zondag 13 april 2014

Laat jij het lijden aan je voorbijgaan? (preek palmpasen 13 april 2014)


Beluister de preek via Kerkomroep

Jezus bidt in de Hof van Getsemané. Hij voelt zich dodelijk bedroefd, zegt hij. Wat lijkt de feeststemming van zijn intocht in Jeruzalem lang geleden. Dit jaar is het ook lang geleden dat we dat verhaal lazen. We begonnen er de veertig dagen van voorbereiding op Pasen mee. Daarna gebeurt er nog zoveel, voordat het Pasen is, dat we daar maar eens de tijd voor namen. En dan voelt het in de Hof van Getsemané weken, maanden geleden dat Jezus zo feestelijk onthaald werd in Jeruzalem.

De palmpasenstokken, waar de kinderen op Palmzondag mee de kerk in komen, voelen nog meer dan andere jaren als versierde kruisen. In de vreugde van het onthaal in Jeruzalem zitten al voortekenen waar het heen zal gaan. Het zijn niet zomaar palmtakken die de kinderen de kerk in dragen. Het zijn versierde kruisen. Tijdens de intocht zingt het volk: Hosanna. En niet veel later: Kruisig Hem!'

Wie kiest voor het lijden?
Zo doemt Jeruzalem vandaag ineens anders op. Het lijkt wel een omsingelde vesting, waar Jezus wel uit kan maar niet uit gaat. Hij zit in zijn missie gevangen. Vrijwillig, maar niet uit vrije wil. Wie kiest hiervoor? Een stad in te gaan, die zijn leven kan bedreigen? En toch kiest hij ervoor, doelbewust. Maar niet zonder angst, en zonder bedroefdheid.

Het beeld wordt voor mij dit jaar getekend met beelden uit de Syrische stad Homs, waar pater Frans van der Lugt deze week is vermoord.
Deze Jezuïet leefde bijna 50 jaar tussen christenen en moslims in een klooster in Homs. Een partijloze man in gebied bezet door wereldse machten die elkaar nu bestrijden.  Hij had de stad kunnen verlaten, maar koos ervoor toch te blijven. Voor de mensen. Voor zijn missie. Een roepende was hij op zijn Youtube video afgelopen februari. Een roepende in de woestijn van die kapotgeschoten stad.

Veel mensen vroegen zich af of pater Frans zelf had vermoed dat hij de oorlog in de stad niet zou overleven. Sommigen zeiden dat hij daar rekening mee gehouden had. Anderen zeiden dat hij altijd optimistisch bleef, misschien zelfs wat naïef was. Zou het niet iets van beiden zijn? Natuurlijk was zijn verblijf daar niet zonder grote risico's, maar tegelijk waren die risico's niet ter zake. De mensen, daar ging het om! Het was een daad van bijna onvoorstelbaar mededogen met mensen, van wie hij er één werd. Hij kon zijn leven niet meer los denken van het leven van de mensen om hem heen. Wat de consequenties daarvan ook zouden zijn.

Verstandig of niet; hier leefde in ieder geval een mens onder de mensen die zijn hart volgde, en zich identificeerde met de mensen, bij wie hij in hun midden woonde. Met al hun verschillen, behalve dit ene: dat ze allemaal kinderen van God zijn.

Jezus worstelt met het aanstaande lijden
Dit levenseinde van pater Frans kan ons helpen om de situatie van Jezus daar in de Hof van Getsemané beter te voelen. Met alle verschillen, want in die mens Jezus is God zelf aan het worstelen met het kwaad van deze wereld. Het kwaad dat zomaar van je medemensen kan komen, soms van dichterbij dat je had kunnen vermoeden. Naïef, of goedgelovig? Gelovend in het goede, zelfs tegen beter weten in. Want God gelooft in ons, ook al maken we dat zelf niet altijd waar.

'Dodelijk bedroefd' 
Maar dat gaat Jezus niet in de koude kleren zitten. Hij voelt de dreiging. Jezus zegt tegen Petrus, Johannes en Jakobus: 'Ik voel me dodelijk bedroefd.' Dodelijk bedroefd. Dat klinkt heel zwaar. En de woorden klinken ook bekend. In de woorden van de evangelist Mattheüs hoor je vaak citaten uit het Oude Testament terug, de bijbel van die dagen. Het verhaal over Jezus wordt gedragen door de geloofsgetuigenissen uit het Oude Testament. En daarin staat in psalm 42:

6 Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God,
eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij ziet en redt.

7 Mijn ziel is bedroefd,
daarom denk ik aan u,
hier in het land van de Jordaan,
bij de Hermon, op de top van de Misar.

8 De roep van vloed naar vloed,
de stem van uw waterstromen –
al uw golven slaan
zwaar over mij heen.

9 Overdag bewijst de HEER mij zijn liefde,
’s nachts klinkt een lied in mij op,
een gebed tot de God van mijn leven.

10 Tot God, mijn rots, wil ik zeggen:
‘Waarom vergeet u mij,
waarom ga ik gehuld in het zwart,
door de vijand geplaagd?’

11 Mij gaat door merg en been
de hoon van mijn belagers,
want ze zeggen heel de dag:
‘Waar is dan je God?’

12 Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij.
Vestig je hoop op God,
eens zal ik hem weer loven,
mijn God die mij ziet en redt.

In dat gebed dat Jezus drie keer bidt: 'Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt' - in dat gebed horen we dezelfde dubbelheid als in de psalm. 'Al uw golven slaan zwaar over mij heen.' De dreigende situatie overspoelt Jezus. Hoe kun je overeind blijven als de dreiging zo groot is? Als je je vergeten voelt als je zo door je vijanden en het kwaad dat je overvalt wordt belaagd en geplaagd?

Versuft en bedwelmd door al het lijden om ons heen - Jezus staat alleen
En hij staat alleen, want kijk eens: die drie leerlingen, dezelfde die hem vergezelden daar boven op de berg met Mozes en Elia, een mooi hemels beeld - die drie leerlingen vallen in de aardse dreiging in slaap... Ongelofelijk... Dat ze in slaap kunnen vallen als Jezus zo bedreigd wordt en zich bedreigd voelt. En tegelijkertijd is het zo menselijk. Ze doen me denken aan de kinderen uit Jesaja, die bezweken zijn, verlamd door de dreiging. Het is de uitwerking van de beker van Gods toorn staat er. Die beker is geen gifbeker hoor, maar wel één van brandende liefde. Die het er niet bij laat zitten, die het niet accepteert dat we onszelf de vernieling in helpen. En dan kan liefde pijn doen. En wanneer het er zo op aan komt, en zo pijnlijk duidelijk blijkt hoe kwaad het kwaad eigenlijk is, dan vallen mensen in slaap. Raken mensen versufd en verlamd, bedwelmd door de beker. Heel concreet: hoeveel mensen zijn er opgestaan en hebben iets gedaan toen pater Frans in februari zijn noodkreet op Youtube zette? We hebben het gezien en zijn vrolijk verder gegaan. Nee, we konden misschien niet veel doen, maar we hoefden ons er ook niet bij neer te leggen.

Jezus is ook alleen, bijna Godverlaten alleen. Drie maal bidt hij: 'Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt'. En dan dringt die andere kant van de psalm door: 'Vestig je hoop op God.' Het kan blijkbaar niet van de mensen komen. Zij staan niet op tegen het kwaad als het erop aankomt, maar vallen erbij in slaap. Jezus moet nu doorbijten. Hij kan twee dingen doen: weggaan of blijven. En als hij blijft wordt dat zijn ondergang. Niet omdat God dat wil, maar omdat wij mensen zelf niet tegen het kwaad kunnen opstaan. Dus zegt Jezus tegen de leerlingen: 'Sta op, laten we gaan: kijk, hij die mij uitlevert, is al vlakbij.' Het einde nadert, de finale is begonnen. Jezus zal het ondergaan. En het gaat hem om ons, met wie hij zich zo identificeerde dat hij bleef. Moge God hem en ons bijstaan.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten