maandag 16 april 2012

Proost! Op Jezus! - preek 15 april 2012

Tekst: Johannes 2: 1-11

Geluidsfragment/podcast

Ik wil graag een toost uitbrengen op het bruidspaar!
Van de ceremoniemeester heb ik tien minuten gekregen, dus ik zal extra snel praten.

En maakt u zich geen zorgen: dit wordt geen speech met flauwe grappen over het huwelijk, maar ook niet één waarin ik allemaal goede dingen zeg over het bruidspaar. Dat wordt vandaag al genoeg gedaan. En bovendien is het niet allemaal waar. Er wordt gefluisterd hier dat de bruidegom zo gul is dat hij de goede wijn voor het laatst bewaard heeft. Maar ik sprak net de bedienden, en die vertelden mij iets heel anders. Die zeiden dat het door ene Jezus van Nazareth kwam. En dat deze Jezus water in wijn heeft veranderd, en nog goede ook.

Jezus, waar zit je? Jezus? Ja, u zou het nu ook wel mooi vinden om hem te zien hè? Maar ik denk dat hij zich een beetje verschuilt. Ik ken Jezus vrij goed. Ik heb met hem op school gezeten. En hij was een bijzonder kind. Hij had iets met God. De antwoorden die hij gaf leken wel rechtstreeks van God te komen. En toch wilde hij ook nog veel meer leren en luisterde hij altijd goed naar de leraren. En dat deed hij niet omdat hij het beste jongetje van de klas wilde zijn. Hij bleef altijd aardig. Maar het leek wel alsof hij goed wilde leren hoe de wereld in elkaar zat. En ik heb altijd gedacht: hij gaat iets groots doen. En we hebben hem ook altijd daartoe aangespoord als hij weer iets moois vertelde of een waanzinnig briljant antwoord gaf. En dan zeiden we: Jezus, daar moet je iets mee doen! Jij kan iets van God laten zien in deze wereld. Maar Jezus was altijd erg bescheiden, en het duurde jaren voordat hij ermee naar buiten wilde komen. Tot vandaag. Ja, hij had nog wel een beetje hulp van zijn moeder nodig hoor. Die gaf hem een zetje. Want op een gegeven moment was de wijn op – hoezo is de bruidgom gul? En zijn moeder schoof hem naar voren en zei: doe maar wat hij zegt! Ik zag hem nog naar zijn moeder kijken van ‘mâhâm…’. Maar Jezus zei uiteindelijk: ‘Vul die zes grote vaten met water. Daarna moeten jullie er wat uitscheppen en aan de ceremoniemeester laten proeven.’ En toen proefde de ceremoniemeester – en hij is er nog beduusd van – het was de lekkerste wijn die hij ooit geproefd had!

Ik vind het wel een bijzonder begin van Jezus’ openbare optreden. Jezus is al begin dertig en heeft al die jaren geleerd en gesproken in besloten kring. Maar nu komt hij naar buiten en laat Hij iets van God zien. En het eerste wonder dat hij doet is water in wijn veranderen. Dat is een bijzonder begin hè? Dat doet me herinneren aan een ander verhaal. Het verhaal van Noach, ken je dat nog? Noach die met allemaal dieren op een boot drijft tijdens veertig dagen regen. En dat de boot dan droog komt te liggen. En wat is het eerste dat Noach dan doet? Ja, hij bouwt een wijngaard, maakt wijn van de druiven en bouwt een goed feestje. Ook dat is een goed begin.

En waar is het een begin van? Wat was er kort daarvoor gebeurd? Ja, toen had God met alle levende wezens op aarde een verbond gesloten. En met een heel bijzonder teken: precies, de regenboog. ‘Dit’, zei God tegen Noach, ‘is het teken van het verbond dat ik met alle levende wezens op aarde gesloten heb.’ En daar toostte Noach als het ware op. Op het nieuwe verbond met God. En dat is wat Jezus vandaag eigenlijk ook doet. Hij laat met het water dat hij in wijn verandert zien dat God zich met ons mensen wil verbinden. En zo maakt hij er werkelijk een feest van hier vandaag op deze bruiloft. Want tot nu toe was het maar eigenlijk een saai feest. Alsof we met zijn allen geen feestgevoel hadden. Er ontbrak iets op deze bruiloft. Er ontbrak iets aan ons leven. Het is verder wel allemaal goed geregeld hoor. O, hou op. Alles is zo goed geregeld dat je er helemaal kriegel van wordt. Overal zijn regeltjes voor van hoe het hoort; en vooral hoe het mensen het beste uitkomt dat het hoort. En die staan allemaal in de wet. En ook op deze bruiloft zijn er allerlei regeltjes. En daarvoor stonden die grote vaten er. Die waren er voor allerlei regels uit de wet voor de bruiloft. En of je je moet reinigen voor of na de maaltijd, of bij het trouwen of bij de huwelijksnacht weet eigenlijk niemand precies, maar er zijn overal regeltjes voor. Eigenlijk, zou je kunnen zeggen, was het bruidspaar vandaag niet meer dan getrouwd voor de wet. Zo hoort het, geregeld, en klaar.

Maar ja, dan is het feest gauw over, of de wijn gauw op. En wat doet Jezus? Hij verandert het water van die strenge regeltjes in wijn. Hij maakt van deze bruiloft een echt feest! En waarom? Omdat hij laat zien dat God zich met het bruidspaar wil verbinden. Net als bij Noach, die na het verbond met God een wijngaard plant en toost op het verbond met God. God wil bij ons feest betrokken zijn! Hij wil het niet zomaar laten bij hoe wij zelf alles zo goed en zo kwaad mogelijk regelen; Hij wil erbij zijn, en een echt feest ervan maken. Je zou kunnen zeggen dat God ervoor gezorgd heeft dat ons bruidspaar niet alleen voor de wet, maar ook voor de kerk is getrouwd. Net even ietsje meer. God zegt: Ik ga met jullie mee. Het bruidspaar, en ook wij, leven niet op onszelf; we hoeven niet alles zelf te doen en zelf te regelen. God wil zich met ons verbinden. Zonder God moeten we het wel allemaal zelf doen, en wordt het leven vol van saaie regeltjes. Maar met God is het leven een feest. Dat allereerst. Natuurlijk is het goed dat er ook allerlei regeltjes zijn. Want dat geloven een feest is betekent niet dat het ‘lang leve de lol is’. Natuurlijk niet. Het is een leven met elkaar, met God. En dus hou je rekening met elkaar. En probeer je te doen wat goed is. Maar eerst, eerst is het feest. Het is een feest om te geloven. Alle ernst, die komt nog wel. En die wijn zal niet alleen maar symbool worden voor het feest, maar ook voor het lijden dat Jezus ondergaat, omdat mensen zo graag vasthouden aan hun eigen leven, en God daar niet bij willen hebben.

Maar als je dit toch ziet, vandaag op deze bruiloft, waarin het platte water in een geurige wijn verandert, kun je toch niet anders dan blij zijn, en zeggen: ja, ik feest mee. En ook ik breng een toost, maar niet op het bruidspaar, niet op onszelf. Dus, bruiloftsgasten, we toosten op Jezus! Proost.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten