Dit jaar is het
thema van de Vredesweek Energie voor vrede. Dit jaar wordt onze aandacht
gevraagd voor hoe grondstoffen grond kunnen zijn tot conflicten. En we willen
nadenken over hoe deze juist bron van vrede kunnen zijn.
We weten
allemaal hoe belangrijk het is dat mensen voldoende te eten en te drinken hebben.
Dat zijn de grondstoffen die we nodig hebben om te leven. Zonder voldoende
voedsel en drinkwater kun je erop wachten dat er conflicten uitbreken vanwege
schaarste.
Maar overvloed
kan eveneens een bron tot conflict zijn, namelijk als de overvloed op de ene
plaats gewild is op een andere plaats waar er schaarste is. Dan wordt de
overvloed op de ene plek een heel waardevol bezit. Ook daar kun je wachten op
conflicten tussen mensen die de macht willen krijgen over dat waardevolle
bezit.
De overeenkomst
tussen deze twee voorbeelden van schaarste en overvloed is dus dat mensen
strijden om dat wat heel veel waard is en gewild is in de wereld.
We focussen ons
vanavond op grondstoffen die veel waard zijn in de wereld, waar veel vraag naar
is in de wereld, maar die een bron tot conflict zijn op de plek waar deze
stoffen in de grond zitten. Aan welke kant staan wij in dit verhaal? Wij staan
aan de vragende kant. Wij hebben die grondstoffen nodig voor de producten die
wij willen kopen en de levenswijze die wij erop na willen houden.
Het bekendste
voorbeeld is natuurlijk olie, dat slechts op bepaalde plekken in de wereld te
vinden is, maar overal in de wereld nodig is om economie en ons in beweging te
houden. En dan gaat het ons nu niet om de vraag of de grootmachten van deze
wereld ingrijpen in bepaalde gebieden omdat ze ook belang hebben bij de olie
die er wordt gewonnen. Het gaat ons erom dat intern in deze gebieden de
aanwezigheid van olie bron kan zijn tot conflict tussen mensen. En dat geldt
niet alleen voor olie. Dat geldt ook voor bepaalde metalen die nodig zijn voor
de accu’s van onze mobieltjes en van de nieuwe elektrische auto’s. En het geldt
voor steenkool, dat gebruikt wordt voor de opwekking van onze elektriciteit. En
vergeet ook de edelmetalen niet als goud. Of edelstenen als diamanten, waarvan
de mijnen plaatsen van conflicten zijn.
Dat deze
conflicten uitbreken is toch eigenlijk vreselijk zonde. En dan doel ik nog niet
eens op het kwaad op zich, maar op het feit dat deze grondstoffen toch
eigenlijk gratis rijkdommen zijn, bodemschatten worden ze terecht genoemd,
waarmee landen zich juist zouden kunnen ontwikkelen. Dankzij die bodemschatten
zouden landen zich zo kunnen ontwikkelen dat kinderen naar school zouden kunnen
gaan en mensen de mogelijkheid zouden kunnen krijgen om zich te ontplooien. Het is toch eeuwig
zonde dat behalve schaarste, ook overvloed, dat behalve armoede, ook rijkdom,
bron tot conflict is. Het is toch zonde dat van de opbrengsten van deze grondstoffen
in conflictgebieden in plaats van eten, kleding, onderwijs en gezondheidszorg,
wapens worden gekocht om de grondstoffen te verdedigen of nog meer te
bemachtigen?
Gaan wij
helemaal aan deze schuld voorbij? Niet helemaal. Hoezeer wij ook weinig aandeel
hebben in de keuzen die de krijgsheren en de multinationals maken, doordat we
mee profiteren van de grondstoffen worden we wel medeplichtig. Dat is heel
moeilijk, want probeer er maar eens wat aan te doen. Je kunt een bank kiezen
die niet investeert in conflictgebieden, overstappen op groene stroom in plaats
van stroom uit kolen, maar daar houdt het wel zo’n beetje mee op? En, los van
het milieuaspect, zit het hem niet in de grondstoffen zelf, maar in het systeem
eromheen, of de chaos die door conflicten wordt gecreëerd.
Maar we kunnen ons
wel ervan bewust worden en langzaam het tij keren, waar we mensen die er wel
wat aan kunnen doen kunnen bewegen om hun energie in vrede te steken, en niet
hun winst uit conflicten te halen. Daarom is het vredeswerk ook zinnig om te
steunen. We kunnen en hoeven het niet alleen te doen. Laten we ons ervoor
inzetten dat we wijs omgaan met onze rijkdommen, en dat het ten goede komt aan
mensen.
Het boek Job is
op zoek naar die wijsheid. Job ziet de mens zoeken naar bodemschatten, naar
rijkdom. Maar, zegt hij: waar is de wijsheid te vinden? Waar moet je die
zoeken? Wijsheid staat, als ik het heel kort zeg, voor de geestkracht van God.
Vrouwe wijsheid, een vrouwelijk beeld, is het beeld voor de Geest van God, die
in het Oude Testament ook vrouwelijk is. Zonder de wijsheid, zonder de Geest is
er niets. Het is de Geest die over de oervloed zweefde. Die maakte de
wereld zinvol. Die maakte dat de wereld meer was dan een hoop materie. De Geest
schiep er orde in. En zo kreeg alles een zin, een doel. Daarom geloven we dat
het leven niet te vinden is in grondstoffen op zich, want we zien hoeveel
conflicten erdoor kunnen ontstaan. Er is wijsheid voor nodig om ze goed te
benutten. En dán, en alleen dán, kunnen mensen er werkelijk een goed leven door
krijgen.
En die wijsheid,
die is bij God te vinden. En daarom zijn we dus ook hier. We worden er vandaag
weer aan herinnerd dat je geen goed leven vindt door enkel te denken hoe je
zoveel mogelijk winst uit bodemschatten kunt halen. Economische groei moet niet
betekenen dat de aarde, en dus ook de schepping wordt uitgeput. Onze energie en
onze geestelijk groei moeten we halen ontzag voor God, vertelt Job. Dat is
wijsheid. Het kwaad mijden – dat is inzicht. Korte termijn winst weegt niet op
tegen het verlies van zoveel meer langduriger geestelijke winst als we goed
omgaan met de bodemschatten die we gratis krijgen.
Die langduriger
geestelijke winst kunnen we behalen door ontzag voor de Heer en het kwaad te
mijden, zegt Job. Jakobus maakt dat heel concreet door te zeggen: minacht
elkaar niet op basis van armoede. Kijk dus niet naar een ander met een blik van
wat er bij hem te halen valt. Nee, heb uw naaste lief als uzelf. Dat is het
Koninklijke gebod, zegt Jakobus. Als een mens dus wijsheid zoekt en vindt bij
God, dan moet ons dat actief maken. We moeten laten zien wat de wijsheid
inhoudt. Jakobus zegt: zonder daden is geloof zinloos. Geloven dat het beter
zou zijn als we anders met grondstoffen om zouden gaan, maar ja, we kunnen er
niets aan doen, dus laat anderen maar goed doen, en wij leven gewoon door; dat
is geen geloof zegt Jakobus. Als iemand zegt: ‘De een gelooft, de ander doet’,
dan antwoordt Jakobus: Laat mij maar eens zien hoe je kunt geloven zonder
daden. En: Wilt u het bewijs dat geloof zonder daden nutteloos is? Werd het
onze voorvader Abraham niet als een rechtvaardige daad toegerekend dat hij zijn
zoon Isaak op het altaar wilde offeren? U ziet hoe geloof en handelen met
elkaar hand in hand gaan, en hoe het geloof vervolmaakt wordt met daden.
Het gaat hier
niet om de moeilijk te verkroppen vraag van God aan Abraham zijn zoon te
offeren. Het gaat er wel om dat God Abraham rechtvaardig verklaart om wat hij
doet, en niet alleen omdat hij gelooft.
Voor ons
betekent dat dat ons leven betekent ons bewust te worden van onze rijkdom en
hoe we die gaan inzetten. Dat vraagt misschien om offers, maar het is de
grondstof van ons geloof, en daarmee van ons eeuwig leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten