zondag 6 mei 2012

De tafel van samen - preek 6 mei 2012

Tekst: Handelingen 6: 1-7

Geluidsfragment/podcast

Vandaag lezen weuit de Handelingen van de apostelen. Hoe zijn we daar beland? Het leesroosternodigt ons uit tussen Pasen en Pinksteren uit dit bijbelboek te lezen. In ditboek zien we de leerlingen van Jezus als apostelen hun weg vervolgen. Van hetwoord apostelen komt ons woord post vandaan. Het zijn dus mensen die erop uitgestuurd zijn. Door Jezus namelijk. Ze zijn uitgezonden. Ze moeten nu inpraktijk brengen wat ze van Jezus hebben geleerd en op eigen kracht verder gaanin de Geest van Jezus. Ze gaan ook naar buiten toe. Ze blijven niet alleen bijhun eigen vertrouwde volk en cultuur. Maar ze vertellen het in de wereld. Doorde wereld gaat het Woord van Jezus. En zij moeten het vertellen en laten zien.In de Geest van Jezus en met de Geest van God. Want is niet louter mensenwerk.De postzegel is van Jezus, en zelfs misschien wel de adressering is er door Hemopgezet. Maar hoe bezorg je de boodschap van Jezus? Het is een uitdaging waarniet alleen de eerste apostelen voor stonden. Het is een taak van ons allemaal,hier bijeen als Zijn gemeente. Ook wij moeten in praktijk brengen wat Jezus onsgeleerd heeft en op eigen kracht verder gaan in de Geest van Jezus. En dat inpraktijk brengen maakt het dus heel concreet: dat gaat over ons samenleven alsleerlingen van Jezus met elkaar. We moeten daarin zelf onze principes  bepalen en houden en weten hoe we in hetleven staan ten opzichte van elkaar en de wereld. En juist die wereld maakt hetvaak zo lastig. Alles wat er in de wereld gebeurt, en dus ook tussen ons – wantwe lijken wel gewoon normale mensen – dat alles leidt ons zo vaak af van waarhet in de kern van de zaak om gaat. In de woorden van Jezus: heb de Heer uw Godlief met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand, en heb uwnaaste lief als uzelf. Een kortere boodschap op de kaart die hij met onsmeestuurt kan niet. En toch, toch leidt ons zoveel af, maar moeten we ookdaarin onze houding bepalen.

In die moeilijkesituatie verkeert de jonge gemeente nu. Het aantal leerlingen groeit en erontstaat gemor. Dat is mooi gezegd. Er ontstaat gemor. Dat doet denken aan hetgemurmureer van het volk Israël daar in de woestijn na de uittocht uit Egypte.Wat was daar de kern van? Dat het volk na de beloftevolle woorden van God doorMozes’ woordvoerder Aäron gesproken, nu wel in de kurkdroge woestijn rondliep.Een mens kan niet leven van brood alleen, maar zonder is ook zo wat. Ik moet indeze dagen van herdenking en bevrijding uit de Tweede Wereldoorlog denken aande genadeloze analyse van mijn geschiedenislerares; een analyse van de WeimarRepubliek. Deze republiek ging vooraf aan het Derde Rijk van Hitler en werdsterk bepaald door de beperkingen van de Vrede van Versailles aan het einde vande Eerste Wereldoorlog. Duitsland had die verloren en ging daarna gebukt onderdrie bepalingen van de Vrede: Demilitarisering, Democratisering enHerstelbetalingen. De analyse waarom het met de Weimar Republiek zo mis gingwas volgens mijn geschiedenislerares de volgende: democratie kun je niet eten.Uiteindelijk kun je nog zulke mooie verhalen houden, maar mensen moeten welgevoed worden. De liefde van de mens gaat nu eenmaal ook door de maag. En dankunnen we met zijn allen wel heel vroom gaan zitten doen, maar uiteindelijkdraait het voor de mens ook om hele elementaire behoeften. En anders verlangenmensen naar de vleespotten van Egypte of een sterke machtige leider die hen inieder geval de zekerheid biedt dat alles in je leven wordt bepaald. En datverlangen is niet per se goed of fout. Het is een fact of life die onze way oflife bepaalt.

Terug naar onzeBijbeltekst. Er is gemor. En wel tussen de Griekssprekenden en deHebreeuwsprekenden. Zoals het volk Israël murmureerde tegen haar leider Mozes;zo murmureren de Griekssprekenden hier tegen het leiderschap van de twaalfapostelen. Er klinkt de aloude tegenstelling in door tussen Israël en deniet-joden. Maar let wel, ze delen in dit geval natuurlijk wel het geloof inJezus. We hebben het hier niet over een tegenstelling tussen gelovigen enniet-gelovigen. Wat we wel horen is dat in de dagelijkse bediening de Griekse weduwenvoorbijgezien worden, staat er. Dan lijkt het alsof er discriminatie ofbevoorrechting op de loer ligt, maar dat is niet waar het om gaat denk ik. Hetgaat denk ik om het volgende: de Hebreeuwssprekenden zijn vanuit hun afkomsterg vertrouwd met het Joodse erfgoed en de Joodse bijbel in het Hebreeuws. Daterfgoed en die bijbel hebben hun leven gevormd. Het is er cultureel ook nietuit weg te denken, net als in een christelijk dorp zal ik maar zeggen. DeGriekssprekenden hebben echter een veel wijdere kijk op de wereld. De Grieksecultuur was een oude wereldmacht, die veel gezien had en veel in zich heeftopgenomen. En wie vanuit die cultuur christen wordt neemt dat allemaal met zichmee, en daar komt het Joodse erfgoed en de Joodse bijbel en het christelijkegetuigenis van Jezus dan bij. Dus je kunt je voorstellen dat deGriekssprekenden veel liberaler, vrijer, in de geloofstraditie staan en snellergeneigd zijn om het Joodse erfgoed en de christelijke boodschap te relativeren.

De apostelenbegrijpen nu dat je er niet komt in de wereld als je alleen maar blijft bij deboodschap. Om het maar even kort door de bocht te zeggen: niet alle gelovigengaan in kloosters leven en niet alle gelovigen hebben een even innige band metde kerk. En hoe vreemder de kerkelijke traditie voor mensen is, hoe sterker datspeelt. En ook hier is er geen goed of fout, maar wel iets om rekening mee tehouden. Voor wie verder af staat van de traditie worden andere zakenbelangrijker. En ook wij zien dat steeds meer. De nood van alle dag rondom werken inkomen, relaties en kinderen en noem maar op, maken dat voor veel mensen dekerk of het geloof op een tweede of verdere plek komt. En we klagen al gauw datwe daar geen kerk op kunnen bouwen. En mensen die wel proberen om kerk engeloof een plek te geven in het drukke leven hebben extra moeite om gemotiveerdte blijven en bemoedigd te raken in hun geloof. Er is zoveel dat ons levenbepaalt. En onze blik op de wereld is zo ruim, dat je nauwelijks nog van mensenkunt verwachten dat de kerk daarin een automatische plek heeft. En dusmurmureren mensen tegen de kerk. Dat de kerk over het hoofd ziet wat mensenwerkelijk bezig houdt. Dat we te vaak zeggen: ja maar, er is ook nog de kerk,en wanneer kom je weer, of zou je wat willen doen, want het is toch zobelangrijk, toch?

Eens kijken hoede apostelen dit oplossen. Wat opvalt is dat ze niet als een gek de bedieningvan de weduwen ter hand nemen om de mensen maar tevreden te stellen. In die zinis het niet ‘u vraagt en wij draaien’. De bediening gaat in dit geval concreetover de tafelbediening, waarbij niemand tekort mag komen. Hoe lossen ze het danwel op? Ook niet door ontkenning door te zeggen: daar zijn we niet voor: komt umaar naar ons. Nee, ze stellen voor dat de mensen zelf zeven wijze mannen –sorry dames – aanstellen om te doen wat nodig is. Dus ook hierin is de kerk, omhet maar even zo te zeggen, geen service-instituut, maar wordt ruimte gegevenaan zeven mensen uit het midden van de mensen die de nood ervaren om binnen de kerkde nood te lenigen. En de apostelen? Die leggen zich toe op het gebed en debediening van het woord. Wat een mooie balans. Als de apostelen zich helemaalhadden gestort op die tafelbediening hadden ze het gebed en de verkondiging vanhet Woord verwaarloosd. En hoe snel zou je daartoe geneigd zijn als je hoortwat mensen nodig hebben. Want de nood van mensen lijkt dan zo allesbepalend,dat daarmee het geloof zou staan of vallen. Maar de apostelen weten: een menskan niet leven van brood alleen, maar van ieder woord, dat door de Heergesproken wordt. Daarom moet er binnen de kerk plaats gevonden worden voor hetlenigen van de nood van mensen, zonder dat gebed en woordverkondiging wordtnagelaten. Het is zo gemakkelijk om je bijbel maar dicht te laten en niet tebidden, omdat er van alles gedaan moet worden, ook in de kerk. Maar hier ligtwel de kern, ook in onze bediening, maar het is niet het een en het al. Kerkzijn is niet alleen kerkgang. Kerk zijn is niet alleen binnen, maar ook buiten,de wereld in.

En daarom is degetalssymboliek ook zo mooi. Twaalf apostelen en zeven wijze mannen. Van twaalfnaar zeven symboliseert de toewending van Israël naar de wereld. De twaalfblijven bij hun leest en gaan door met het vertellen van het verhaal van Jezus;de zeven gaan er in de praktijk van alledag mee werken. De twaalf houden hetgetuigenis hoog; de zeven doen hetzelfde metterdaad: zij zullen ervoor zorgendat niemand tekort komt aan de tafel van de Heer, Jood noch Griek, man noch vrouw, slaaf noch vrije, jong of oud, werkend of niet werkend, alleen of samen,enzovoort enzovoort.

En wat is hetgevolg, staat er? Dat het Woord van God zich is blijven uitbreiden, en hetaantal leerlingen in Jeruzalem stijgt. De kerk groeit. En niet door mee tepraten met of zich te verliezen in de noden van de mensen, maar wel door woorden daad samen als opdracht van de gemeente te zien. Het één kan niet zonder hetander. Dit verhaal is eigenlijk zo het geboorteverhaal van de diaconie. Zijnemen de tafeldienst tot hun rekening, en daar zit veel organisatie enafstemming aan vast. Zo horen Schrift en Tafel in de ene kerkdienst ook bijelkaar. Het één kan niet zonder het ander. Met het hoofd in de hemel en devoeten op grond leven wij als kinderen van God in Zijn Geest. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten