zondag 1 april 2012

Ezechiël in de Veertigdagentijd 2012: week 5



Ezechiël 33: 1-20

Dag allemaal!
We zijn hier vandaag op een voetbalveld.
Want ik wil jullie graag iets uitleggen over wat God tegen de Israëlieten gezegd heeft.

Kijk, het volk Israël leeft in ballingschap.
Ballingschap betekent dat we zijn meegenomen door een ander volk naar hun land,
en dat we niet meer naar huis mogen.
En ik ben hun profeet.
Dat betekent dat ik een soort scheidsrechter ben.
Ik moet de Israëlieten zeggen wat ze goed en fout doen.
Maar moet je altijd goed doen, of is het ook wel eens een keer genoeg?
Daar gaat het vandaag over.

Kijk:
Dit is één van onze Israëlieten.
Dat kun je wel zien hè; hij is één van ons, met zijn RKC shirt.
Zijn moeder zei altijd: meedoen is belangrijker dan winnen.
Maar dat is flauwe kul natuurlijk; hij wil gewoon winnen.
Zijn vader zei: met eerlijk spel win je ’t wel.
Ja, daar zit wat in.
Maar soms is het best moeilijk om eerlijk te blijven spelen.
Kijk maar.

Vandaag speelt onze Israëliet tegen een ander volk.
En daar is hij [Jochem] één van de sterspelers van.
Nu dacht onze Israëliet: nou, die kan ik nog wel aan.
Maar het vervelende was: er is er nog één van! [Tijn]
En deze twee maken het onze Israëliet heel lastig.
Kijk maar.

[nieuw shot]

[fluitsignaal]
Onze Israëliet heeft de bal,
maar de twee spelers van het andere volk komen op hem af,
duwen hem omver en gaan met de bal ervan door.
Onze Israëliet is erg boos.
Dus hij komt woedend naar mij als scheidsrechter toe en zegt:
‘Ze spelen niet eerlijk’!
Dat klopt, maar betekent dat dat jij niet eerlijk moet gaan spelen?
Nee, dus gewoon door gaan met eerlijk spelen.

[nieuw shot]
Maar ja, hoe eerlijk onze Israëliet ook speelt,
de spelers van het andere volk spelen zo oneerlijk en zitten hem dwars,
pakken de bal met hun handen vast, duwen hem omver.
En, ze dreigen te gaan scoren!
En dan gebeurt het:

[buiten beeld – nieuw shot op Ezechiël]

onze Israëliet heeft er zo genoeg van dat hij de speler die gaat scoren onderuit haalt.

[nieuw shot]
Hij ligt kermend op de grond.
En ik als scheidsrechter: ik moet hem wel een rode kaart geven.
Weer is de Israëliet heel boos.
Hij zegt dat hij de hele wedstrijd toch eerlijk heeft gespeeld,
en dat hij nu na één foutje niet meer mag meespelen.
En hij is boos op mij; alsof ik de schuldige ben.
Maar hij heeft het toch zelf gedaan?
Natuurlijk is het belangrijk dat hij de hele tijd eerlijk heeft gespeeld,
maar ik kan toch niet daarom zeggen dat het niet uitmaakt dat hij vervolgens
een speler onderuit trapt?
Nee, het is voor God niet eens zo belangrijk of je eerder goede dingen of slechte dingen hebt gedaan; het gaat erom of je nú goede dingen doet, en eerlijk speelt.
Maar da’s logisch toch?
Of, zoals Johan Cruijff zou kunnen zeggen: met een rode kaart ken je niet scoren!

Vandaag horen jullie in de kindernevendienst een verhaal over Jezus die bijna in Jeruzalem aankomt.
Dat is zijn doel.
En Hij heeft al heel veel goede dingen laten zien:
Hij heeft zieken genezen, wonderen verricht, mensen getroost en mooie dingen gezegd.
Alleen zijn er ook mensen die dat niet zo leuk vinden.
Ze pesten en zijn treiteren hem voortdurend,
en het zal alleen maar erger worden.
En Jezus denkt: kan ik nu maar beter niet stoppen,
heb ik niet al genoeg gedaan?
Nee, Jezus moet doorgaan. Hiervoor is Hij gekomen.
Jeruzalem is zijn doel!
Als Hij nu niet doorgaat is het allemaal voor niets geweest,
ook al heeft Hij nog zoveel goeds gedaan.
Dus Jezus gaat door.

[nieuw shot]
Nou jongens, nu ik.
[Ruben in het doel]
Ik ben eigenlijk niet zo’n goede voetballer.
Ik kan de bal wel raken,
maar ik weet nooit waar hij heen gaat…
[trapt, beeld schiet weg; geluid kapot glas]
Huberto: WIE HEEFT DAT GEDAAN?
[Ezechiël rent weg] Tot volgende week!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten