Deze kruiswegstaties
zijn gefotografeerd op een vakantie in Frankrijk, in een 12e eeuwse kerk in
Alet les Bains. De staties komen vermoedelijk uit de 17e eeuw. De teksten
actualiseren de staties en zijn geschreven door ds. Otto Grevink.
I Jezus wordt
ter dood veroordeeld
Wie kan de liefde veroordelen?
Wie kan zijn handen in onschuld wassen als liefde ontkend
wordt?
Wie kan de liefde ontkennen uit angst dat het je wel eens in
zijn greep zou kunnen krijgen?
Dat je erdoor bevangen zou worden?
En dat het consequenties heeft voor je leven?
Wie durft zich te laten raken door de vele bootjes op zee?
En de mensen die in onze naam gevangen worden genomen?
Wie is in staat om het lijden te dragen?
Wie is in staat om verantwoordelijkheid te nemen voor wat er
in de wereld gebeurt?
Wie kan verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen daden?
Wie durft op te staan en te zeggen dat mensen door zijn of
haar keuzen onder slechte omstandigheden leven, in slechte omstandigheden
moeten werken, en niet weg kunnen vluchten wanneer hun leven bedreigd wordt?
III Jezus valt
voor de eerste keer onder het kruis
Waarom staat hij niet op?
Waarom loopt hij niet gewoon door?
Hoe sneller, hoe beter, dan hebben we het maar gehad.
Wij kunnen zijn lijden niet aanzien.
Want hij neemt het lijden op zich dat wij veroorzaken.
Beter één man die er verantwoordelijk voor wordt gehouden
dan wij allemaal.
Dan kunnen we morgen weer verder met de orde van de dag.
IV Jezus ontmoet
zijn moeder Maria
Wat gaat er door een moeder heen, als zij haar kind zo ziet
lijden?
Wat gaat er door ons moeder- en vaderhart heen, als wij
kinderen zo zien lijden?
Wie raapt dat kind op van het strand?
En wie durft nog te zeggen dat het niet ook om kinderen gaat?
Wie durft die kinderen nog in één adem te noemen met
gelukszoekers?
Verdient niet elk kind geluk?
V Simon van
Cyrene helpt het kruis te dragen
Wie helpt hem om zijn kruis te dragen?
Wie is bereid af te zien van zijn positie als veilige
toeschouwer?
Wie durft midden in de arena te gaan staan en hoon en spot
mee te ondergaan?
Wie durft zijn liefde zo kwetsbaar te laten zien dat er ook
om gelachen zal worden?
Wie durft op te komen voor de liefde in een arena waarin
liefde zwak, soft, onveilig en onredelijk wordt gevonden?
VI Veronica
droogt het gezicht van Jezus af
Wie is zij? We kennen haar niet.
Een onbekende voorbijganger, die met zachte hand liefde
betoont.
Even rust en een tedere aanraking.
Wie staat anoniem klaar om je uit je bootje te halen, je droge
kleren te geven, een banaan?
Om daarna even met je op te trekken naar de volgende
tussenpost op je lijdensweg langs hekken en prikkeldraad met scheermesjes?
VII Jezus valt
voor de tweede keer
De weg is te lang, maar wie snapt dat?
Je wilde het toch zelf? Uw wil geschiede?
En je had toch geld voor een bootje, en je hebt toch een
iPhone?
Niet zeuren dan. Doorlopen. Op naar het volgende land.
Wie helpt hem overeind?
VIII Jezus troost de
wenende vrouwen
Op hun weg treffen ze wenende vrouwen.
Ze rouwen om hun kinderen die omgekomen zijn bij aanslagen.
Zij die hun lijdensweg vervolgen worden beschimpt: ben jij
ook een van hen?
Ben jij de volgende terrorist?
Maar ze troosten hen: nee, dit is niet in naam van mijn
geloof.
Wij kennen dit van thuis, waar het nog veel erger is.
En daar zijn wij juist van weggevlucht.
IX Jezus valt
voor derde keer
Hij kan niet meer. Zij kunnen niet meer. Kunnen wij niet
meer?
Houdt het een keer op?
Houden onze mogelijkheden op bij een bepaald aantal mensen
dat we moeten helpen?
Kunnen we dan de grenzen sluiten?
En houden de bootjes dan op?
Houdt de oorlog dan op?
Zal het dan zomaar vrede worden?
X Jezus wordt
van zijn kleren beroofd
Hoe kun je iemand nog meer uitkleden, terwijl hij al niets
meer heeft?
Geen huis, geen vader of moeder, geen baan, een gebroken
jeugd?
Moet hij tot op de huid uitgekleed worden voordat zijn
lijden pas helemaal is volbracht?
Mogen zij niets hebben, en geen comfort genieten zoals wij
dat allemaal doen, voordat we erkennen dat ze lijden?
XI Jezus wordt
aan het kruis genageld
Wie slaat de spijker op z'n kop?
Wie durft te zeggen waar het werkelijk op staat in de
wereld?
Wie nagelt niet hem, maar het onrecht aan het kruis?
Of moet hij eerst, omdat dat nu eenmaal zo hoort?
Eerst het kalf, dan de put?
Eerst het slachtoffer, dan de remedie?
Eerst zien, dan geloven?
Eerst doen, dan pas spijt?
XII Jezus sterft
aan het kruis
Het is donker. Er is geen weg meer terug.
Zie je het nu? Heb je het gezien?
Het is gebeurd.
Zwart in de metrotunnel, grijs van het stof in de
vertrekhal.
Het is óns lijden dat hij draagt....
En het lijden van alle mensen in de wereld, ook van hen,
die al waren gevlucht voor het geweld bij hen.
De schellen vallen ons van de ogen.
Hij was werkelijk Gods Zoon...
XIII Jezus wordt van
het kruis afgenomen
Drie dagen van nationale rouw.
Van eenheid in rouw om de doden.
Laat niets hen verstoren.
Geen zinloze lege drukte om een verlosser die dood blijft.
Hier nemen we een gehavend lichaam op van iemand die het
lijden werkelijk gedragen heeft,
van de 23
in Brussel, de 129 in Parijs, de tientallen in Turkije, de
honderden, de duizenden die verdronken, de vele duizenden die omkwamen in het
geweld in het Midden-Oosten en in de rest van de wereld.
XIV Jezus wordt in
het graf gelegd
Geef hem rust.
Hou je mond.
Laat voor één keer je grote gelijk klein worden.
Die hier ligt is krachtiger dan al het geweld van woorden en
wapens.
Die hier ligt brengt alles in ons tot zwijgen.
Die hier ligt is nog niet klaar...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten