Op Witte Donderdag lezen we het verhaal, waarin Jezus tijdens het Joodse Paasmaal brood en wijn neemt en ons oproept dat te blijven doen. Ook als hij er niet meer is. Kennelijk vindt hij het heel belangrijk dat zijn leerlingen, en dat wij dat blijven doen. Waarom vindt Jezus die maaltijd zo belangrijk? Zo belangrijk dat het misschien wel het allereerste is waar je aan moet denken als het om een geloofsgemeenschap gaat: een maaltijd houden?
Zie het volgende
even voor je: Jezus voelt de dreiging op hem afkomen. Hij voelt de vijandigheid
van de religieuze leiders in Jeruzalem. En hij voorvoelt het verraad van Judas.
Hij voelt: het gaat mis. En wat gaat er dan mis? Niet alleen zijn eigen leven,
maar ook de beweging die hij op gang heeft gebracht. Die beweging wordt bedreigd
en dreigt uit elkaar geslagen te worden. Alles lijkt voor niets als je het zo
beschouwt.
Jezus slaat niet terug maar zoekt gemeenschap
Maar Jezus kiest
er niet voor om terug te gaan slaan en zich af te weren. Dat had je je best
kunnen voorstellen.
Hij had best teleurgesteld kunnen zijn. Boos misschien ook. Hij had het goede voor met de mensen. En dan reageren ze vijandig tegen hem. Ik zou me best kunnen voorstellen dat hij dan om zich heen had willen slaan.
Hij had best teleurgesteld kunnen zijn. Boos misschien ook. Hij had het goede voor met de mensen. En dan reageren ze vijandig tegen hem. Ik zou me best kunnen voorstellen dat hij dan om zich heen had willen slaan.
Maar dat doet
hij niet. Hij kiest ervoor om niet geweld met geweld te beantwoorden, maar zijn
eigen passie te blijven volgen. Zijn goddelijke missie. En die missie is om in
alle dreiging te blijven vieren. Zich niet van de wijs te laten brengen, maar
te blijven vieren. Hoe dan ook. Hoe dreigend de wereld er ook uit ziet. Hoezeer
terroristen ook angst proberen te zaaien. We blijven vieren. En juist dat
Paasmaal. Een maaltijd van de verlossing uit het Angstland Egypte. Het land
waar je niemand bent. Jezus laat zich niet van de wijs brengen door de heilloze
spiraal van geweld. Hij bleef trouw aan zichzelf en aan God. Het is dus beslist
geen galgenmaal dat Jezus hier houdt. Hoe groot de dreiging ook is. Hij viert.
En zo vieren wij. Tegen de terror, tegen de angst in.
Waarom zoekt Jezus gemeenschap in een maaltijd?
Maar waarom een
maaltijd? In het Evangelie van Lucas keert de maaltijd steeds terug. Hier bij
het Laatste Avondmaal is het de zevende maaltijd die Lucas beschrijft. De
climax. De maaltijd der maaltijden. En in de maaltijd draait het om de
gemeenschap. Die gemeenschap is als het ware het wapen dat Jezus heeft en dat
wij hebben tegen de angst, tegen het geweld, tegen alles wat Jezus' idealen
bedreigt.
Die gemeenschap
wijst vooruit naar het Koninkrijk van God. Daaraan zie je ook dat het geen
galgenmaal is. Jezus stopt niet als hij zegt: 'Vanaf nu zal ik niet meer
drinken van de wijkstok.' Hij zegt erachter aan: 'tot het koninkrijk van God
gekomen is.' Het houdt hier niet op. Door zijn aanstaande lijden en dood heen
ziet hij de vervulling van alle beloften en verlangens in het Koninkrijk van
God. Dus hij kijkt over het angstige moment en over de concrete dreiging die
bewaarheid zal worden heen.
Waarom is die gemeenschap nodig om het Koninkrijk van God te bereiken?
Maar om dat te
verwezenlijken is die gemeenschap nodig. Het is niet iets van Jezus alleen, of
van enkelingen, maar van de gemeenschap. En dat laat Jezus zien tijdens de
maaltijd. Je zou er bijna overheen lezen, maar misschien is het je opgevallen
dat Jezus twee keer de beker deelt. Hij begint ermee. En daarna geeft hij pas
een nieuwe betekenis aan brood en wijn, waarbij hij de beker weer pakt. Hij
pakt als eerste de beker en hij zegt: 'Neem deze beker en geef hem aan elkaar
door.' Normaal zou iedereen uit zijn eigen beker hebben gedronken. Nu niet. Dit
is het moment van dankzegging. En in dat moment van dankzegging geeft Jezus
zijn beker door. Het is een zegen die hij doorgeeft en de vreugde van de
dankbaarheid die hij deelt over het naderende Koninkrijk van God.
Bij het delen
van het brood roept hij op dat de blijven doen om hem te gedenken. Gedenken is
niet zomaar je herinneren. Gedenken is de herinnering actueel maken. Jezus
zegt: 'Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt.' Hij deelt zijn leven
uit. En dat gedenken betekent dat je je in je leven blijvend laten inspireren
door Jezus. Je steeds zijn woorden herinnert. En je leven erdoor laat bepalen.
En in die beker
is de nieuwe verbintenis tussen God en mensen door het bloed van Jezus. In het
bloed zit in de beelden van die tijd de ziel verborgen. In de bezieling door
Jezus ligt een nieuwe verbintenis tussen God en mensen. Blijf die bezieling
zoeken, dan hoef je niet bang te zijn.
De gemeenschap
is dus cruciaal om Jezus' inspiratie en bezieling levend te houden. Om niet in
angst te vervallen, toe te geven aan de dreiging. Die maaltijd is dus ook niet
het einde van de gemeenschap door wat er gebeuren gaat met Jezus. Juist niet!
Hier wordt het fundament gelegd om Jezus' inspiratie en bezieling, om de weg
naar het Koninkrijk van God levend te houden.
Jezus verziet verraad; is het zo van onze ogen af te lezen?
Maar makkelijk is dat niet. Eerder in het hoofdstuk lezen we dat Satan bezit nam van Judas, bijgenaamd Iskariot, een van de twaalf. Het staat er nadrukkelijk bij: een van de twaalf. Een van ons. Het zit in onszelf. Mooi gezegd om in de dreiging te blijven vieren. Mooi gezegd om in alle angst en in al het lijden dat je overkomt te blijven vieren. Het zit in ons om te zeggen: nu maar even niet, ík heb er geen zin. Daarom voelen alle leerlingen zich ook een beetje betrapt als Jezus zegt dat degene die hem zal uitleveren samen met Hem aan tafel ligt. Is het zo van mijn gezicht af te lezen dat ik mij niet helemaal kan geven? Is de angst van mijn gezicht af te lezen? Mijn twijfel of ik sterk genoeg ben vol te houden? En niet te vervallen in geweld tegen geweld, afweren en wegblijven?
Maar makkelijk is dat niet. Eerder in het hoofdstuk lezen we dat Satan bezit nam van Judas, bijgenaamd Iskariot, een van de twaalf. Het staat er nadrukkelijk bij: een van de twaalf. Een van ons. Het zit in onszelf. Mooi gezegd om in de dreiging te blijven vieren. Mooi gezegd om in alle angst en in al het lijden dat je overkomt te blijven vieren. Het zit in ons om te zeggen: nu maar even niet, ík heb er geen zin. Daarom voelen alle leerlingen zich ook een beetje betrapt als Jezus zegt dat degene die hem zal uitleveren samen met Hem aan tafel ligt. Is het zo van mijn gezicht af te lezen dat ik mij niet helemaal kan geven? Is de angst van mijn gezicht af te lezen? Mijn twijfel of ik sterk genoeg ben vol te houden? En niet te vervallen in geweld tegen geweld, afweren en wegblijven?
Dreiging van verraad ontlokt competitie en conflict om dat te bedekken
Maar hoezo zie jíj het even niet zitten? Jezus ziet het zitten, dus waarom jij niet? Wat is dat nou, dat jij er even geen zin in hebt? Jezus heeft zich gegeven, waarom neem je dat niet aan en vorm je de gemeenschap niet mee? De leerlingen missen die zelfreflectie, gaan niet ernstig en eerlijk bij zichzelf onderzoeken hoe ze erin staan. Maar ze vervallen in competitie en conflict. Zoals vaker gebeurt. Het ligt altijd aan een ander, en wat ik vind is belangrijker. Dus ontstond er onder hen een conflict over wie de belangrijkste was.
Maar hoezo zie jíj het even niet zitten? Jezus ziet het zitten, dus waarom jij niet? Wat is dat nou, dat jij er even geen zin in hebt? Jezus heeft zich gegeven, waarom neem je dat niet aan en vorm je de gemeenschap niet mee? De leerlingen missen die zelfreflectie, gaan niet ernstig en eerlijk bij zichzelf onderzoeken hoe ze erin staan. Maar ze vervallen in competitie en conflict. Zoals vaker gebeurt. Het ligt altijd aan een ander, en wat ik vind is belangrijker. Dus ontstond er onder hen een conflict over wie de belangrijkste was.
Zo zien we twee
kanten van dezelfde medaille. Je terugtrekken bij dreiging, omdat jij er even
geen zin in hebt. En strijden om wie de belangrijkste is. Maar zo bouw je geen
Koninkrijk van God, en zo ben je geen kerk. Wil je blijvend geïnspireerd worden
door Jezus dan ligt de sleutel in die gemeenschap. In gedenken van het delen
van het leven van Jezus, daaruit leven. En in de houding naar elkaar. 'Vorsten
oefenen heerschappij uit over de aan hen onderworpen volken, en wie macht heeft
laat zich weldoener noemen. Laat dat bij jullie niet zo zijn! De belangrijkste
van jullie moet de minste worden en de leider de dienaar. Want wie is
belangrijker, degene die aanligt om te eten of degene die bedient? Is het niet
degene die aanligt? Maar ik ben in jullie midden als iemand de dient.' Jezus
keert de rollen om. Het gaat er niet om in de wereld belangrijk te zijn als een
weldoener, zoals machtige mensen zich indertijd ook al lieten noemen. De
belangrijkste vraag is: waarmee dien je? En waarmee die je Gods gemeente,
waarin Jezus' inspiratie en bezieling levend gehouden wordt.
In de maaltijd gaat het niet om onze eigen koninkrijkjes, maar om het dienen
De maaltijd is gemeenschap. En die gemeenschap is het fundament onder het Koninkrijk van God. Dat bestaat niet uit onze eigen koninkrijkjes, maar uit het ene koninkrijk van Jezus, waarvoor hij zijn leven geeft en deelt. In de gemeenschap met elkaar. Tegen de angst, tegen de verdeeldheid. Om te leven van uit Jezus' inspiratie en bezieling.
De maaltijd is gemeenschap. En die gemeenschap is het fundament onder het Koninkrijk van God. Dat bestaat niet uit onze eigen koninkrijkjes, maar uit het ene koninkrijk van Jezus, waarvoor hij zijn leven geeft en deelt. In de gemeenschap met elkaar. Tegen de angst, tegen de verdeeldheid. Om te leven van uit Jezus' inspiratie en bezieling.
Waarmee dien jij Gods gemeente?
Het gaat er niet
om of wij daar nu wel of geen zin in hebben, maar hoe we dat Koninkrijk dienen.
En dat Koninkrijk wordt bedreigd. Door wat er in onszelf leeft. Laten we
onszelf en alles wat we doen niet belangrijker maken dan het is en kijken
waarin we elkaar en God kunnen dienen. Dan komen we bij dat Koninkrijk van God
uit, waarvoor Jezus zich gegeven heeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten