Tekst: 1 Samuël 3: 1-10 en Marcus 1: 14-20
In de naamgeving van kinderen komt het steeds minder voor dat kinderen meer namen krijgen dan alleen hun roepnaam. Deze traditie houden wij nog wel in ere als je het doopboek erop naleest, maar toch. Als je de ouders vraagt, en niet specifiek de doopouders van vandaag, maar doopouders in het algemeen, maar ook te bevestigen ambtsdragers, wat hún volledige naam is; dan komt er vaak een opmerking bij die enige verlegenheid laat zien wanneer de hele naam genoemd zou worden. Vooral ook misschien omdat die volledige naam niet bekend is bij anderen, en dan wat ongemakkelijk voelt. Hoezeer alle namen ook in ons paspoort staan, we zijn gekend bij elkaar bij onze roepnaam. En onze hele naam noemen voelt dan vaak als teveel van het goede. De reden om toch al die namen te noemen bij de doop van een kind of bij een bevestiging is dat dit je doopnamen zijn. Dit zijn de namen die geschreven staan in de palm van Gods hand. En God verbindt aan die doopnamen Zijn Naam: Ik zal er zijn is die naam. Dus klinken die namen van de ouders wanneer een kind gedoopt wordt, of bij een bevestiging als ambtsdrager, maar ook bij een huwelijk. Zo kennen God en jij elkaar. Jij met al je namen en God met zijn samengestelde naam, een werkwoord: Ik zal er zijn!
Buiten deze momenten, en buiten tal van formulieren bovendien die je moet invullen met je volledige naam, worden we bij onze roepnaam genoemd. Door wie we geroepen kunnen worden, hebben we net aan de kinderen gevraagd. Met u wil ik een laag dieper gaan: waar vóel je je toe geroepen? Die vraag gaat over roeping. In tegenstelling tot roepnamen is roeping juist een wat ouderwets begrip geworden. Roeping lijkt alleen nog te gaan over hele bijzondere mensen, die het verschil maken. Zoals Jezus, en ja, de discipelen. Een roeping lijkt niet iets voor een gewoon leven en een gewone baan, maar iets voor uitzonderlingen. En die discipelen lijken daar een mooi voorbeeld van. Toch is dat nog maar de vraag. Natuurlijk is het uitzonderlijk dat een select groepje mannen wordt geroepen door Jezus, waarvoor ze hun werk, en hun familie moeten achterlaten. Maar voor het verstaan van roeping is dat maar bijzaak. Veel belangrijker zijn juist de minder opvallende zaken als je het verhaal leest. Allereerst dat Jezus deze mensen roept in Galilea. Hij roept deze mensen niet in het religieuze centrum van Jeruzalem, die oppervrome stad Gods. Nee, Jezus roept deze mensen in het multireligieuze Galilea. Jezus roept de mensen dus niet, laten we maar zeggen, in het klooster of in christelijke levensgemeenschappen, maar gewoon op straat, of in dit geval in de haven, of zo u wilt, in het schip…. Jezus roept dus hele gewone mensen, die heel gewoon werk hebben. Het lijkt alleen wel alsof dat werk er niet toe doet. Ze moeten hun werk neerleggen en hem volgen. En toch klopt dat ook niet. Want Jezus spreekt hen niet aan met vrome en wereldvreemde woorden. Hij spreekt visserslatijn om het zo maar te zeggen. Hij zegt: ‘Kom, volg mij! Ik zal jullie vissers van mensen maken.’ Kortom, hij roept gewone mensen in een gewone diverse samenleving en hij roept ze op basis van hun gewone alledaagse bezigheden.
Waar voel je je toe geroepen? Die vraag gaat dus over de roeping van ieder van ons in ons eigen gewone leven. Of je nu jong of oud bent, werkend, betaald of onbetaald, werkeloos, gepensioneerd, met of zonder relatie, met of zonder kinderen, in goede of minder goede gezondheid: allemaal hebben we een roeping. Maar versta die roeping niet als iets onhaalbaars, waaraan je zeker in minder gelukkige omstandigheden of met minder gaven niet aan kunt voldoen. Roeping is geen onhaalbare exameneis, maar een op jouw leven toegesneden richting.
Zoveel, vaak ook jonge mensen, vragen zich af welke levensinvulling er nu eigenlijk bij hen past. Welk werk ligt me nu, en welke studie? Hoe kan ik het beste ouder voor mijn kind zijn? Hoe kan ik zonder relatie toch een zinvolle invulling aan mijn leven geven; zinvol voor mezelf en voor de wereld? Maar ook later in het leven kunnen vragen opkomen hoe je met het voortschrijden van de jaren en met het wegvallen van jonge vanzelfsprekendheden tot zegen kunt zijn voor jezelf en de wereld om je heen? Roeping geeft richting aan je leven, omdat God ieder mens tot leven roept en ieders leven tot zegen wil maken.
Als roeping dan geen exameneis is maar een richting om je leven tot zegen te maken; is roeping dan helemaal niet kritisch? Natuurlijk wel. Maar roeping eist niet het onmogelijke van je. Roeping vraagt van je in jezelf te zoeken wat jou tot zegen kan maken voor jezelf en voor anderen. Roeping is dus ook bemoedigend voor wie het leven als zinloos ervaart. En roeping is kritisch tot wie zijn leven alleen functioneel vindt voor zichzelf en geen boodschap heeft aan de wereld om hem heen, en aan God. Zo alleen als het klinkt, zo is het ook. God geeft met zijn roeping van mensen de mogelijkheid het beste uit jezelf te halen, in verbondenheid met hem en de mensen om je heen. Zodat je tot zegen zult zijn, voor elkaar, voor jezelf, en voor God.
Maar hoe weet je nu waartoe je geroepen bent? Veel mensen zie ik onrustig om zich heen zoeken en steeds weer opnieuw proberen hun leven zinvol of zinvoller in te richten. Daaromheen zoeken ze onrustig naar verklaringen waarom het eerst niet lukte en nu wel moet lukken of blijven ze steken. Het lijkt zo’n eenzame bedoening, die roeping. Zoek het maar eens uit wat je roeping is. Maar zo eenzaam hoeft het niet te zijn. Dat leren we van de roeping van Samuël. Allereerst valt een detail op dat hij alert is in zijn slaap. Terwijl Eli tegen hem zegt dat hij maar weer moet gaan slapen, blijft Samuël waakzaam in zijn slaap. Ik zoek naar een betekenis daarvan, en die zit hem er in ieder geval niet in dat je niet moet slapen maar wakker moet blijven. Dat houdt geen mens vol. Misschien zit de betekenis wel hier in dat om je roeping te vinden, je je vragen niet moet weg sussen. Soms moet het leven even gewoon door, maar vragen naar waar je werkelijk tot je recht komt als door God geschapen mens, zijn geen luxe, maar zijn een vervulling van je leven. En dat betekent niet dat niet pas het geval is als je je droombaan, je droomhuis of je droomrelatie niet hebt. Dat maakt je leven op zich niet zinvol. Zinvol wordt je leven door te zoeken naar je roeping in het leven dat je al leeft. Daar wordt je geroepen. En die vraag laat zich niet weg sussen door de constatering dat het leven nu eenmaal niet anders is en zo verder gaat. Klopt, maar ook daarin heb je een roeping.
Hoe ontdek je die roeping dan? Eli zegt tegen Samuël na 3 wake-up calls: ‘Wanneer je wordt geroepen, moet je antwoorden: ‘Spreek, Heer, uw dienaar luistert.’’ Dus: roeping betekent antwoorden. Dus niet zelf verwoorden. Veel mensen formuleren graag hun eigen roeping. Gevormd door verlangens, idealen, verwachtingen, van henzelf en door anderen. Maar je roept jezelf niet, je wordt geroepen. Door God. God roept jou en mij. En wij? Wij moeten antwoorden. En ons antwoord is: Spreek, ik luister. Tweeledig. Het besef dat we geroepen zijn, betekent dat we op zoek gaan naar sprekers of naar dingen die spreken. Wat spreekt je aan? Waar wordt je warm van? Wat drijft je voort? Waar wordt je door aangesproken? En dat hoeven we niet na te praten, daar mogen we naar luisteren. We zijn geneigd snel antwoorden te willen vinden. En daardoor vergeten we wel eens te luisteren. Natuurlijk kun je verder praten over wat je aanspreekt. Maar dan gaat het om wat je aanspreekt, en niet om jezelf. Luister naar wat je aanspreekt. Zoek waar dat zijn plek krijgt in je leven. Sta open voor wat en wie er dan op je af komt. Dat is voorwaar heel moeilijk, maar met die houvast, dat God je niet zomaar roept tot niets, maar dat Hij iets met je leven voor ogen heeft. Dat het niet zinloos zal zijn om te luisteren als Hij spreekt.
En we zijn allemaal door Hem even gewaardeerd. Ook dat clubje discipelen wat zo menselijk als maar zijn kan. En daaromheen waren nog meer mensen, en ook vrouwen, juist zij, die de roep van hun Heer verstonden.
Vandaag dopen wij, en we dopen met de volledige naam van een nieuw kind van God. Dat ook zij haar roeping mag vinden in haar leven. Daartoe zalven wij haar ook. Dat zij tot zegen mag zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten