Beluister de preek via Kerkomroep
Jezus bidt in de
Hof van Getsemané. Hij voelt zich dodelijk bedroefd, zegt hij. Wat lijkt de
feeststemming van zijn intocht in Jeruzalem lang geleden. Dit jaar is het ook
lang geleden dat we dat verhaal lazen. We begonnen er de veertig dagen van
voorbereiding op Pasen mee. Daarna gebeurt er nog zoveel, voordat het Pasen is,
dat we daar maar eens de tijd voor namen. En dan voelt het in de Hof van
Getsemané weken, maanden geleden dat Jezus zo feestelijk onthaald werd in
Jeruzalem.
De
palmpasenstokken, waar de kinderen op Palmzondag mee de kerk in komen, voelen nog meer
dan andere jaren als versierde kruisen. In de vreugde van het onthaal in
Jeruzalem zitten al voortekenen waar het heen zal gaan. Het zijn niet zomaar
palmtakken die de kinderen de kerk in dragen. Het zijn versierde kruisen.
Tijdens de intocht zingt het volk: Hosanna. En niet veel later: Kruisig Hem!'
Wie kiest voor het lijden?
Zo doemt
Jeruzalem vandaag ineens anders op. Het lijkt wel een omsingelde vesting, waar
Jezus wel uit kan maar niet uit gaat. Hij zit in zijn missie gevangen. Vrijwillig,
maar niet uit vrije wil. Wie kiest hiervoor? Een stad in te gaan, die zijn
leven kan bedreigen? En toch kiest hij ervoor, doelbewust. Maar niet zonder
angst, en zonder bedroefdheid.
Het beeld wordt
voor mij dit jaar getekend met beelden uit de Syrische stad Homs, waar pater
Frans van der Lugt deze week is vermoord.
Deze Jezuïet leefde bijna 50 jaar tussen christenen en moslims in een klooster in Homs. Een partijloze man in gebied bezet door wereldse machten die elkaar nu bestrijden. Hij had de stad kunnen verlaten, maar koos ervoor toch te blijven. Voor de mensen. Voor zijn missie. Een roepende was hij op zijn Youtube video afgelopen februari. Een roepende in de woestijn van die kapotgeschoten stad.
Deze Jezuïet leefde bijna 50 jaar tussen christenen en moslims in een klooster in Homs. Een partijloze man in gebied bezet door wereldse machten die elkaar nu bestrijden. Hij had de stad kunnen verlaten, maar koos ervoor toch te blijven. Voor de mensen. Voor zijn missie. Een roepende was hij op zijn Youtube video afgelopen februari. Een roepende in de woestijn van die kapotgeschoten stad.
Veel mensen
vroegen zich af of pater Frans zelf had vermoed dat hij de oorlog in de stad
niet zou overleven. Sommigen zeiden dat hij daar rekening mee gehouden had.
Anderen zeiden dat hij altijd optimistisch bleef, misschien zelfs wat naïef was.
Zou het niet iets van beiden zijn? Natuurlijk was zijn verblijf daar niet
zonder grote risico's, maar tegelijk waren die risico's niet ter zake. De
mensen, daar ging het om! Het was een daad van bijna onvoorstelbaar mededogen
met mensen, van wie hij er één werd. Hij kon zijn leven niet meer los denken
van het leven van de mensen om hem heen. Wat de consequenties daarvan ook
zouden zijn.
Verstandig of
niet; hier leefde in ieder geval een mens onder de mensen die zijn hart volgde,
en zich identificeerde met de mensen, bij wie hij in hun midden woonde. Met al
hun verschillen, behalve dit ene: dat ze allemaal kinderen van God zijn.
Jezus worstelt met het aanstaande lijden
Dit levenseinde
van pater Frans kan ons helpen om de situatie van Jezus daar in de Hof van
Getsemané beter te voelen. Met alle verschillen, want in die mens Jezus is God
zelf aan het worstelen met het kwaad van deze wereld. Het kwaad dat zomaar van
je medemensen kan komen, soms van dichterbij dat je had kunnen vermoeden.
Naïef, of goedgelovig? Gelovend in het goede, zelfs tegen beter weten in. Want
God gelooft in ons, ook al maken we dat zelf niet altijd waar.
Maar dat gaat
Jezus niet in de koude kleren zitten. Hij voelt de dreiging. Jezus zegt tegen
Petrus, Johannes en Jakobus: 'Ik voel me dodelijk bedroefd.' Dodelijk bedroefd.
Dat klinkt heel zwaar. En de woorden klinken ook bekend. In de woorden van de
evangelist Mattheüs hoor je vaak citaten uit het Oude Testament terug, de
bijbel van die dagen. Het verhaal over Jezus wordt gedragen door de
geloofsgetuigenissen uit het Oude Testament. En daarin staat in psalm 42:
6 Wat ben je
bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in
mij.
Vestig je hoop
op God,
eens zal ik hem
weer loven,
mijn God die mij
ziet en redt.
7 Mijn ziel is
bedroefd,
daarom denk ik
aan u,
hier in het land
van de Jordaan,
bij de Hermon,
op de top van de Misar.
8 De roep van
vloed naar vloed,
de stem van uw
waterstromen –
al uw golven
slaan
zwaar over mij
heen.
9 Overdag
bewijst de HEER mij zijn liefde,
’s nachts klinkt
een lied in mij op,
een gebed tot de
God van mijn leven.
10 Tot God, mijn
rots, wil ik zeggen:
‘Waarom vergeet
u mij,
waarom ga ik
gehuld in het zwart,
door de vijand
geplaagd?’
11 Mij gaat door
merg en been
de hoon van mijn
belagers,
want ze zeggen
heel de dag:
‘Waar is dan je
God?’
12 Wat ben je
bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in
mij.
Vestig je hoop
op God,
eens zal ik hem
weer loven,
mijn God die mij
ziet en redt.
In dat gebed dat
Jezus drie keer bidt: 'Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij
voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het
wilt' - in dat gebed horen we dezelfde dubbelheid als in de psalm. 'Al uw
golven slaan zwaar over mij heen.' De dreigende situatie overspoelt Jezus. Hoe
kun je overeind blijven als de dreiging zo groot is? Als je je vergeten voelt
als je zo door je vijanden en het kwaad dat je overvalt wordt belaagd en
geplaagd?
Versuft en bedwelmd door al het lijden om ons heen - Jezus staat alleen
En hij staat
alleen, want kijk eens: die drie leerlingen, dezelfde die hem vergezelden daar
boven op de berg met Mozes en Elia, een mooi hemels beeld - die drie leerlingen
vallen in de aardse dreiging in slaap... Ongelofelijk... Dat ze in slaap kunnen
vallen als Jezus zo bedreigd wordt en zich bedreigd voelt. En tegelijkertijd is
het zo menselijk. Ze doen me denken aan de kinderen uit Jesaja, die bezweken
zijn, verlamd door de dreiging. Het is de uitwerking van de beker van Gods
toorn staat er. Die beker is geen gifbeker hoor, maar wel één van brandende
liefde. Die het er niet bij laat zitten, die het niet accepteert dat we onszelf
de vernieling in helpen. En dan kan liefde pijn doen. En wanneer het er zo op
aan komt, en zo pijnlijk duidelijk blijkt hoe kwaad het kwaad eigenlijk is, dan
vallen mensen in slaap. Raken mensen versufd en verlamd, bedwelmd door de
beker. Heel concreet: hoeveel mensen zijn er opgestaan en hebben iets gedaan
toen pater Frans in februari zijn noodkreet op Youtube zette? We hebben het
gezien en zijn vrolijk verder gegaan. Nee, we konden misschien niet veel doen,
maar we hoefden ons er ook niet bij neer te leggen.
Jezus is ook
alleen, bijna Godverlaten alleen. Drie maal bidt hij: 'Vader, als het mogelijk
is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals
ik het wil, maar zoals u het wilt'. En dan dringt die andere kant van de psalm
door: 'Vestig je hoop op God.' Het kan blijkbaar niet van de mensen komen. Zij
staan niet op tegen het kwaad als het erop aankomt, maar vallen erbij in slaap.
Jezus moet nu doorbijten. Hij kan twee dingen doen: weggaan of blijven. En als
hij blijft wordt dat zijn ondergang. Niet omdat God dat wil, maar omdat wij
mensen zelf niet tegen het kwaad kunnen opstaan. Dus zegt Jezus tegen de
leerlingen: 'Sta op, laten we gaan: kijk, hij die mij uitlevert, is al
vlakbij.' Het einde nadert, de finale is begonnen. Jezus zal het ondergaan. En
het gaat hem om ons, met wie hij zich zo identificeerde dat hij bleef. Moge God
hem en ons bijstaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten