worden, en dat zal ook gebeuren, maar het kindje Jezus wijst ons ook op onze eigen verantwoordelijkheid hierin. Willen we het leven terugvinden en voluit kunnen leven dan moeten we ons niet overleveren aan allerlei andere zaken die zo belangrijk lijken, maar bij dat kind blijven en kijken wat dat ons brengt.

Dat brengt ons meteen bij het tweede waar God ons op wijst in het kind: namelijk dat het leven onvoorspelbaar is. God komt niet als een voorspelbare sterkte leider, maar als een onvoorspelbaar kind. Wie kinderen heeft ervaart hoe onvoorspelbaar het leven kan zijn, en hoe je het kind moet volgen om het tot zijn recht te laten komen. Maar, en nu komt het, voor het kindje Jezus is geen plaats. Geen plaats in de herberg, en ze moeten uitwijken naar een stal. Ik verbind deze twee aan elkaar omdat ik me wel eens afvraag of er voor onze kinderen wel plaats is? In onze maatschappij, in de levens die we zorgvuldig voorspelbaar hebben vormgegeven. Vaak moet je stoeien met je tijd. Het valt niet mee om rond te komen en alles rond te krijgen. Maar werk, oppas, ouders, kinderen, boodschappen, vrienden, sporten, hobby’s en nog zoveel meer moeten zo op elkaar worden afgestemd dat je wel eens vreest dat de kinderen het kind van de rekening zijn. Allereerst begin je al niet met kinderen, zij beginnen met jou. Verder kun je je in plaats van of kinderen in jouw leven passen, je afvragen of jij past in het leven van een kind? Ik heb ooit een moeder horen uitroepen in alle drukte die ze ervoer, dat ze geen eigen leven meer had. Waarop iemand tegen haar zei: Je hebt geen eigen leven, je bént leven. Hoeveel kinderen zijn een verlengstuk van óns leven? Of, in de twee termen van verantwoordelijkheid en onvoorspelbaarheid gezegd: hoeveel kinderen maken we niet verantwoordelijk voor de onvoorspelbaarheid van óns leven? Kinderen zijn niet verantwoordelijk. Ze zijn kind. Waarom moeten ze mee in de grillen van ons leven? Nee, het kind staat centraal. Anders moet je er niet aan ‘beginnen’. Een kind is niet ‘leuk’, en een kind past evenmin in een strak schema dat jij bedenkt om alles wat je wil of moet voor elkaar te krijgen.

Ik kom hierop omdat God ons in het kind laat zien dat zijn Koningschap er niet één is waarin wij in een mal worden geperst van onvrijheden en regels, maar dat we zijn Koningschap vinden als we dit kind volgen. Het klonk daarnet misschien allemaal wat negatief en onvrij, maar in wezen is het een oproep om los te laten dat het kind jou volgt, en dat jij in plaats daarvan het kind volgt. Zo werkt het bij alle kinderen, en zeker bij dit kind. En juist dat kan ons verlossen van de onmacht om alles op elkaar afgestemd te krijgen en alle ballen in de lucht te houden en alle wensen te vervullen. Wanneer je het leven van een kind volgt, zul je veel meer van het leven ontdekken, dan wanneer het jou volgt. Het is dus een belofte. Elk kind is een belofte.

God komt in de wereld als een kind. En we zien dat er geen plaats voor is. Het is moeilijk om een kind de plaats te geven dat het nodig heeft, omdat we afgeleid worden door tal van dingen die we belangrijk vinden. Ook omdat we zoeken naar een structuur waarin alles past, en waarin we het hoofd boven water houden. Maar God komt niet voor niets in de wereld als een kind. Wanneer we het kind volgen, dan komt die structuur vanzelf. Wanneer we het kind Jezus volgen, zien we vanzelf wat belangrijk is om te doen en te laten. En hebben we daar geen strenge God voor nodig. Dan vinden we het leven, zoals het bedoeld is, zo puur als het kind zelf. Zo kan dit kind onze Koning zijn, die ons leidt als we volgen, naar een beloftevol en vrij leven, waarin ieder tot zijn recht komt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten