Beluister de preek op Kerkomroep
'Het was kort
voor het pesachmaal. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de
wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld
toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan.' Zo
begint het verhaal over de voetwassing op de avond dat Jezus het Avondmaal
instelde. 'Doe dit tot mijn gedachtenis' zei Jezus over het breken van het
brood en het delen van de wijn. Dat doen we in alle kerken in een verschillende
regelmaat. 'Ik heb een voorbeeld gegeven' zegt Jezus over het wassen van de
voeten van de leerlingen, 'wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook
doen.' Dat doen we dus niet. Of althans, niet letterlijk zoals bij het
Avondmaal. Wel als we als mantelzorgers onze dierbare wassen, maar dan in hun geheel.
Die voetwassing staat verder van ons af dan het Avondmaal. Wat heeft die
voetwassing met het geloof te maken?
Een andere voetwassing
Om daarover na
te denken wil ik een overstapje maken naar het Evangelie zoals Lukas dat
vertelt. In het zevende hoofdstuk zien we Jezus ook aan de maaltijd zitten. Bij
een Farizeeër thuis. Simon heet hij. Vast niet voor niets. Het doet denken aan
die wankele rots, waarop Jezus zijn kerk bouwt, Petrus. En bij de maaltijd
verschijnt van buiten ineens een vrouw. Een vrouw van wie bekend is dat ze een
zondares is, vertelt het verhaal. Een vrouw van 'wie zonder zonde is werpe de
eerste steen', maar ja, een oordeel is gauw geveld. En ook makkelijk, want dan
gaat het niet over jezelf. Zij komt binnen met een albasten flesje met geurige
olie. Hé, dat klinkt dan weer bekend. Het doet denken aan Maria van Bethanië
die Jezus' hoofd zalft. Dit tot ontsteltenis van de leerlingen. Zoveel olie
gebruiken is je reinste verspilling. Maar Lukas vertelt een ander verhaal. Niet
over Maria van Bethanië, maar over een anonieme vrouw. Vanwege haar achtergrond
denken mensen aan Maria Magdalena, wie zal het zeggen. In ieder geval zoekt
deze vrouw het lager bij de grond, omdat zij ook lager bij de grond leeft.
Misschien wilde ze wel Jezus' hoofd zalven, maar ze komt er niet bij. Hij ligt
aan aan de maaltijd. En ze komt uit bij zijn voeten. Ze huilt. Haar tranen
wassen zijn voeten en ze droogt ze af met haar haren. Haren die niet netjes
zijn opgestoken, maar loshangen, wat symbool staat voor haar losbandig leven.
Met de olie die ze meebracht zalft ze zijn voeten. Een wonderlijke gebeurtenis.
Testcase voor Jezus, of voor ons?
De Farizeeër
Simon kijkt er met argusogen naar, en maakt hier een testcase van voor Jezus:
als Jezus een profeet is weet hij wat voor vrouw dit is en kickt hij haar met
dezelfde voeten weg. Maar Jezus maakt er een testcase van voor Simon.
Hij zegt:
'Simon, als twee mensen schulden hebben. De één een kleine, de ander een grote.
Ze kunnen beiden hun schuld niet inlossen. Dan worden hun schulden
kwijtgescholden. Wie is er dan het meest dankbaar?' Degene met de meeste
schulden natuurlijk. 'Precies', zegt Jezus. 'Daarom zeg ik je: haar zonden zijn
haar vergeven, al waren het er vele, want ze heeft veel liefde betoond; maar
wie weinig wordt vergeven, betoont ook weinig liefde.' En vervolgens zegt Jezus
tegen de vrouw: 'Uw zonden zijn u vergeven' en 'Uw geloof heeft u gered; ga in
vrede'.
Liefde is de verbinding tussen God en mens; we worden vergeven
Wat heeft deze
voetwassing met geloof te maken? Hier in deze voetwassing komen God en mens
heel dicht bij elkaar. Het is een heel intiem gebeuren. Zoals je ook niet
iedereen aan je voeten laat komen. Het is een daad van liefde, waar ook Petrus
in het Johannesverhaal voor terugschrikt. 'U mij de voeten wassen, dat nooit!'
En het is liefde, die gewekt wordt door het besef vergeven te worden. Niet als
genoegdoening of terugbetalen, maar vanuit diepe dankbaarheid. Van binnenuit
dus. Je ziet hoe de vrouw geroerd is daar aan de voeten van Jezus. Het besef
dat we vergeven worden mag ons dankbaar stemmen. En dat is vergeving voor veel
meer dan we op het eerste gezicht kunnen bedenken. Er gaat van alles mis. We
bedekken het met de mantel der liefde, of we vegen het onder het tapijt. En we
gaan door. That's life. En kom dus ook vooral niet met kritiek. Maar het gaat
er niet om wat we fout doen, aan de buitenkant, waar we met opgeheven vinger
bij zouden kunnen staan. Nee, het gaat om de gebrokenheid, in jouw hart, in
mijn hart. De gebrokenheid van het leven. Door gebeurtenissen, breuken in
relaties, onmacht, gegroeid wantrouwen in mensen, in het leven. Pijn, met je
meegedragen in het leven, met een oorzaak, bekend of onbekend, maar ver weg,
die blijft steken of steeds onverwacht en ongelegen de kop op steekt. Dat wat
je graag weggepoetst zou zien, zodat je vrijer kan leven. Ontspannender,
vrolijker, minder belast. En dat kan van alles zijn. In ieder geval hebben we
er ook zelf een aandeel in. En wat zou het fijn zijn daarvan bevrijd te zijn.
Meer mens te zijn, jezelf te zijn. Die vrede kan je niet toegezegd worden. Die
vrede moet van binnenuit groeien.
Geloof geeft vrede met onszelf en met God
'Ga in vrede'
zegt Jezus. Hier is een mens heel dicht bij God geweest. Zo dichtbij dat haar
tranen kwamen. Elke waardigheid legde ze af, en ze droogde de tranen zelfs af
met haar haren. Hier was een vrouw puur mens. Dat is geloven. Je leven in
handen leggen van God aan de voeten van een ander. In dankbaarheid dat God weet
wat ons kwelt, en het van ons afneemt. In die dankbaarheid is het Avondmaal in
die betekenis een eucharistie, een dankzegging. Dank u wel God, we hadden het
nooit gedacht, maar we kunnen weer leven als vrije mensen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten