Tekst: Matteüs
21: 33-46
Beluister de preek op Kerkomroep
Als je door
sommige verre landen reist, dan vraag je je wel eens af wat voor toekomst de
mensen daar hebben. De schamele hutjes, of zelfs krotten, herbergen soms meer
mensen dan wij in onze grote huizen. Een woonkamer is tegelijkertijd de enige
slaapkamer. Privacy hebben ze daar niet. Het riool, als dat er al is, is een
open riool, dat door de hutten naar de dichtsbijzijnde rivier loopt. De kleren
die mensen aanhebben, hadden wij allang weggegooid. Het lijkt een totaal andere
wereld te zijn. Maar tegelijkertijd word je verrast door toch ineens ergens een
televisie te zien. Of hangt er in een schamel ingerichte woning ineens een
poster van een Westerse topvoetballer. De ene wereld is klein geworden. Maar de
leefomstandigheden van deze mensen staan ver van ons af. Omstandigheden waarin
het moeilijk lijkt iets op te kunnen bouwen. Waar kinderen al blij zijn met een
pen, ongeacht of ze naar school kunnen of niet. En waar veiligheid een luxe is.
En dat terwijl
er maar één wereld is. Maar er is een wereld van verschil tussen hoe wij kunnen
leven in die wereld en hoe anderen ver weg kunnen leven. Ook de kinderen in
India, die door onze kerken gesteund worden met donaties voor de bouw van een
kindertehuis.
Wat voor wereld krijgen we cadeau?
Jezus stelt de
wereld en alle mogelijkheden die we daarin hebben voor als een wijngaard.
Vruchtbaar land met planten die mooie en lekkere vruchten kunnen voortbrengen.
Wat is dat voor wijngaard?
Het is een wijngaard die er al was voordat wij
bestonden. We kregen hem cadeau. Een wereld waarin we naar school kunnen. En zo
kunnen leren waar we goed in zijn, en ons verder kunnen ontwikkelen. Een wereld
waarin we muziek kunnen luisteren en muziek kunnen maken. Zingen, spelen,
misschien in een band of een orkest, of een koor. Een wereld waarin we kunnen
sporten en zo ons lekker kunnen uitleven, gezond kunnen blijven, plezier kunnen
hebben. Een wereld waarin we kunnen gamen, chillen, uitgaan, dansen, naar
concerten gaan, op vakantie gaan.
Die wereld, daar
plukken wij de vruchten van. En zo gauw je je eerste geld zelf gaat verdienen
met baantjes, of omdat je thuis iets krijgt voor klusjes, dan krijg je het
gevoel dat je het ook echt hebt verdiend. Je hebt ervoor gewerkt! Om uit te kunnen gaan, of de kleren te kopen
die jij leuk vindt. Op vakantie te gaan naar de bestemming die jij wilt, en met
de vrienden met wie jij op vakantie wilt gaan. Fantastisch en welverdiend! Je
hebt er hard voor gewerkt en hard voor gespaard. En met een beetje goede wil,
ook hard voor geleerd...
Is wat je verdient ook van jou?
En stel nu eens,
dat er dan iemand komt zeggen: ik kom de vruchten van de wijngaard ophalen.
Daarmee bedoelt Jezus dat iemand zou komen zeggen: ik kom het geld ophalen dat
je verdiend hebt, en de dingen die je gekocht en gekregen hebt, want daar heb
ik recht op. Zo iemand zou je gauw de deur uit zetten, denk ik. Jij hebt het
toch verdiend allemaal, dus hoezo komt iemand anders je loon opeisen? Je werkt
toch zelf hard voor je diploma, en zelfs als je je vakantie cadeau krijgt, dan
heb jíj het toch verdiend en gekregen?
Wat komen die
knechten doen in het verhaal van die wijngaard? Komen ze inderdaad de vruchten
van het werk van de wijnbouwers opeisen, afpakken? Wordt het ze niet gegund dat
ze genieten van het resultaat waar ze hard voor hebben gewerkt? Daar gaat het
hier niet om. Waar het wel om gaat is dat de wijnbouwers beseffen dat zonder de
wijngaard van de eigenaar ze nooit die vruchten hadden kunnen oogsten. En dat
voelen de wijnbouwers als de knechten en zelfs de zoon de oogst komt opeisen.
Ze voelen dat ze niet zelf kunnen beschikken over de oogst, maar dat ze hem
moeten delen. En daar hebben ze geen zin in. Het is zelfs zo erg dat als ze de
zoon zien aankomen, dat ze dan denken: mooi, dat is de erfgenaam. Als we hem nu
doden, dan heeft de eigenaar geen toekomst meer, en worden wij vanzelf eigenaar
van de wijngaard. En mogen we doen en laten wat we willen met de wijngaard en
de oogst.
Dat ziet eruit
als een wereld waarin iedereen voor zijn eigen gewin gaat. Waarin iedereen
alles doet om er zelf beter van te worden. Een wereld waarin mensen worden
uitgebuit. Behandeld worden als moderne slaven. Een wereld waarin de aarde
wordt uitgeput. En dan maakt het niet uit wat anderen nodig hebben, of wat de
aarde nodig heeft om te kunnen blijven voortbestaan, maar gaat het enkel om
jezelf.
Maar draait de
wereld om jezelf? Jezus wil met dit verhaal laten zien dat we alles hebben
gekregen van God. Zonder wijngaard is er geen oogst. Zonder alle mogelijkheden
die wij hebben om naar school te gaan, te sporten, te werken, muziek te maken,
uit te gaan, zouden we onze resultaten niet kunnen halen en zouden we er niet
van kunnen genieten.
Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen
Wat betekent
dat? Dat betekent in het verhaal dat de oogst niet van de wijnbouwers is, maar
van de eigenaar van de wijngaard. Maar dat betekent niet dat de wijnbouwers de
oogst nu kwijt zijn en weg moeten gooien. Het betekent dat de oogst ten goede
moet komen aan de wijngaard en allen die daarin werken. De oogst moet dus
iedereen ten goede komen. Ons loon moet iedereen ten goede komen. Want:
iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen. Ook van de kasteloze
kinderen, waar de ambassadeurs zich voor inzetten. Kinderen die door hun
afkomst veel minder of zelfs geen mogelijkheden hebben om wat van hun leven te
maken. De wereld is ook van hen. En ook zij mogen profiteren van onze rijke
mogelijkheden en rijke oogst. En de wereld is dus ook van Marokkanen, en ook
zij mogen delen in de mogelijkheden en de rijkdom die hier te vinden is. Met
alle rechten en natuurlijk ook alle plichten die daarbij horen. Voor niets gaat
de zon op en iedereen moet doen wat hij kan, en vooral ook laten wat we hebben
afgesproken dat we niet tolereren. Maar geen enkele groep mensen is superieur
aan de ander en kan de wereld, of een deel van de wereld, een land, voor
zichzelf opeisen. De wereld is van God. En iedereen is van de wereld, dus de
wereld is van iedereen.
Zo mag iedereen
gezien worden in de wereld. Iedereen mag dat beetje bekendheid hebben, want
iedereen is gekend door God. Iedereen mag bestaan. Iedereen is van de wereld en
de wereld is van iedereen. Struikel daar niet over, zegt Jezus. Struikel niet
over mij. Over mij? Ja, want wat je voor een arme doet, doe je ook voor mij. En
als je een arme negeert, dan negeer je mij, de zoon van de eigenaar van de wijngaard.
De zoon van de eigenaar van de wereld.
Als we delen wordt het meer meer meer
Delen. Dat is
dus belangrijk in de wereld. Delen van wat we zelf hebben verdiend, natuurlijk.
Maar wat we hebben kunnen verdienen omdat we de mogelijkheden kregen. En daarom
is het goed om te delen. Want door te delen wordt het niet minder..., maar
alleen maar meer!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten