Voordracht van Stella Kralt tijdens de experimentele jongerendienst in Waalwijk van zondag 18 maart.
Elke keer als ik aan het thema dacht, kwam ik automatisch uit bij een herinnering van vroeger. Het zit namelijk zo, 'wat je zegt ben jezelf' is een rijmpje van vroeger. Niet het leukst rijmpje, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik als kind van een jaar of 10, 11 geen idee had wat ik precies zong wanneer ik met vriendinnetjes buiten speelde op soortgelijk zonnige middagen, aan het begin van de lente. Het rijmpje gaat zo:
Wat je zegt ben je zelf
Met je kop door de helft
Met je kop door de sloot
Ben je morgen lekker dood
Zoals ik al zei, ik had toen geen idee wat ik zong. Maar toen ik bezig was met de voorbereidingen moest ik denken aan dat rare rijmpje, en samen met de tekst uit Spreuken die ik zo wil lezen met jullie vormt het de rode draad in dit verhaal.
Maar laat ik me eerst even fatsoenlijk voorstellen! Mijn naam is Stella Kralt, en ik ben 20 jaar. Vorig jaar oktober publiceerde uitgeverij Ark Media mijn 1e boek Geloof je 't zelf, waarvan er nu al meer dan 500 zijn verkocht. Geloof je 't zelf is een bundeling van columns die eigenlijk over een heleboel thema's gaan. Ik heb een inkijk exemplaar mee genomen want de ervaring leert dat de meeste studenten geen contant bedrag aan 12,95 bij zich hebben en ik heb geen pinapparaat. Maar als je een kijkje wilt nemen of vragen hebt, spreek me dan gerust na de dienst even aan. Je bent meer dan welkom!
Goed, het thema. De tekst: Spreuken 18:21 'Dood en leven zijn in de macht van de tong, wie zijn tong graag gebruikt zal de vrucht ervan eten!'
Ik vind deze tekst elke keer zo sterk. Ik zal je uitleggen waarom. Ik vind dit thema niet het makkelijkste thema om over te spreken, maar ik heb het gekozen omdat ik geloof dat God het op mijn hart heeft gelegd. Woorden hebben kracht. Woorden hebben kracht om te vernietigen, woorden hebben kracht om kapot te maken, woorden hebben kracht ons te verwonden, woorden hebben kracht om onze ziel pijn te doen, woorden hebben kracht om groter te lijken dan het is. Als ik op mijn eigen jeugd reflecteer dan is dat heel goed van toepassing. In hetzelfde dorp waar ik met mijn vriendinnetjes het rare rijmpje zong, stond ook een schooltje en op dat schooltje ben ik gepest vanaf groep 3. Ik werd geestelijk kapot gemaakt door wat er werd uitgesproken over elke dag dat ik op school was. Woorden van ontmoediging, met als gevolg dat ik me niet geaccepteerd voelde en onzeker. Ik was graag op mezelf, voelde me eenzaam in een groep waar iedereen sterker en groter leek. Dat was niet zo maar negativiteit in ons spreken kan dat beeld vergroten. Ik was bang, ik was bang voor het donker, ik was bang om nieuwe vrienden te maken: want ja, ze zouden me toch wel stom vinden. Als ik op een verjaardag was met mijn zusjes dan durfde ik met niemand anders dan mijn zusjes te praten alleen die waren zelf zo spontaan dat ik al gauw toch alleen over bleef met m'n schoteltje gebak. Zo bang als ik was om nieuwe vrienden te maken, zo bang was ik om langs een rij scholieren te fietsen. Ik reed dan gerust door hoosweer 3 kilometer om.
En ik denk dat woorden die ik uitsprak hierin een belangrijke rol vormen.
OK, dus ik werd gepest, raakte hierdoor onzeker en wat niet allemaal meer en daardoor begon ik, logisch, ook negatief over mezelf te denken en te spreken. Ik raakte depressief, ik denk dat we allemaal wel eens een baaldag hebben maar depressiviteit is net een graad erger. Ik sprak woorden van dood uit over mezelf.
Woorden van dood?
Ja, woorden van dood. Precies zoals er staat in deze tekst, ik gebruikte mijn tong graag. Ik vond het heerlijk om over mijn depressiviteit te praten, alsof ik een laatste strohalm had om mezelf aan vast te klampen. Simpelweg omdat er werkelijk ook heftige dingen aan de hand waren, maar ik wist er niet mee om te gaan. En ik sprak woorden van vernietiging uit over mijzelf. Continue, ik sprak mijn onzekerheid uit, ik “bevestigde” mijzelf steeds opnieuw omdat ik me van binnen zo rot voelde. Ik at mijn eigen “vruchten”, de vruchten die ik uitsprak en die alleen maar een bittere smaak achter lieten.
Ik heb nagedacht over het eerste stukje van de tekst: dood en leven zijn in de macht van... Van wie? Niet van wie, maar van wat: de tong! In eerste instantie zijn we geneigd om satan de schuld te geven. Zo van: oh, jij spreekt woorden van vernietiging uit over jezelf: dat komt van satan.
Ik denk dat we deze tekst letterlijk mogen nemen: ik ben degene die mijn tong in bedwang kan houden. Hier kom ik sowieso later op terug. Maar laat dat eens tot je door dringen: wij hebben macht om met onze tong woorden van LEVEN of woorden van DOOD uit te spreken.
Ik sprak woorden van vernietiging uit over mezelf. Dit hield ik in stand door het steeds te herhalen, ik was onzeker enzovoort. Ik hield mezelf geen spiegel voor maar een blinddoek. Uiteindelijk werd ik daar niet gelukkig van, want ik begon te verlangen naar de dood. Ik ben een paar keer met mijn ogen dicht over een drukke rotonde overgestoken, toen er een dikke vrachtwagen aan kwam rijden.
Op naar de volgende tekst: 'Als de mens iets goeds zegt heeft hij een gevoel van welbehagen: hij voedt zich met de vruchten van zijn mond'
Als we het goede uitspreken, zullen we dus een innerlijke tevredenheid ervaren. Woorden hebben kracht om te bemoedigen, woorden hebben kracht om op te bouwen, woorden hebben kracht om iets positiefs neer te zetten, woorden hebben kracht om ons te laten stralen! In die periode dat het heftig was had ik gelukkig 1 lief persoon naast me staan: mijn zus. Wel meerdere personen trouwens, maar mijn zus was iemand die zich niet misleiden liet door mijn depressieve gevoel: nee, ze liet God daar boven staan. Ze liet zijn genade regeren: ze gaf me een schop onder mijn kont wanneer ik het nodig had, trok me uit de put en vertelde me even kort en krachtig hoe het precies zat met me als ik weer een bui had.
Zulke mensen hebben we nodig, mensen die ons bemoedigen. Juist in de tijd dat het even niet lekker gaat hebben we mensen nodig die ons de waarheid vertellen en Jezus prediken! Omdat het niet werkt om elkaar alleen maar in die put te houden, hoe goed we het ook bedoelen. En dat zal niet alleen onszelf goed doen, maar ook henzelf. Omdat ze iets goeds uitspreken, omdat ze woorden van LEVEN uitspreken over anderen en over zichzelf. En dat bouwt op!
Maar, hoe goed mijn zus dat soms ook bereikte: ik kon dat direct onderuit halen met mijn eigen tong. Want jij hebt die macht, zij heeft die macht en ik heb die macht. God heeft die macht ook! Hij zei: er is licht! En er was licht. Ik zeg: jij bent lelijk, en jij gaat je lelijk voelen, onzeker. En misschien niet na een keer of twee, maar als ik jou dat iedere dag ga vertellen dan zul je je niet zo happy voelen. Het zal niks opbouwen en daarbij is het ronduit egoïstisch van me. Want wat doe ik: ik onthoud jou van Gods liefde. En mezelf trouwens ook overigens, als we op Jezus willen lijken zal ons spreken ook zuiver moeten zijn. En dat werkt alleen wanneer we woorden van leven uitspreken naar anderen, want zo kunnen we anderen en onszelf niet vervuilen. Woorden kunnen dus iets scheppen, een goede sfeer van bemoediging en leven of een negatieve sfeer van vernietiging en dood. En daarbij, de geestelijke wereld hoort het ook:
De geestelijke wereld?
Ja, de geestelijke wereld. De wereld naast deze wereld, een onzichtbare wereld van God, engelen, satan en demonen. En daar hoef ik niet spooky over te gaan doen, helemaal niet: maar die wereld is er wel. En wat we uitspreken naar elkaar toe, spreken we ook uit in het geestelijke. Dus het is heel essentieel dat we dit met zorg doen, omdat woorden van LEVEN opbouwen en woorden van DOOD vernietigen!
Als we woorden uitspreken die onszelf en de ander GOED doen, dan is satan daar allergisch voor. Satan heeft last van smetvrees voor alles wat van God komt. Maar als we woorden uitspreken die een ander ontmoedigen: bijv. roddelen, arrogantie, enzovoort, dan zetten we een deur open voor satan. Omdat hij een missie heeft: dood en verderf draaien, vernietigen en onderuit halen. Satan wil niet dat we lieflijk en vol lof over anderen en onszelf praten, satan wil niet dat we elkaar complimenteren, satan wil niet dat we actief bezig zijn in de kerk en onze naaste helpen, satan wil niet dat we erop uit zijn om het goede over te brengen.
En satan weet dat ons spreken, onze tong een zwak zintuig is. Dus, wat God kan scheppen door het goede te noemen, want God is goed, kan satan creëren door ons het verkeerde te laten scheppen met onze woorden. Onze woorden hebben kracht, kracht om te scheppen.
Ik heb een lieverd van een vriendin die haar vriendje is verloren. Hij kreeg een auto ongeluk en was op slag overleden. Dan heb je 4 jaar verkering en ineens is je toekomst weg. Dat is ontzettend rot om doorheen te gaan. Helaas heeft deze lieve vriendin ook altijd haar zorg en angsten uitgesproken, ze controleerde haar vriend dusdanig omdat ze zo'n enorme angst had ontwikkeld om hem te verliezen, dat ze dit voortdurend uitsprak. Het was alsof het centraal begon te staan in haar leven. En weet je, ik ga niet zeggen dat het dan allemaal haar schuld is dat hij verongelukte. Natuurlijk niet. Maar het heeft me wel aan het denken gezet, want als onze woorden echt zo krachtig zijn, moeten we daar dan niet heel voorzichtig mee omgaan? En is het dan niet intens belangrijk om hier goed over na te denken: om na te gaan denken wat we delen, schrijven, zeggen tegen onszelf en elkaar?
Een tekst die dit voor mij bevestigt is Spreuken 13: 3 “Wie zijn mond op slot houdt waakt over zichzelf, wie zijn lippen hun gang laat gaan stort zich in het verderf”.
Wat een duidelijke tekst!
De volgende, staat niet op de beamer maar we kunnen 'm natuurlijk altijd even op zoeken:
In Jacobus 3:5 en 6 staat: “Zo is ook de tong een klein orgaan, maar wat een grootspraak kan hij voortbrengen! Bedenk eens hoe een kleine vlam een enorme bosbrand veroorzaakt. (6) Onze tong is net zo’n vlam: een wereld van onrecht, die onze lichaamsdelen in brand steekt. Want hij besmet het hele lichaam, hij steekt het rad van het leven in brand, met vuur uit de Gehenna.”
Iets creëren zet dus iets in beweging: deze tekst uit Jacobus vergelijkt onze tong met een klein geniepig vlammetje, maar als we niet op tijd Brandweerman Jezus laten komen wordt het een enorme bosbrand! Een brandweerman waakt, hij kijkt of er nog wat te blussen valt: wel Jezus wil 24/7 onze post zijn, de wachter op onze lippen zoals Psalm 141:3 zegt. Dus Jezus wil niet alleen onze wachtpost zijn, maar Hij wil ook de gevolgen op Zich nemen: sterker nog, dat heeft Hij al gedaan.
Als je je mond op slot houdt, als je Jezus gaat vragen om voor jouw mond, jouw spreken te waken: dan zal je je leven bewaren. Dan zullen er geen woorden van dood en vernietigen over je lippen heen komen, omdat je je mond bewaart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten