dinsdag 22 mei 2012

Raad van Twaalf - preek 20 mei 2012





Vanmorgen vieren we een tussentijdse zondag. De zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren. Een zondag die weinig eigen betekenis lijkt te hebben. Misschien ook omdat Hemelvaart zichtbaar aan betekenis inboet. Er waren afgelopen donderdag maar weinig leden uit onze wijkgemeente aanwezig. Dat stelt natuurlijk eerst aan ons als organisatie de vraag hoe wij het feest van de Hemelvaart van onze Heer Jezus Christus aantrekkelijker voor het voetlicht kunnen brengen; en voor uw ideeën staan we open. Want Hemelvaartsdag heeft een verhaal. Een verhaal met inhoud. En deze zondag borduurt daarop voort. Deze zondag staat niet als een gewone saaie zondag een beetje wezenloos tussen Hemelvaart en Pinksteren in. Alhoewel, wezenloos… Deze zondag wordt in de traditie Wezenzondag genoemd. De zondag van de Weeskinderen. De leerlingen van Jezus blijven verweesd achter na de Hemelvaart van Jezus. Jezus is weg, en de Trooster die Hij heeft beloofd moet nog komen. Wat moeten ze zonder Jezus? En hoe vangen ze hun opdracht aan die ze hebben meegekregen van Jezus, om van zijn Opstanding te getuigen? Het vraagt om hergroepering en nieuwe verhoudingen om deze missie aan te kunnen vangen.

Maar de groep achtergebleven wezen heeft een wond. Een open wond. De groep is niet meer compleet. Judas is uit hun midden verdwenen na het verraad dat hij heeft gepleegd. Daar zitten ze als broers bij elkaar, verweesd zonder ouders, maar één broer is er niet bij. Daarmee leven ze in onmin. Er kunnen diepe wonden geslagen worden in gezinnen als er dingen gebeuren die scheiding aanbrengt tussen de kinderen. En als de ouders er dan niet meer zijn, is het helemaal moeilijk te banden te herstellen. Zeker als er verraad in het spel is. En verraad, dat hoeft niet eens een uitlevering te zijn, zoals Judas dat deed met Jezus. Verraad kan op allerlei niveaus gebeuren tussen mensen. Denk zelf maar eens aan situaties dat je je verraden voelde. Door mensen die je dichtbij voelde. In wie je vertrouwen had, dat je samen ergens voor ging. Een band, die onherroepelijk wordt verbroken als zo iemand je laat vallen. Maar vergeet ook de situaties niet dat je zelf iemand verraadde. En zeg dan niet te snel: ik niet. Want we voelen ons allemaal liever slachtoffer dan dader. En bedenk dan ook dat het niet eens nodig is om dat moedwillig te doen. Me dunkt dat we anderen vaak niet eens verraden omdat we die ander schade willen berokkenen, maar omdat we zelf in tweestrijd zitten. Dat we loyaliteit vermengen met eigenbelang, of met gevoelens die we bij onszelf niet kunnen duiden, maar die zich tegen de ander richten, die ons juist zo nabij is. Kijk naar Judas. In Handelingen lezen we een ander verhaal over het einde van Judas dan ons het meest bekend is, namelijk dat over zijn zelfmoord volgens het Evangelie naar Mattheüs. In essentie komt het wellicht wel op hetzelfde neer. Waar Judas zich bij Mattheüs verhangt, valt Judas in het Handelingenboek van de evangelist Lukas. Zijn buik wordt erdoor opengereten. Ook hier zien we hoe innerlijk verscheurd Judas geweest is na zijn verraad. Hij is gespleten doordat hij er niet uitgekomen is eenduidig te kiezen voor zijn loyaliteit voor Jezus of zijn eigenbelang, of wat hem dan ook maar dreef naast de loyaliteit. Hoezeer de Bijbel Judas ook als verrader neerzet, de Bijbel blijft oog houden voor de menselijkheid van Judas, zoals zij allemaal mensen zijn. Hier zien we niet een harde, nietsontziende en onmenselijk figuur, maar een tussen alles wat hem drijft en beïnvloedt verscheurd mens. Op de vraag ‘wil de echte Judas opstaan?’ zou hij niet eens het antwoord weten. Ook niet op de vraag ‘waarom heb je het eigenlijk gedaan Judas?’. Wij speculeren erover, maar het leek er haast op dat hij niet anders kon. Maar toch, hij is er wel voor verantwoordelijk. En hij ondergaat zijn lot.

Maar nu? Hoe kunnen de broeders nu door na het verraad van een van hen? Hoe gaan ze verder met de missie van Jezus? Ze moesten immers gaan getuigen van de Opstanding. Is de groep discipelen nu de-missionair? Kunnen ze in afwachting van de uitstorting van de heilige Geest, die hen een nieuw mandaat geeft, even niet meer verder? En waarom dan niet? Ze zijn nu toch een mooie Raad van Elf? Precies daarom. Met elf zijn ze niet compleet, en nee, ook niet met genoeg. De kwantiteit is in dit geval even belangrijk als de kwaliteit. Ze moeten met zijn twaalven zijn. En waarom? Omdat het getal twaalf staat voor Israël. Sterker nog, de twaalf geven samen ook de inhoud weer van de missie van Jezus, die zij voortzetten. Namelijk het herstel van Israël, van Gods volk. Dat Jezus twaalf mannen riep als zijn leerlingen wilde laten zien dat Jezus erop gericht is Israël te herstellen. Dat wil zeggen: de relatie tussen Israël en God moest hersteld worden. Dat gaat Jezus doen, en de twaalf vertegenwoordigen Israël en zijn ervan getuige.

Dat zien we ook terugkomen in de profielschets die de leerlingen opstellen. Het moet dus iemand zijn die steeds in het bijzijn van de leerlingen alles met Jezus heeft meegemaakt, vanaf zijn doop door Johannes tot aan zijn Hemelvaart, om samen met de andere leerlingen van zijn Opstanding te getuigen. Er is dus nog geen ruimte voor iemand van buiten. Geen nieuw bloed. Juist niet. Om nieuwe mensen toe te kunnen laten en een nieuwe tijd in te kunnen gaan zonder Jezus, maar mét de heilige Geest, moet eerst de basis op orde zijn. En dat is de groep getuigen van het eerste uur. Zij zijn de bron, zij zijn als het ware de volgende generatie, nu zij als wezen zijn achtergebleven. En die groep kan zich alleen zelf herstellen. Nieuwe mensen meteen erbij, zorgt er onherroepelijk voor dat er een nieuw begin wordt gemaakt. Maar er is geen nieuw begin. Er moet iets worden voortgezet. De schrijver van Handelingen, de evangelist Lukas, laat zo heel knap zien, hoe zijn twee boeken en dus ook de twee ‘perioden’ aan elkaar verbonden zijn. Eerst is er in de profielschets het criterium dat de nieuwe twaalfde leerling alles moet hebben meegemaakt wat in het Evangelie staat; én hij moet vervolgens ook mee getuigen van de Opstanding, wat de missie is in Handelingen. Het begin van het boek Handelingen laat bij het herstel van de Twaalf zien dat wat de apostelen gaan doen tijdens hun missie onlosmakelijk is verbonden het hun getuigenis van het hele leven van Jezus, en in het bijzonder de Opstanding.

Op basis van deze profielschets komt er een tussentijdse verkiezing, om deze groep leerlingen niet de-missionair te maken. En volgens goed kerkelijk gebruik gebeurt dat in dubbeltallen. Er zijn twee kandidaten. En onze Bijbeltekst laat ook zien wat de inhoud is achter dit gebruik van dubbeltallen. We kunnen nog zulke mooie criteria maken, en mensen daarbij zoeken, maar uiteindelijk is het God, of beter nog: Christus, die mensen roept tot een ambt in zijn kerk. Want: ‘U Heer, doorgrondt ieders gedachten.’ Het is een oudtestamentische gewoonte die we terugzien bij de selectie van David voor het koningschap: ‘Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer kijkt naar het hart.’ Het gebruik van het werpen van het lot is een gebruik dat we bijvoorbeeld nog bij de verkiezing van de Patriarch in de Servisch-Orthodoxe kerk terugzien, al was het maar om de invloed van de toenmalige socialistische regering te minimaliseren. Breder gezegd: door het lot werd voorkomen dat er partijvorming zou ontstaan in de verkiezing. Een uitgekiend systeem dus met als principe: God kiest. God roept. En het lot kiest Matthias.

Dat we uiteindelijk van de verkozen Matthias niets meer horen is niet zo erg, en misschien ook wel logisch. Er was geen gat in de groep leerlingen dat opgevuld moest worden met een nieuwe spreekbuis. Er was in die zin geen vacature in taken, of een belangrijke ministerspost die vervult moest worden. Nee, om de groep weer missionair te maken moest de ononderbroken en volledige lijn met het leven en de getuigenis van Jezus hersteld worden. En dus het getal van twaalf.

En waarom is het dan ook logisch dat we van Matthias niets meer horen. Misschien wel omdat de plek werkelijk wordt ingenomen door een andere apostel, een nieuwe, en een nieuwe spreekbuis. Paulus! Hij brengt het Evangelie naar Rome, de hoofdstad van het toenmalige Romeinse Rijk. Hij brengt het Evangelie dus werkelijk de wereld in. Maar niet zonder de basis van getuigen van het eerste uur. Dat is Paulus niet. Sterker nog, hij zal zich nog eerst moeten omkeren van zijn positie als vervolger van Joodse volgelingen van Jezus, voordat hij een apostel van Jezus kan zijn. Vandaag, wezenzondag, is de zondag van het herstel van de Twaalf. En daarmee het herstel van de missie van Jezus, die hij doorgaf, door wilde sturen via zijn apostelen. Gods volk wordt hersteld door het voortgaande werk van Jezus, in het werk van zijn apostelen, door de Geest die Hij zal zenden. Vandaag vieren we de doorstart van de missionaire beweging van Jezus, die mensen aansteekt, aanvuurt, inspireert. Laten we de Geest niet afwachten, ook niet naar de hemel blijven staren, maar doorgaan en zoeken naar de wortels van ons geloofsverhaal in het Evangelie van Jezus Christus. Zo blijven we met beide benen op de grond staan, en geworteld in het Evangelie. We hebben niets aan hoogdravende, zweverige luchtkastelen, maar wel aan een gegrond en geworteld verhaal. Dichtbij de Bijbel en dichtbij onszelf. Met de Geest van boven. Kom Schepper Geest, daal op ons neer!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten